Van slangen en spelling

Het eeuwige verdriet van de verkavelingsvlaming: geen eigen taal hebben. En ook: geen eigen spelling.

Vanmorgen gelezen in het kader van het woordenboekproject:

Ze gaat zij veel naar de cinema en op restaurant en al. Schuune meiskes zijn auperachtig, ge kent dat.

Ik was helemaal in de war van die auper: natuurlijk dat ik weet dat het zo uitgesproken wordt, en dat het van haperen komt, maar ik zou het nooit vanzeleven met au geschreven hebben. Want moeten we dan ook schrijven ze goa’ of zoiets voor ze gaat? Nee, ambetant, vind ik dat.

Als ik schrijf dat ik gewrongen zit tussen zeggen “een lange slang” of “een langhe slangh” of “een lange slange” met niet-uitgesproken NG, dan kan ik me inbeelden dat dat weinig verhelderend is.

Dit, daarentegen, legt wellicht mijn dillema wat beter uit:

1. “Jongens toch, zo’n lange slang!” [audio:http://www.vuijlsteke.be/michel/slang.mp3]

2. “Heb je dat nu al ooit geweten, zo’n lange slang!” [audio:http://www.vuijlsteke.be/michel/slange.mp3]

3. “Zo erg, maat, zo’n lange slang!” [audio:http://www.vuijlsteke.be/michel/slangh.mp3]

Ik stel dan ook voor dat mevrouw de voorzitter er een micro bij neemt, en de lemma’s naast schriftelijk ook radiofonisch doet.

3 reacties op “Van slangen en spelling”

  1. Ik heb twee keer naar het tweede moeten luisteren eer ik het begreep 😀 En verder: niet van Gent zijnde had ik niet eens door dat auper- van haperen kwam :-/ Geen dialect gewoon, ik.

  2. Jep, die woordenboekdingen bij i. zouden met geluid moeten zijn, liefst nog van de inzenders zelf, dat zou nog fijner zijn.

    Ge kunt u anders uwe CV opsturen naar de voorzitster, wie weet moogt ge voor elke post die dingen inspreken 🙂

Reacties zijn gesloten.