Live vanuit de Vooruit ii

Het is niet eens zo moeilijk om live te bloggen, vind ik. Het wordt wel een eindje moeilijker als het allemaal heel flitsend is en er veel gebeurt op het podium. Het wordt ook een beetje ingewikkeld als er ook nog foto’s gemaakt moeten worden onderwijl. En als het allemaal in het donker gebeurt. Op een laptop op uw schoot. In een krappe theaterzetel.

Tegelijkertijd een verslag maken én meedoen aan een debat is ook niet van de meest voor de hand liggende zaken.

En het is écht niet evident om met al het voorgaande in gedachten te zitten schrijven terwijl er zevenhonderd man elke toetsaanslag aan het volgen is op een reuzengroot scherm dat het hele podium bestrijkt.

Het was ook vies om te beseffen dat ik mij heel de tijd aan het inhouden was om toch maar niet grappig te zijn: het bleek veel te gemakkelijk om de mensen in de zaal te doen lachen, en ik vond dat zo schaamtelijk als dat gebeurde, dat ik het zo veel mogelijk achterwege gelaten heb, en het bij sec verslaggeven gehouden heb.

Jammer, vind ik achteraf, want er waren wel degelijk vragen te stellen, en ik had ze eigenlijk wel willen stellen.

Begrijp me niet verkeerd! Aan de ene kant was het ongelooflijk zeer goed — nee echt, serieus: om te beginnen het hele project maar concreet vanavond die geluidsfragmenten, de filmpjes, de tussenkomsten van de verschillende schrijvers, het debat, de manier waarop er vaart in gehouden werd, dat was vond ik uitstekend gedaan.

Maar aan de andere kant viel het op sommige momenten wat plat. Omdat het, ondanks (of misschien net wegens) alle goede bedoelingen van alle betrokken partijen nog maar eens een avond was van preken voor een zaal bekeerde mensen.

Op het podium en aan de organisatie en in de zaal zaten en stonden allemaal mensen die van hetzelfde overtuigd zijn: de toekomst ziet er goed uit als we maar ons best doen, de wereld is maakbaar, met goede wil en veel werk geraken we er, en het wordt alsmaar beter, alsmaar beter, alsmaar beter.

Monseigneur Van Looy trok regelmatig zeer beschaafd aan de alarmbel (dat we best klein beginnen en emt elkaar spreken), Steven Vromman ook (al was het uit de aard van het beestje meer een alarmbel met telkens hetzelfde refrein), Dirk De Puydt ook wel een beetje in internationaliserende richting, maar had daar een straathoekwerker gezeten of iemand anders die nog meer met de twee voeten in de miserie van alledag staat, dan hadden we wellicht een andere avond gehad.

En, nog viezer, had daar iemand gezeten die manifest niét van goeie wil is en het fundamenteel oneens is met het hele systeem van onze maatschappij, zo’n ochlocraat van Welbepaalde Partijen bijvoorbeeld, dan hadden we zéker een heel andere avond gehad. Dan zouden we niet met een goed gevoel naar buiten gestapt zijn. (Niet dat we dan een nuttig debat hadden gehad, dovemansgesprekken zijn dat zelden.)

Het bleef ook, noodgedwongen, wat algemeen. Punten waar niet echt iemand het oneens over kan zijn, en waar dan ook niet echt een gepolariseerde discussie over was. De ene vulde aan bij wat de andere zei, een derde zei het oneens te zijn maar gaf eerder een nuance of een andere belichting dan een echt categoriek afwijzen. Was er concreet gesproken over zeer welbepaalde zaken — de Waalse Krook, pak nog, of het Sint-Pietersstation, of dergelijke — en hadden experten te diener zake ook kunnen/mogen/moeten spreken, dan zou het wel eens zeer snel een zeer verhitte discussie kunnen geworden zijn.

Maar dat was het doel van de avond niet, en zelfs voor één van de vele tientallen mogelijke concrete thema’s is een debat van twee uur lang niet voldoende. Dus ja, het was wat het was, wat oppervlakkiger dan ik graag had gezien, maar dat weze zo.

Voor mij was deze avond een soort beginfeest, een aanzet om er nu écht in te vliegen en er écht werk van te maken. Om eens met gelijkgestemden samen te komen en onszelf moed in te spreken voor het werk dat nog moet komen.

En wat mij betreft heeft de burgemeester dat uit-ste-kend verwoord helemaal op het einde van de avond: we staan aan het begin van een proces, er zijn zaken te doen op lange termijn en op korte termijn, en we mogen vooral niet in de val lopen om hiervan een soort hoeraverhaal te maken.

Het zal niet gemakkelijk zijn, er zal enorm hard gewerkt moeten worden door stad en inwoner en bedrijf en vereniging, we mogen daarbij niet enkel naar onze eigen navel kijken — Gent ligt ergens in de wereld, niet op zijn eigen planeetje — maar het kan. En het moet. En dus zal het.

[voor al uw eventuele reacties hierop: bij Gentblogt!]