De WC-meneer

Gisterenavond zijn we gaan eten in Blankenberge-plage. Te zeggen, in de tourist trap aan Bayfront, in een pseudo-Italiaan, voedsel in ons hoofd gaan steken.

We zaten op de boardwalk, aan het water. Klinkt mooi? Mhuh. Denk niet “water”, denk drukke straat met voorbijrijdende Johnny’s, maar dan met boten. En voorbijsjokkende Amerikaanders met bijhorende vrouwmensen. Steatopygie-city, als het ware.

Het eten? Niet slecht per se, maar voor één keer wel kleiner van porties dan verwacht: vier soeplepels risotto voor mij en dan een oversized ijspraline, en géén refills voor de Cola Light.

Maar! Highlight van de avond! Naar het toilet gaan in de Tourist Trap.

Ik sta op van tafel, mosey along naar het hoofdgebouw, binnengekomen: idem, maar dan rondkijkend zoals mensen doen die het toilet zoeken en het niet durven vragen.

En dan grijpt plots een mevrouw mijn elleboog vast: this way, sir. In een gang, waar in de verte inderdaad de toiletten zijn. Vrouwen één kant, mannen en gehandicapten de andere kant.

Ik stap binnen in het toilet, en het is zo’n klein kamertje in L-vorm: links twee wasbakjes, rechts twee pissijnen, en dan naast de wasbak een kotje met een klapdeur voor number twos.

Iedereen in koor: “Met een klapdeur?!”

Ja, met een klapdeur.

Mijn probleem niet, gelukkig, ik was daar alleen voor de number one. Wat mijn probleem wél was, is dat daar een grote zwarte meneer stond. Niet dat hij zwart was, hij mocht blauwgespikkeld zijn voor mijn part, maar wel dat hij daar stond. Stil te staan. Aan de wasbakken.

Wat doet een mens dan? Juist: in het number two-kot gaan zitten, zijn ding doen, en wachten tot de meneer weg is om er weer uit te komen.

Het number two-ding met een klapdeur. Rechtstaande ging de klapdeur van mijn knieën tot aan mijn schouders. En zat er tussen de klapdeur en de muur een gerre van een handbreedte.

Om dat in perspectief te zetten: gesteld dat ik mijn broek zou moeten afsteken, dan was er géén manier om dat te doen zonder een streep van een hand breed, van kop tot teen, te tonen aan de grote zwarte meneer bij de wasbakken.

Wat doen een mens dan? Juist, in een hoek van het number two-kot gaan staan tot de grote zwarte meneer weggaat. Gelukkig—gelukkig!—had ik een boek mee: gelukkig ben ik altijd op dergelijke situaties voorzien.

…maar de grote zwarte meneer gaat niet weg. De grote zwarte meneer blijft daar staan, onbewegend, aan de wasbakken. Ik kan dat zien, want ondertussen heb ik me neergezet, en mijn hoofd bevindt zich net naast de handbrede ruimte tussen deur en muur.

De ene na de andere mens komt binnen, doet zijn ding, en gaat weer buiten. En ik zit mijn boek te lezen op het toilet. En de grote zwarte man staat stilzwijgend te staan.

Sorry, maar ik ga écht niet in het openbaar, slechts verborgen door een klapdeur, met een andere mens op dertig centimeter van mij, mijn gerief zitten doen.

Ik lees mijn hoofdstuk af in mijn boek, en ik maak er een gedacht van: wat nadrukkelijk gefrummel met WC-papier en mijn broek (frunnik, ritsel), ik spoel door, de deur open, zonder spreken richting wasbak gaan om mijn handen te wassen…

Splotsj!

De grote zwarte meneer heeft zich met katachtige reflexen in mijn richting gedraaid, een pousse-mousse met fluorescerend roze smurrie bovengehaald, en een splurg van die smurrie in mijn handpalm gespoten.

Ieek!

Op zo’n moment daag ik iedereen uit om dezelfde koelbloedigheid als mij aan de dag te leggen: ik ben niet beginnen gillen of als een wijf met mijn handen gaan wapperen (en in the process allemaal slijmdraden smurrie op mezelf en grote zwarte meneer krijgen). Ik heb mijn handen gewassen, en ik heb stoïcijns geprobeerd naar achter te schuifelen eens mijn handen gewassen waren.

Guess again: grote zwarte meneer houdt me tegen.

Houdt. Me. Tegen.

Zonder woorden duwt hij mij drie stukken wc-papier in de handen, en gebaart hij “afdrogen”.

Ik heb afgedroogd, ik heb gezegd dat ik geen geld op zak had, en ik ben shell-shocked terug naar mijn tafel gestommeld.

11 reacties op “De WC-meneer”

  1. En ga je nog teruggaan naar de joesteedses nights?

    Tijdens mijn paar weken verblijf in Minneapolis heb ik dat toch ook niet meegemaakt hoor…

  2. zou dat een ingebakken angst zijn? ik heb nogal vaak de droom (verschillende versies ttz dat de plaatsen variëren) dat er alleen toiletten zijn met ‘halve deuren’. Bij mij was het gelukkig maar een droom *grijns*
    ik zou trouwens ook niet kunnen lezen in diezelfde omstandigheden (of altijd maar dezelfde zin opnieuw lezen).
    wauw, een mannelijke sanitaire helper 🙂 leve de emancipatie!

  3. In de VS hebben ze overal van die gezellig sanitaire voorzieningen. Zelfs in de meest chique keet bestaat het toilet uit een grote ruimte met daarin enkele aluminium “kotjes” die de afzonderlijke WCs herbergen. Tussen deur en afsluiting standaard minstens 4cm opening. Nog erger is wanneer het WC ingericht is als 1 grote kamer, waar je de deur naar het restaurant/café achter je op slot doet en dan over een balzaal aan toiletruimte beschikt. Ik voel mij namelijk pas “op mijn gemak” wanneer ik de deur binnen handbereik heb, en niet 3 meter van de pot verwijderd. Behoorlijk intimiderend ook, wanneer je daar je boodschap zit te doen in een hoekje. Helemaal lastig wanneer blijkt dat het slot het ook niet doet. Iets waar je pas achter komt wanneer je drie meter verder op die pot zit. Ze zijn daar namelijk geweldig fan van de ‘hotelsloten’, altijd een gok of deze al dan niet effectief op slot zijn.

  4. Het is blijkbaar de week van de wc-verhalen: heb net in den umo (weliswaar van enkele weken geleden) een hilarisch wc-relaas van Martin Heylen in China gelezen, en ik vond er zelfs punten van gelijkenis in.

Reacties zijn gesloten.