Penis. En rups.

Het leven, probeerde een collega scholier mij een goeie twintig jaar geleden duidelijk te maken, is gelijk een penis. Altijd hard en nooit lang genoeg.

Ik ga niet in de details van de vergelijking treden, maar het leven is inderdaad hard, en alhoewel ik niet over de lengte in het algemeen kan klagen–ik weet ook niet hoe lang ik nog moet natuurlijk–is er wel degelijk ruimte tot klagen over de lengte van de dagen.

Bij deze dus.

Miljaar de dagen zijn kort als een mens moet gaan werken!!

Opstaan om kwart voor acht ten aller-allerlaatste, lopen naar de bus en hopen dat ik vandaag niets vergeten ben, acht uur achter mijn bureau zitten, de bus weer terug, en dan nog maar een goeie vijf uur of zo tijd om iets anders dan werk te doen. Het leven is niet eerlijk.

‘s Morgens moet ik mij door een woestenij werken om van het huis van mijn ouders (tijdelijke verblijfblaats zolang de verbouwingen bezig zijn (van zodra ze begonnen zijn dus (wat eigenlijk twee weken geleden had moeten zijn))) naar de bus te gaan. Ik had vanmorgen bij het mij een weg door de bomen banen blijkbaar een hele horde kleine kleine spanrupsjes opgedaan. Van die kleine groene beestjes die normaal gezien aan een draadje van de bomen hangen en zich tdoor de wind naar beter oorden laten waaien.

Ik dacht, ik maak daar een foto van, zo komt die macro-optie op mijn fotokodak nog eens van pas. Die lelijkaards weigerden in profiel hun ding te doen! Wat ik ook deed, ze draaiden zich met hun hoofd naar het fototoestel! De vieze aandachtzoekers!

Bah.

En op dit non sequitur: op naar de rest van de dag.

Jaja, ‘t kan hier ook niet alle dagen even interessant zijn hoor.

Één reactie op “Penis. En rups.”

Reacties zijn gesloten.