De comedy-hype

Ik heb maar een half woord nodig om lastig te lopen, en kijk, hier loop ik dubbel lastig van:

xander

xander2

De eerste keer dat ik de man zag, schreef ik dit:

De zaal was een beetje stil en het was soms sleuren en trekken om door het optreden te geraken, maar op geen enkel moment viel dat echt zwaar op. Net nerveus genoeg om on edge te zijn, net ervaren genoeg om rust uit te stralen, en uitstekend materiaal. Naadloos van horror naar VTM en terug. Chinezen, De Lijn en de NMBS, en de parallellen tussen een oudemensenhome en het amfibieëngebouw in de zoo: droog, maar niet cynisch, had ik genoteerd.

Wat ik daar precies mee bedoelde, weet ik niet meer precies, maar in alle geval: Xander De Rycke, afkomstig uit Zelzate en—begod—geëmigreerd naar Zeeland, negentien herfsten oud, en dat we er nog veel van gaan horen.

En de laatste keer dat ik hem zag, schreef ik dit:

Ik heb tegenwoordig minder en minder geduld met comedy: ik heb altijd van knip daar nu toch eens in verdorie en ook wel van steek daar verdomme toch eens watvaart in dedju hoe is dat mogelijk .

Xander op Comedy Casino was zoals het eigenlijk altijd zou moeten zijn: een paar jaar samengebald op minder dan een half uur. Minder dan een half uur, dat dan wel zeer degelijk is.

Ik vermoed dat mijnheer De Rycke het in zijn tweet dus heeft over die ene keer dat ik Lang leve HT&D schreef, niet over al de andere keren dat ik meer dan positief was over hem.

Die ene keer dat ik bullshit callde toen hij vanop de eenzame hoogte van zijn och here, wat, 23 jaar? 22? 24? eventjes ging poneren dat schrijf allemaal op beste kindjes, “ik ben de maat van alle comedy, en ik alleen zal bepalen wat grappig is”.

Of toch, dat is de conclusie die ik toen trok als hij de mening van Walter Capiau als “de laatste zucht van een stervende dinosaurus” omschreef, en zei dat Geert Hoste niets met comedy te maken heeft.

opinion

Zijn twitterdinges waar ik daarnet tegen liep, was er eentje in de nasleep van het Comedy Casino Festival, vorige week. Ik knip en plak even van op de website, want wie weet hoe lang blijft die website nog op het internet staan?

Comedy Casino festival is hèt festival voor stand-up comedy. Liefhebbers krijgen de keuze uit nationale en internationale comedians, in verschillende zalen van het ICC te Gent die op ieders lachspieren zullen werken. Zoals op ieder festival is het uiteraard onmogelijk om alle acts op de verschillende podia, tegelijkertijd te kunnen zien, u zal dus moeten kiezen. Aan de hand van de affiche en het programmaschema, kunt u uw hoogstpersoonlijke favoriete comedy-avond samenstellen. Zit de zaal van uw keuze op een bepaald moment van de avond helaas vol? Geen nood: er staat genoeg komisch talent op de andere podia om u een hilarische avond te garanderen.

Ik ga voorbij aan de tekst zelf (“hilarische avond”? zalen van het ICC die op de lachspieren gaan werken? was hier de copywriter van de boerinnenbond –- no direspect – aan het werk of zo?), ik ga er ook aan voorbij dat ze blijkbaar die tekst geschreven hebben toen er nog meer dan twee zalen voorzien waren (“op de andere podia”).

‘t Is gewoon dat wie drie uur comedy van voor de meeste mensen onbekende comedians als een “festival” omschrijft, laat staan “hét festival”, niet moet komen zagen als mensen vinden dat dat toch een béétje hoog gegrepen is.

Toen ik woensdag toekwam, vroeg ik me af of ik niet op de verkeerde dag was gekomen. Het ICC was verlaten. De roltrap naar boven genomen, door een zaal vol tafeltjes en catering die achteraf gezien wellicht niet echt nodig was (als elke comedian een bak of twee bier, een paar flessen cola en een doos wijn had meegenomen, was er ruim genoeg voor alle aanwezigen), en via een resem security naar de Banketzaal geraakt.

In de Banketzaal (veel te breed, een soort geïmproviseerd groot salon net voor het podium, afgrijselijk slechte akoestiek) deed nobele onbekende presentator Bas Birker verwoede pogingen om het gezellig te maken terwijl mensen af en aan liepen en hun voetstappen weergalmden, in de Casinozaal  een verdiep lager (goed formaat, goede akoestiek) was Piv Huvliv zijn eigen relaxte en sympathieke zelve.

Ik heb, boven, Thomas Smith gezien van aan de zijkant. Sympathieke kerel, geen schaterlach, maar dat hoeft ook niet: goede set. Enfin, toch wat ik ervan begrepen heb, want voor de mensen die niet récht voor het podium stonden was het alsof ze door een bivakmuts van rijstpap aan het luisteren waren. 

Raf Coppens begon er al meteen aan zoals ik hem al meer gezien heb: nijdig en negatief. En niet op een goede manier: het kwam op mij over alsof hij zo duidelijk mogelijk probeerde te maken dat hij daar niet graag stond, dat hij niets had voorbereid, en dat hij vooral zeer kwaad is dat de mensen om Geert Hoste wél lachen en om hem niet, en dat hij nochtans even slechte grappen maakt. Mensen die één slechte imitatie van een sportpresentator van een andere slechte imitatie van een sportpresentator kunnen onderscheiden, vonden het ongetwijfeld dolletjes, dat wel.

Weggelopen, dus, naar Han Solo (ik had het programma niet bij, anders was ik er meteen naartoe gegaan). Ik vond het stukje dat ik gezien heb, zoals bijna altijd, goed. Spijtig dat ik niet alles gezien heb.

Daarna Xander De Rycke gezien, en jawel, ik vond het goed. Voorspelbaar, schreef ik, maar dat wil niet zeggen slecht:

Grappig blijft grappig, natuurlijk. Zelfs al kunnen we collectief de “oei oei ik ben te dik aan het worden”-routine (compleet met voedsel in navel en huidplooien) bijna voorspellen en opzeggen, Xander De Rycke die zijn kruis omschrijft als “Walter Van Beirendonck met een curryworst in zijn mond”, dat is gewoon leutig.

Als ik er toch negatief over moét doen, en dat wil ik niet want ik vind het een sympathieke mens en een goede comedian, dan zou ik zeggen dat hij er bij momenten té nonchalant stond. Dat ik soms de indruk kreeg dat hij een ingestudeerd tekstje vanbuiten aan het opzeggen was. Wat natuurlijk het geval is, dat weet ik ook, maar het lag er soms te dik op. Maar dat is detailkritiek, want het was wel goed en grappig, en hij had de mensen mee, en hij bewijst nog maar eens waarom hij daar ergens vanboven staat.

Terug naar de andere zaal gegaan, en het einde van Bart Cannaerts gezien. Niet mijn soort humor – ik persoonlijk vond het allemaal dingen die ik andere mensen elders veel beter had zien doen. Had ik notities genomen, ik zou u in detail kunnen gezegd hebben wat ik er minder aan vond, maar ik was er niet gekomen voor een bespreking, en dus heb ik dat niet gedaan, en dus kan ik dat niet doen.

Gaan zitten voor Bob MacLaren. Een mens uit Nieuw-Zeeland die tegenwoordig in Holland woont: over smaken valt niet te twisten. Geschikte vent, dacht ik op het moment zelf. Twee dagen later –die ontbrekende notities weer– kan ik me niet meer herinneren waar hij het allemaal over had. Of nee, toch: iets met kinderboerderijen, blijkbaar hebben ze die in Amsterdam in elke wijk. Ik heb een béétje gelachen, niet veel. Ik had de indruk dat hij er lang over gedaan had om, als mens van de andere kant van de aarkloot, voeling te krijgen met zijn nieuw publiek in Amsterdam, maar Amsterdam is niet het Comedy Casino Festival in Gent, en het liep wat stroef, vond ik.

Sean Lock was goed, en bij momenten hilarisch (die keer met die vos die aan het overgeven was! ik kwam haast niet bij!). Dingen die al gehoord had, maar dat maakte niet uit. Hij had ook het probleem van MacLaren, dat hij grappen maakte die in zijn eigen land wellicht zouden werken, maar die het hier niet deden. Hij eindigde (of deed alsof hij zou eindigen) met iets met Michael Jackson, maar dat liep faliekant af. En dus deed hij maar een ding met oude comedians, hoe die de grofste dingen konden zeggen als ze erna maar een liedje brachten: tranen van het lachen, maar misschien ook wel omdat ik het mij helemaal kan voorstellen, met Bernard Manning en de machtige Les Dawson in het achterhoofd.

Jason Rouse was, zoals ik zei, vaak bijzonder grappig. Niet om de grofheid (nonnen fistfucken, eigen grootmoeders betalen voor sex, tralalal), ook niet omdat het onverwacht was (zowat alles wat hij zei, staat op YouTube), maar wel (vond ik) om de absurditeit van het geheel. En de manier waarop het opgebouwd was.

Voor wie het gemist heeft, dit was het optreden, zo voor een goede 90%. Materiaal van minstens een paar jaar geleden, jawel, maar goed is goed:

Dat dat was het dan, mijn idee over comedy Casino. Lock en Rouse vond ik de beste, Raf Coppens en Bart Cannaerts irriteerden mij. Nauwelijks te omschrijven als “een soort van haatbrief tegenover de Vlaamse Comedy”, zoals ene Anke meende te moeten omschrijven wat ik er donderdag over schreef. Al met al was het geen hoogvlieger, maar ik vond het ook niet spijtig dat ik geweest was.

En ik heb geen flauw idee wat de recensie in De Morgen zei, waar Xander De Rycke het over heeft in zijn blogpost.

Ik vermoéd dat de meneer of mevrouw van De Morgen zal geconstateerd hebben dat er weinig volk was (en dat was zo), en daaruit zal besloten hebben dat de hype een beetje over is. Ge kunt er niet naast kijken, een paar jaar geleden was het al “Vlaamse comedy” wat de klok sloeg, en was het op zo’n Comedy Casino-festival over de koppen lopen, nu was het dat niet.

Dat er minder volk is gekomen, is niet de schuld van de mensen die kwamen optreden. En zelfs al wordt er tegenwoordig minder spel over gemaakt dan in 2008, er zijn minstens evenveel mensen die goed zijn en goed bezig. Dat er minder volk komt, is honderd procent op het conto te schrijven van de organisatoren.

Allez jong, zijt eens serieus: wat voor affiche was dat?

Ik weet het niet echt, maar ik schat dat één Vlaming op honderd méér dan Raf Coppens en misschien Nigel Williams, en zeer misschien Xander De Rycke. Al de rest? Nobele onbekenden, vermoed ik.

Dat heeft niets met een waardeoordeel te maken: er zijn veel mensen veel bekender die ik persoonlijk veel minder goed vind, en er zijn ongetwijfeld ook wel mensen die niémand kent, die misschien wel beter zijn.

Het is niet met “jamaar ik vind dat hij echt wel  bij de betere comedians in Nederland is” dat ge volk trekt. Zonder dat ik ook maar één van de betrokken personen ken, is mijn indruk van het Comedy Casino Festival 2011 dat ze daar bij 3keys niet zozeer een Festival hebben samengesteld, als wel zeer hard gezocht naar mensen die écht niets anders te doen hadden die avond, of die geen excuus vonden om niet af te komen.

In de beste stuurlui-die-aan-wal-staan-traditie, heb ik natuurlijk ook ideeën over hoe ik dat anders zou aanpakken. Die buitenlanders buiten kieperen, bijvoorbeeld.  Dat kost geld, en dat is wijs voor wie ze kent, maar als we ze willen zien, zullen we wel op tv of op YouTube kijken in plaats van een dik kwartier naar iemand te zitten kijken die geen enkele voeling heeft met zijn publiek.

Maak er een dag van in het ICC, of zelfs twee dagen. Met activiteiten en films en allerlei. Oude knarren uitnodigen zoals, welja, Walter Capiau, of totaal onhippe mensen genre Jacques Vermeire – niét om ze uit te lachen, maar omdat ze gewoon ook grappig kunnen zijn. Met kleine kamertjes voor intieme voorstellingen, en grote ruimtes voor grote voorstellingen.

En ook eens iets anders dan alleen zuivere stand up comedy: ik zou het fantastisch vinden, bijvoorbeeld, om een sessie YouTube-comedy voor gevorderden te zien. Iets in de zin van Comedy Connections, maar dan van stand up: waar komen ideeën vandaan, wie is er (onterecht) vergeten, waar zitten er mensen die we met de beste wil van de wereld niet zouden leren kennen hebben?

Enfin bon, op de laatste twee edities afgaand, kan ik me inbeelden dat het volgend jaar niet echt meer aan de orde zal zijn om naar een invulling van Comedy Csino Festival 2012 te zoeken. Da’s dan alweer een probleem minder.

(En Xander: ja ik zie u nog altijd graag spelen, en ja ik vind u ne wijzen die goeie comedy doet, zelfs al denkt gij van niet. Trr. Diva’s!)

8 reacties op “De comedy-hype”

  1. Allow. Rare dinges jong. Ik vond u zo negatief niet, eigenlijk, in uw post van eerder deze week. Kritisch en enigszins cynisch ja, maar elk vogeltje zingt blablabla. Dat is nog niet negatief. Of tenminste, dat had IK er toch niet van gemaakt.

  2. Beste Michel,

    Plaats van een mail te sturen hierover ben ik blij om te zien dat je iets persoonlijk weer globaal gemaakt hebt door een blogpost van 3 bladzijden te schrijven en te delen met de rest van de wereld. Nu zijn mensen zoals Marc volledig vrij om over mij te praten alsof ze mij al jaren kennen.

    Ik ga nog steeds niet akkoord als je zegt dat als Walter Capiau over comedy praat dat ik zou moeten luisteren. Veel mensen trouwens niet. Maar die zullen zwijgen uit vriendelijkheid neem ik aan.

    Wat mij vooral stoort is dat je namelijk geen idee hebt van wat ik doe of ben. Je ziet mij voor 20 minuten om de twee jaar en daaruit schrijf je dan hele reviews. Ik heb zelfs geen zin om mijn set van CCF te verdedigen.

    Ik bied u graag de kans aan om mijn show nog te zien. Speeldata op http://www.xanderderycke.be. Stuur gewoon een mailtje als je wil komen zien.
    Vriendelijke groet

    Xander

  3. @Marc hierboven: geen idee waar gij leest dat Xander hoog van zijn toren zou blazen. En zelfs als: ik vind het tot nader order een zeer getalenteerde mens, als dié al niet eens hoog hun torens mogen blazen… wég van die “och here wij zijn maar Vlaamse boerkes, wij moeten bescheiden zijn en al”, gedomme.

    @Xander: we gaan er niet uit komen, over Capiau, denk ik. 🙂

    Uw set van Comedy Casino Festival: ik moet hard zoeken waar ik er negatief over doe. “Voorspelbaar”? Euh ja, en?

    Ik klaag er niet over dat het voorspelbaar is, dat zou gelijk klagen zijn dat er weer eens voorspelbaar veel bloot was in de pornofilm. De dingen blijven de dingen blijven de dingen, t is wat g’ermee doet dat telt, toch?

    (En ik heb u de afgelopen twee jaar meer gezien dan ge denkt, ha!)

  4. Niet dat ik mij wil moeien in de discussie ten gronde, maar toch even die opmerking: de meeste mensen zien een comedian toch ongeveer 1 voorstelling per jaar of per twee jaar en vellen op basis daarvan hun oordeel toch?

    Tenzij het gaat om ‘superfans’, maar die vermijdt een normaal mens, zou ik zo denken.

  5. Pingback: statements

Reacties zijn gesloten.