Huh-huh. Uhhuh.

Op het gevaar af niet begrepen te worden door mijn ontelbare fans uit de Jeugd Van Tegenwoordig: ik ben niet wars van een goed Beavis & Butthead-moment zo nu en dan. [sarcasme is mij ook niet vreemd, maar bon :)]

Van het genre grinikken als er “trekken” op een deur staat. Of van het kaliber “huh huh, g’hebt dees gezegd” als iemand “in dees serie is hij niet dood” zegt.

Ah, dees. Dees dees dees.

Ik herinner mij als was het gisteren dat ik op de trap naar boven op school, dertien jaar, van achter in het kruis getast werd met één hand, terwijl een arm zich rond mijn borstkas vleide en een stem in mijn oor fluisterde: “hebt gij al nekeer in uwen dees genepen? vinde gij dat ook zo’n fijn gevoel?”

Ahem.

Een klasgenootje, Stefaan D., van het type Blonde God. Net iets verder gevorderd in zijn puberteit en dermate zeker in zijn seksualiteit dat hij er grapjes mee dierf uit te halen. Dus neen, het was geen homo-erotische bedoening.

Als ik er zo over terugdenk, was de enige niet-hetero die ervoor uitkwam op school Sven Ornelis. En als ik er diep over nadenk, werd daar meer een potentieel probleem van gemaakt door bepaalde leraars dan door de scholieren zelf: zo kreeg één leraar godsdienst bijna een hysterie-aanval toen we met de honderd-dagen-viering de klas binnenkwamen—hij was bang dat we “iets met Sven zouden doen”.

Alla. Dat alles om te zeggen dat Sandra daarjuist “dees” gezegd heeft. Hrregh hurhur.