Gisteren op de bus naar

Gisteren op de bus naar huis zaten voor mij twee numskulls, genre streatwear-met-puisten, haar-in-het-gezicht, pots-op-het-hoofd-omdat-Brahim-dat-ook-heeft, ik-weet-alles-van-alles. Ik schat ze op 15 jaar of zo.

Hun gesprek deed mij denken aan Alas Smith & Jones, de dialogen waarbij alleen hun hoofden te zien zijn: twee idioten die erop los praten, allebei niet weten waarover ze het hebben, maar toch maar opinies geven.

Het ging over computers. De gehanteerde taal was van dat verkavelingsgents dat zweemt tussen Muide, Ledeberg en Vilvoorde.

A: Mijne maat heeft van die nieuwe dinges ginstaleerd op mijn’ computr.

B: Wa dingn?

A: Awel, gelijk Windows en al, waar. Maar bij mij heef tij der dingn opgezet, Pingh-Win.

B: Ah ja, Pingh-Win. Da is tan ook van Windows zeker?

A: Ja, ma ik vin da toch toch niet zo goed. Van Windows zijnter al die dingen, van 98 en XP en al, maar die Pingh Win, daar is ter alleen maar Linux van. En mijne maat heef ter dan direkt ook Windows op gezet, voor als ik iets anders of Couner Strike wil doen. Hij heef da zo ingesteld dat mijne computer nu kan booten in dinges.

B: Ah ja. Ik hê dat ook al nekeer gedaan.