Wetenschappelijk werk in Word

Zo wijs! Ik ben een tekst met ettelijke honderden bronnen en voetnoten en tabellen en allerlei aan het verwerken.

Ik had even overwogen om het in iets meer geëigend te doen—LaTeX sprung to mind—maar uiteindelijk toch maar gekozen voor MS Word (2003 en 2007), en EndNote X2 voor de bibliografie. Stijf tevreden van, tot nog toe.

Een voorproef-copypaste van een paar paragrafen:

Pattison laisse le mot à la rime des vv.43 et 45 en blanc, car, écrit-il, “Ms. M which has so often given the correct reading bears esterinha, esterinh, but if these words are correct, their use here is unique and there is no way of ascertaining their meaning”[1]. Il est vrai que nous n’avons pas pu retrouver ces formes chez d’autres troubadours. Toutefois, chez Aymé Vayssier on a le verbe s’estelinga, s’esteringla ‘s’enfoncer une écharde’, ainsi que les substantifs correspondants estelingado, esteringlado, esteringlal ‘écharde’[2]. Wartburg présente, sous l’étymon *tarĭnca, des formes analogues ou identiques, non seulement pour la langue de l’Aveyron, mais aussi dans divers dialectes méridionaux: “Toulouse estaringlo, Cahors estorlénco, Tarn, castr. estarenglo, Aveyron estelingo, estarinco, esteringlo, estringlo, estelonclo, estarenglo, blim. esterlinquo (…) périg. estrinclo…”[3]

Toutes ces formes sont assez proches de celles que nous fournit le manuscrit M et, qui plus est, du point de vue du sens, elles ne présentent aucun problème: le poète sait que sa Dame ne se moque pas de lui (v.39, mas ja sos cors no frezilha), car le destin (sors) lui a garanti cet amour (v.40); il en est fort heureux (mos cors sailh fort e grim), ), mais il en pleure davantage encore, car [ce même destin] blesse sa joie (litt. ‘pique une écharde dans…’) qui est donc de courte durée (vv.43-44) et soumise à Douleur (vv.44-45); or, ce fait lui est également une blessure (litt.’une blessure causée par une écharde’).

Seulement, et c’est là une difficulté de taille, les formes citées ci-dessus ne présentent aucune mouillure en syllabe terminale. A ce propos, il est même signalé dans Wartburg que dans la forme esteringlo (qui serait la plus proche de celles que nous avons dans M) “das l in die letzte silbe verwiesen (ist)”[4]. En effet, que l’on parte d’une forme en -incula, ou d’une forme contaminée par le synonyme latin astella, ce qui explique la syllabe initiale en es-, la gutturale se conserve[5] et nous ne voyons pas comment justifier la mouillure d’esterinh(a). La seule façon d’obtenir cette mouillure, serait de partir d’un diminutif de *(es)tarĭnca: *(es)tarĭncula [6]qui peut passer à *(es)taricula[7] qui donne dès lors, tout régulièrement: *esteric’la > esterilha[8].


[1] Pattison, 1952, p. 75; voir aussi Levy, 1894, III, pp. 319-320.

[2] Vayssier, 1971, p. 240.

[3] Wartburg, 1928sv., III, p. 121.

[4] ibid.

[5] Le groupe C’L postconsonantique demeure intact (voir Pellegrini, 1965, p. 132).

[6] Même si Wartburg (op.cit.) semble mettre en doute la possibilité d’un tel diminutif, l’apparition d’une forme calabraise taruonculu plaide en la faveur de son existence (voir Battisti & Alessio, 1968, V, pp. 3722, s.v.tarinco).

[7] Comme ranunculum passe à *ranuclum (voir Adams, 1913, p. 76).

[8] Pour la mouillure, voir Anglade, 1921, p. 167; le passage de a à e ne doit pas nous étonner: le a protonique initial ou en syllabe initiale en contact avec r peut passer à e (araneam donne aranha et aussi eranha). Sans doute, dans ce cas-ci il y a le préfixe -es. Ceci n’influe toutefois pas l’évolution du a: strangulare donne estrangolar et estrengolar (voir Anglade, 1921, pp. 95-96: a devant n évolue comme a devant r).

…en daar hoort dan een bibliografie bij:

Adams, Edward Larrabee (1913). Word-formation in Provençal. New York: Macmillan.

Anglade, Joseph (1921). Grammaire de l’ancien provençal ou ancienne langue d’oc. Phonétique et morphologie. Paris: C. Klincksieck.

Battisti, Carlo, & Alessio, Giovanni (1968). Dizionario etimologico italiano. Florence: G. Barbèra.

Levy, Emil (1894). Provenzalisches Supplement-Wörterbuch, Berichtigungen und Ergänzungen zu Raynouards “Lexique roman”. Leipzig: O. R. Reisland.

Pattison, Walter T. (1952). The Life and Works of the Troubadour Raimbaut d’Orange. Minneapolis: The University of Minnesota Press.

Pellegrini, Giambattista (1965). Appunti di grammatica storica del provenzale. Pisa: Libr. Goliardica.

Vayssier, Aimé (1971). Dictionnaire patois-français du département de l’Aveyron. Genève: Slatkine Reprints. (Réimpr. de l’éd. de Rodez, 1879)

Wartburg, Walther von (1928sv.). Französisches etymologisches Wörterbuch, eine Darstellung des galloromanischen Sprachschatzes. [Lieux divers]: [éd. divers].

Ik zou nog eens moeten kijken welke citeerstijl het precies moet zijn — nu is het een licht gewijzigde APA — maar aanpassen is een minuscule moeite, met die EndNote. Dan worden alle voetnoten en alle manieren van bronvermeldingen allemaal tegelijk aangepast.

EndNote houdt de bibliografie bij in een eigen programma, waarmee meteen ook kan gezocht worden in vele honderden on-line bibliotheken — in mijn geval heb ik het meeste baat bij de Bibliothèque Nationale de France en de Biblioteca Apostolica Vaticana. Een referentie kan in Word geplaatst worden door op een knop in het aparte programma te duwen, of via een knop in een knoppenbalk in Word, of, veel eenvoudiger, door de referentie in te typen via een code.

Dan geef ik bijvoorbeeld {Pillet, 1933 @ 246-247} in. Dat wordt dan met zo’n smart tag herkend als een bronvermelding, en automatisch omgezet (on the fly als ik het wil), naar de juiste manier van citeren, in dit geval “Pillet & Carstens, 1933, pp. 246-247”, én naar een entry in de bibliografie met ook de juiste vorm, in dit geval “Pillet, A., & Carstens, H. (1933). Bibliographie der Troubadours. New York: Burt Franklin”. Een groot gemak, en ik kan me alleen maar inbeelden wat voor een soep dat moet geweest zijn toen er nog geen internet was. En al helemaal wat voor soep toen er nog geen tekstverwerkers waren. Zo’n manuscript van tegen de duizend bladzijden op een typmachine… brr.

Maar goed. Ik ben aan het OCR’en en aan het omzetten naar Word. Wijs werk, in ieder geval. Het heeft veel gemeen met beeldrestauratie, in die zin dat er eigenlijk niet echt veel nadenken bij te pas komt, maar wel veel aandacht voor detail én dat er tegelijk een groter beeld in het achterhoofd moet gehouden worden.

En dat men er een tijd mee bezig blijft, en dat men toch wel redelijk wat opsteekt over het onderwerp.

7 reacties op “Wetenschappelijk werk in Word”

  1. Ik moet volgend jaar een bachelorproef schrijven, en naar aanleiding daarvan staan er ook dit jaar al redelijk wat papers om het programma. Dit doe ik altijd in LaTeX. Zou je kunnen stellen dat Word 2007 samen met EndNote een even mooi resultaat aflevert als LaTeX, ook wat betreft pagina-indeling etc?

  2. Ik dénk het wel, en wel omdat (1) Word tegenwoordig veel en veel stabieler is dan vroeger, en lange, complexe documenten tegenwoordig geen probleem meer zijn en (2) zowel Word als EndNote in uiterste nood naar XML kunnen exporteren, en dat alles dan mogelijk wordt.

    Bij dat alles moet je natuurlijk het gebruiksgemak afwegen tijdens het schrijven, denk ik. Ik heb geen probleem met LaTeX, maar Word, mits goed gebruikt, is toch nog gemakkelijker.

    Het punt is, denk ik, dat je Word moet behandelen als was het LaTeX: alles (of toch zoveel mogelijk) in stijlen, en zo weinig mogelijk verschillende stijlen. En eerst de inhoud, dán pas de presentatie.

  3. Word is inderdaad veel verbeterd tegenover vroeger. Toen zou ik zeker gezegd hebben, gebruik LaTeX. Voor een paper kies ik zelf toch nog altijd voor LaTeX en ook voor de cursussen die ik schrijf verkies ik LaTeX.

    Als je met Word op een correcte (!) manier werkt, dus zoals Michel al zei: stijlen gebruiken en die juist instellen, werken met alinea-opmaak voor witruimtes en niet telkens de return-toets gebruiken enzovoort, dan kun je een heel behoorlijk resultaat verkrijgen met Word.

    Waarom ik toch nog voor LaTeX kies is de platform-onafhankelijkheid. Ik kan dit zowel op Linux, Mac als Windows gebruiken en toch identiek dezelfde resultaten krijgen. Dit is bij Word niet het geval en ook tussen versies zitten daar verschillen. Als je natuurlijk altijd op dezelfde pc werkt is dit minder een probleem. Bij LaTeX zie je ook alle opmaakcode en kun je bij een probleem vaak sneller de fout opsporen. Bij Word kan dit soms moeilijker zijn.

  4. Een van de zaligste voordelen aan werken met Latex is dat je het zoals ander source code gewoon kunt inchecken in een code repository en branchen en en en 🙂
    Zo blijf je de history op je werk behouden en dat vind ik toch een groot voordeel

  5. i love endnote!
    ik gebruik het voor het merendeel om mijn bibliotheek van artikels bij te houden. Het is superhandig als je een artikel opzoekt op een of andere wetenschappelijke zoekmachine zoals springerlink, je met een druk op de knop de volledige referentie kan importeren in endnote met abstract en al, en met een kleine moeite kan je de pdf van het artikel dat ergens op je harde schijf staat aan de referentie linken, zodat je op gelijk welke zoekterm (auteur, titel, trefwoord…) de pdf van het volledige artikel kan terugvinden.

  6. Word/Endnote vs. LateX is m.i. een beetje een valse keuze. Beide kunnen een wetenschappelijke tekst produceren mits goed gebruik. Ik gebruik LateX omdat ik dit programma beter beheers, niet omdat het een beter programma zou zijn.
    Deze keuze is mede beïnvloed door het feit dat sommige publishers enkel LateX toelaten, en meestal zelfs op basis van een opgelegde template, dat een aantal wetenschappelijke progamma’s output in TeX produceren, etc.

  7. kreeg ik vandaag een mailtje van een conference organizer terug, of ik mijn mooi latex abstract niet in Word wilde doorsturen…

    amateurs.

Reacties zijn gesloten.