Tremendum et fascinans

Ik ben Jared Diamond’s laatste net begonnen lezen, en hij heeft het onder meer over Paaseiland en de vikings op Groenland en, vermoed ik, l’Anse aux Meadows.

De manier waarop hij over die dingen spreekt, deed er mij vanavond aan denken dat we nu zoveel meer weten dan toen ik mijn broer en ik klein waren. Toen konden we nog dromen over de lijnen van Nazca en Paaseiland en de Anasazi en de lijkwade van Turijn en dingen. Nu kan dat nog altijd natuurlijk, maar met een bepaald kleiner Von Däniken-gehalte: het is wreed hoeveel van die eeuwenoude mysteries de laatste pakweg twintig jaar opgelost zijn.

En eigenlijk: wat blijft er tegenwoordig nog over van mysteries? RongoRongo niet, dat blijkt volgens de laatste vindingen voornamelijk 18de of 19de-eeuwse toeristenbedriegtenboel te zijn, net zoals (helaas) het Voynich-manuscript wellicht. Lineair A, ja. En de Diskos van Phaistos.

Het mysterieus monster in de jungle van Kongo waarvan men dacht dat het wel eens een verloren dinosaurus zou kunnen zijn, blijkt een herinnering aan door jungle ingesloten populaties neushoorns te zijn, en het monster van Loch Ness en de Yeti zijn nog altijd even onvindbaar (al is er wel enige hoop na die hobbits).

Soms komt er nog eens iets nieuws bij, maar ik vraag me af of er tegenwoordig nog écht Von Däniken-achtige boeken worden geschreven. Ik zou eens moeten zoeken, want ik heb dat altijd graag gelezen.

Maar dan wel échte: geen Nostradamussen of ley lines of telepathie of homeopathie. En geen rehashes van dingen die we ondertussen weten. Want daar krijg ik het schurft van.

Jazeker, Dan Brown. Ik heb het onder meer over u.