Het gaat niet goed. Verder gaat alles goed.

Ik moest vandaag werken. Dat kon ook in eenzame afzondering thuis gebeuren, maar ik had het graag in Brussel op het werk gedaan.

Dat was zonder mijn hoofd gerekend, dat de laatste weken — wat zeg ik, maanden— niet meer weet waar het staat.

Ik had dus doorgewerkt, op mijn desktopcomputer: altijd gemakkelijker om met meer dan één scherm te werken, een comfortabele zetel en een goed klavier en een goeie muis.

Mijn werk stond op een draagbare harddisk, voor het vervoer naar mijn laptop en het werknetwerk.

Ik zet vanmorgen aan naar het station: de fiets op.

Hola! Sleutel van mijn fietsslot: gisteren uitgeleend aan Zelie, en dat ik het vandaag terug moest hebben. Na wat zoeken gevonden, en opnieuw klaar voor aanzetten.

Wacht: ik zal de sleutel van mijn slot aan mijn sleutelbos hangen, anders geraak ik hem grad kwijt.

Euh, wacht. Waar zijn mijn sleutels? Niet in mijn zak, want gisteren was het te warm om mijn mantel aan te doen. Niet in de fietstas waar ze anders zouden zijn wegens dat ik er bij het thuiskomen mijn fietsslot mee open doe.

Geen idee.

Sandra, uit de keuken: dat zij die sleutels zondagmiddag op de buitenkant van de deur had gestoken toen we naar mijn ouders gingen en dat ik de deur dus had dichtgedaan en dus ik ze zeker zou mee moeten genomen hebben.

Ik-herinner-mij-daar-niéts-van.

En needless to say: de sleutels zaten er zondagavond toen we terugkwamen van mijn ouders, natuurlijk niet meer op.

Paniekscenario’s: stel dat in de loop van zondagnamiddag iemand langsgekomen is, de deur op slot gedaan heeft en de sleutels van de deur getrokken, en dat die in de loop van vandaag, als iedereen gaan werken is, terugkomt met een camionette en het hele huis leegmaakt?!

Er zijn weinig dingen die me kunnen schelen, besef ik op dat moment, maar er staan toch een hoop harddisken vol foto’s en filmpjes en zo, en die wil ik in geen geval kwijt zijn.

Naar het werk? Thuisblijven? Naar het werk?

De beslissing is snel genomen: ik blijf thuis.

Het komt mij nog goed uit, ik kan wat doorwerken in plaats van een kleine twee uur verliezen op de trein hene en weer, waar ik gegerandeerd toch in slaap val.

Maar dus de hele dag: knagen, knagen, knagen. Waar zijn die sleutels? Mijn rugzak doorzoeken, mijn fototas doorzoeken, nog eens voor de deur gaan kijken, par acquit de conscience nog eens in mijn fietstas, de inkom, de keuken kijken: niets.

Sandra komt ‘s avonds thuis, en ik maak mij al wat zorgen voor morgen: morgen is er dry run van een master class, ik moét daar naartoe. En slotenmakers, blijkt nu plotseling, zijn alleen maar open in de voormiddag.

Go bleeding figure.

Sandra blijft ervan overtuigd dat ik de deur dichtgedaan heb, ik blijf er mij niéts van herinneren, en mij zelfs geen scenario te kunnen visualiseren van wat ik met mijn sleutels zou gedaan hebben: als ik alleen een fototas, een vest en een rugzak meeheb, zijn er nu eenmaal niet zo enorm veel plaatsen waar een sleutelbos met een sleutel of negen kan zitten.

In extremis ga ik nog eens alles af, schud ik met alles wat ik meehad (misschien zijn de sleutels in de voering gevallen?) — en dan rammelt mijn rugzak.

Waarna het plots wat opklaart: ik had mijn sleutels mee, en in een zijzak van de rugzak gestoken.

Crisis afgewend.

…maar dat wil wel allemaal zeggen dat nee, het niet zo goed gaat. Er zijn de laatste tijd meer en meer van die dingen: dingen laten liggen, andere dingen in huis verliezen, tijd genoeg die plots geen tijd meer blijkt te zijn, afspraken vergeten en pas nét op tijd (of eigenlijk net niet meer op tijd) mij herinneren…

O ja: als ik vanmorgen naar mijn werk was geweest zoals eerst voorzien was, dan zou ik daar gestaan hebben zonder het werk dat ik dit weekend gedaan had. Want die draagbare harddisk, die hing nog aan de computer.

Straks heb ik nog alzheimer of zoiets.  

5 reacties op “Het gaat niet goed. Verder gaat alles goed.”

  1. Wij hebben op school een onderzoek gevoerd naar jongdementie in België. Ik kan u zeggen; er verandert momenteel één en ander, maar als je echt goed opgevangen wilt worden, dan wacht je er best nog even mee. 😉

    (Het zijn bijzonder herkenbare verhalen! Ik ben ook zo’n sloddervos.)

  2. Er is daar maar één oplossing voor, Michel. Of twee, eigenlijk. Ten eerste: ge moet leren tellen. Maak eens een lijstje van de spullen die je ALTIJD moet bijhebben voor je het huis verlaat, zoals daar zijn: sleutels, portefeuille, gsm, bril. Kortom, wat je absoluut niet mag vergeten. Dat kunnen 3 of 4 of 7 zaken zijn. Bij mij zijn er dat 4, en ze staan in mijn geheugen gegrift. Ik zweer je dat ik nooit maar dan ook nooit mijn voordeur dichttrek alvorens ik mij er van vergewist heb dat ik die 4 zaken meeheb, en ik tel effectief mee in mijn hoofd.
    Ten tweede en minstens even belangrijk: leg uw spullen ALTIJD op dezelfde plaats wanneer je ze niet gebruikt, en steek ze ALTIJD op dezelfde plaats (sleutels in de linkerbroekzak, bvb) als je ze meehebt. Het lijkt een beetje op een dwangneurose, maar het helpt wél. Veel succes.

  3. Ah Michel, uit uw webblog is gemakkelijk op te maken dat je een intellectuele duizendpoot bent die met 1 miljoen dingen tegelijk bezig is. Ik maak me sterk dat uw verstrooidheid louter daar aan te wijten is. Geen Alzheimer dus.

  4. Ik denk persoonlijk eerder aan stress, met je rug en zo – zelfs al is dat niet bewust, dan onbewust sleur je zo’n dingen mee.

    Ik ben mee met dieu – altijd dingen op dezelfde plaats leggen/steken en niet voortdurend verhuizen van fietstas naar jas naar rugzak en terug.

    Huissleutels – linkerzak broek. Pennemes – rechterzak broek. Portefeuille – borstzak van vest of jas. In al mijn jassen steekt rechts een bik. Kleingeld in linkerzak.
    Bij thuiskomst gaan alle bovenstaande items op de printer naast mijn pc liggen.

    En als dat daar niet ligt, dan is het ook paniek bij mij 🙂

    Eén tip die mij al veel verder geholpen heeft: als je zoekt, moet je niet denken dat het daar *onmogelijk* in zou kunnen zitten. Begin gewoon methodisch, zak per zak, item per item alles af te zoeken. Ook daar waar het nooit of te nooit zou liggen. Heeft me al veel geholpen.

  5. Stress, inderdaad, en met van alles tegelijk bezig zijn. En de leeftijd toch ook, en te weinig slaap.
    Er zijn veel verklaringen en veel onschuldigere, voor je aan Alzheimer moet beginnen denken.

Reacties zijn gesloten.