Depri

Kcheh, er zijn van die dagen. Vanmorgen nog al met al redelijk goed opgestaan—kunnen uitslapen tot 9 uur—maar daarna ging het alleen maar bergaf.

Niet dat er iets aan te doen is of dat ik medelijden verwacht hoor, maar ‘t doet soms een beetje deugd om het aan de virtuele klaagmuur te spijkeren:

  • In mijn hoofd zit een klein knaagdier. Ik verdenk dat beest ervan dat het sinds kort de hand heeft kunnen leggen op een roestige els, en dat het zich een weg naar buiten probeert te banen.
     
  • Ik denk dat iemand achter mijn rug (ha!) een ribbenspreider in mijn ruggengraat geïmplanteerd heeft. Ik heb gelijk voortdurend enorm pijnlijke blauwe plekken, ai. En ook zeer regelmatig pijnscheuten, oei. Ik moet gelijk altijd maar meer rusten om er van af te geraken, en ik krijg er alsmaar sneller last van.
     
  • In mijn spellement heeft een boosaardige kabouter een wilde kastanje gestopt: blaasontsteking derde graad. Bah.  

Het zijn van die dagen dat ik bedenk dat ik hier de rest van mijn leven mee zit. Op die hoofdpijn na natuurlijk.

En dan vraag ik me wel eens af of het sop de kolen waard is. Is het wel de moeite om alle dagen om 6u30 op te staan, de kinderen tesamen een half uur achter de vodden zitten tot ze aangekleed, gevoed en ingepakt zijn, om dan twaalf uur later als een zak scherven terug thuis te komen en noodgedwongen in de zetel neer te ploffen?

Kijk, ik wil géén zelfstandige zijn. Om allerlei complexe en esoterische redenen, waar ik overigens zelf nooit helemaal uit geraak. Ik vermoed dat het wel mogelijk zou moeten zijn om van consultantje te doen en zo, maar daar heb ik negatief goesting voor.

Maar loondienst, dat wil dus zeggen dat ik halfdood thuiskom elke dag.

Nee, ik denk soms dat ik eigenlijk zou willen thuis zijn. In een comfortabele routine. Opstaan, kinderen naar school brengen (niet rap-rap-we-moeten-de-trein-halen, laat staan oei-‘t is-7u11–ik-moet-nù-weg), boodschappen doen, strijk, huis aan de kant zetten, eten, wat werken/lezen, kinderen gaan halen (met de hand, op school, op tijd, dat ze niet in de studie moeten blijven zitten tot onmenselijke uren), huiswerk thuis maken, eten, televisie/boek/computer, slapen.

Lather, rinse, repeat. Elke dag opnieuw. Ik zwéér het, ik zou dat graag doen.

Enfin ja. We zien wel. Er is alle kans in de wereld dat de keuze voor mijn gemaakt zal worden: als ik finaal door mijn rug schiet, moét ik wel thuis blijven.

Enfin bon. Halfdrie ‘s morgens. De pijn in mijn rug van rondgelopen te hebben vandaag is weg, min of meer. Vervangen door de pijn in mijn rug van het in de zetel zitten. Dan trek ik me terug naar bed, tot de pijn van het in het bed liggen niet meer te houden is en ik weer wat ga rondlopen. En dan zitten op een stoel tot ik moet rechtstaan. En dan rechtstaan tot ik weer moet gaan zitten. En dan weer zitten tot ik weer moet gaan liggen.

Enfin ju. Morgen verjaardagsfeest.

Hoera.

4 reacties op “Depri”

  1. Ach. Ik ken dat gevoel. Alsof dat uurwerk, en bij uitbreiding de dienstregeling van de NMBS, uw leven regeert. Verder zijn er ook nog eens zoveel dingen te doen die véél te interessant zijn om ze te laten liggen. En het huishouden? Tjah, ik heb geen kinderen waar ik elke ochtend drijfjacht op moet houden.

    Maar ik zal u zeggen, dat ik naar Antwerpen ben verhuisd om niet meer elke dag tig uur in de trein te zitten: best-decision-ever!

    Op tijd in bed, regelmatig eens een dagje verlof nemen (énkel voor uzelve, niet om te klussen), wat sporten (wandelen!), durven néén zeggen ook al is iets massa’s aanlokkelijk, het wil allemaal wel helpen om uw eigen lichaam te sparen.

    Mens sana in corpore sano en al.

  2. Wat Steven zegt.
    En als dat niet kan, dan moet je misschien een carriere-switch overwegen. Iets in het onderwijs (veel werk, maar het grootste deel van thuis en op de momenten dat het jou past), of iets met het schrijven van tech-boeken?

    of zo.

    Ah, eigenlijk ken ik daar ook niet zoveel van.

Reacties zijn gesloten.