Bijna vertrokken

Morgen moeten wij met drie het vliegtuig nemen om stuk! in! de! morgen!, zó vroeg dat we eigenlijk om iets na vier uur ‘s morgens al aan de vliegtuigbalie moeten staan.

Het gemakkelijkste was dus om vanavond al naar Brussel te gaan, en dan daar om vier uur de taxi te nemen. En zo zit ik op het werk in de bibliotheek. Nog drie uur te gaan, en de opgevers die nu gaan slapen zijn, zullen ook wakker zijn.

Vanavond kan ik het nog een nacht uitstellen: slapen in een slecht bed—waarbij “slecht” gedefinieerd is als “niet het mijne” en ook wel “zo’n bed waar ik met al dat metaal in mijn rug en een nog altijd verbrijzelde ruggenwervel niet echt goed in vrees te slapen”.

Ik ben er eigenlijk niet echt gerust in, tien dagen niet in mijn eigen bed slapen. Om nog niet te spreken van tien dagen niet in mijn eigen trekzetel of mijn eigen goeie bureaustoel zitten. Om nog niet te spreken van andere dingen waar ik u het leven niet mee lastig val.

Om, nog het moeilijkste van al, nog niet te spreken van tien dagen zonder Sandra en de kinderen te zitten. Was dat al ooit eens gebeurd, zo lang aan een stuk? Ik denk het niet.

Zelie heeft al beloofd dat ze haar on-line dagboek gaat bijhouden, ik zal ze elke dag bellen, en zo ongeveer mijn eerste aankoop wordt een webcam, dat we mekaar kunnen zien.

Want aan het ritme dat Anna groeit, tegenwoordig, zal ik ze niet herkennen als ik terugkom, denk ik.

3 reacties op “Bijna vertrokken”

  1. Zo’n lief bericht.

    Ik duim voor een goed bed.

    Vliegreis op zich zal geen pretje zijn voor je rug, ook daarvoor alvast sterkte.

Reacties zijn gesloten.