Evaluatie

Ik zat eens, het moet wel al vijftien jaar of meer geleden zijn, ‘s morgens om half elf in een stafvergadering. 

De telefoon ging, en één van de bazen nam de telefoon op. Volgde een gesprek van een paar minuten, waar wij maar één kant van hoorden. Ik ben de naam waar het precies over ging vergeten — laat ons zeggen dat het om, euh, Katrien ging. 

Ja, inderdaad. HR? Neen, dat ben ik. Zaakvoerder van het bedrijf, ja. Wie? Katrien? Euh… ja… vraag gerust. 
Euh, zeker, ja. En dat was wanneer precies? Een jaar geleden, anderhalf jaar? …oh, ah ja, inderdaad, zes maand, ah jààà, dié Katrien!

Gho ja, wat moet ik daarover zeggen? Wij waren daar in alle geval niet tevreden over, neen.
Nee, absoluut niet, eigenlijk. 

Ja, nu weet ik het weer, en het verbaast mij eigenlijk dat ik als referentie opgegeven sta, want ik heb er echt niet veel goeds over te vertellen. Zeer weinig persoonlijk initiatief, herinner ik mij, en ook regelmatig afwezig. En weinig geïntegreerd in de groep ook.

Ja… ja, inderdaad. Ja, ik kan alleen maar zeggen hoe het op mij overkwam hé. 

Jaaa, okee, goeiendag. Daag. Goeie morgen. Salut. Daag. Daag. 

Het was het soort persoon, we kennen er allemaal zo, dat luid roept aan de telefoon, met een brede grijnslach op het gezicht — om dan de hoorn neer te smijten en niet eens binnensmonds “klootzak” te zeggen tegen de telefoon. Uit algemeen principe, vermoed ik. 

En meteen na het telefoongesprek keerde de man zich naar ons, die in bedremmelde stilte aan de tafel zaten: “Zeg, dat was iemand die belde van een firma waar een zekere Katrien zou gesolliciteerd hebben. ‘t Schijnt dat die hier nog gewerkt heeft een paar maand geleden — is er iemand die eigenlijk nog weet wie dat was? Ik kan er zelfs geen gezicht op plakken.”

Cue embarrassed silence.

Katrien had even aan de receptie gezeten van het bedrijf waar de vergadering was. Enorm sympathiek meisje, voor zover ik begrepen heb onder half valse beloften aangenomen, in een donker kot gedumpt en gedemoveerd tot telefoniste, en nog bleef ze opgewekt, en nog maakte ze er elke dag het beste van, en nog zocht ze naar manieren om de zaken efficiënter te laten verlopen. Iedereen zag ze graag, Katrien. 

 

De kerel kon zich ondanks onze aanzetten noch van haar noch van pluimen herinneren wie Katrien was. En hij kon er mee lachen ook. Grijnslachen, eigenlijk. Pure empathieloze, onnadenkende gemeenheid, zonder eigenlijk echt kwade wil, maar ook zonder zelfs maar een besef van wat hij aangericht had.

De eerste en enige keer in mijn leven dat ik Robert Nye’s omschrijving “grinned like a fox eating shit from a wire brush” in het echt meemaakte. 

 
*
*    *
 

Ik heb wel al eens een jobinterview afgenomen. Daar krijg je meestal een onmiddellijke indruk: het klikt of het klikt niet. En natuurlijk, daar laat ik mij dan door leiden. Maar het belangrijkste van zo’n jobinterview is om zeker te zijn. 

Dat we achteraf niet met onduidelijkheden zitten: dat we toch zeker niet met vragen zitten waar we geen idee over hebben wat het antwoord zou kunnen zijn. 

Soms zijn er twijfelgevallen, uiteraard. Met een beetje geluk kan er dan geobjectiveerd worden: een proef of een test, om te achterhalen of de buzzwords op het CV en tijdens het gesprek ook hard kunnen gemaakt worden.

En soms zijn er twijfelgevallen die niet met een test te beslissen zijn: mensen die heel erg goed overkomen, maar waar je het gevoel hebt “hier klopt iets niet”. Of mensen waarmee het net niét klikt, maar die toch een degelijk CV hebben. In dergelijke gevallen neem je het zekere voor het onzekere, en ga je referenties na. 

Ik ga er dan maar even van uit dat mijn ervaring van jaren geleden een 0,01%-uitzondering is, en dat mensen die opgebeld worden of gecontacteerd ofwel eerder eerlijk zijn, ofwel op de vlakte blijven. In alle geval, als mij gevraagd wordt wat ik van iemand vind, dan zeg ik wel eerlijk wat ik denk, maar probeer ik van iedereen het positieve naar boven te brengen, en leg ik er als ik ook maar de minste twijfel heb, de nadruk op dat het mijn persoonlijk aanvoelen is. En dat het misschien al een tijd geleden is.  

En zeg ik liever niets, laat ik liever het voordeel van de twijfel, eerder dan dat ik veroordeel. 

 
*
*    *
 

Vandaag zag ik een rapport waar pagina na pagina in volzinnen een (zowat compleet negatief) oordeel geveld werd over iemand, na één gesprek en zonder welk overleg met welke externe referentie dan ook. Een soort oordeel dat ik pas zou durven vellen over iemand als ik die persoon al een paar weken of maanden in dienst zou gehad hebben en die tijd van zeer dichtbij gevolgd zou hebben. En dan nog zou ik niet op een dergelijk absolute toon spreken over iemand.

Soms kan een vernietigend rapport pijn doen, omdat er een grond van waarheid in zit. En soms kan zo’n rapport gewoon ridicuul zijn, omdat het in de verste verte niet overeen komt met wat je weet dat de realiteit is. 

HR-consultant, dat moet denk ik soms een beroep zijn voor gemene mensen. Ze moeten absoluut persoon A selecteren (of zoiets, weet ik veel), en dus moet persoon B een negatief rapport krijgen.

En dan buigen ze zich ‘s avonds over hun tekstverwerker, met een grijns als een vos die stront eet uit een staalborstel. 

3 reacties op “Evaluatie”

  1. Ooit nekeer op tv een documentaire gezien over een onderzoeker die onderzocht of psychopathie te zien kon zijn aan hersenscans. Volgens zijn bevindingen wel, en hij kwam er trouwens zelf ook uit met psychopatische neigingen (nogal egoïstisch enz), wat zijn gezin ook beaamde. Waarom heeft de evolutie psychopaten er dan niet uitgeselecteerd? Omdat sommige van hun eigenschappen blijkbaar toch wel nuttig kunnen zijn in een maatschappij, zoals hun vermogen om emoties uit te schakelen bij het nemen van beslissingen. Er zijn zo van die functies waar een hoger percentage psychopatische mensen op af komt dan op andere functies, zoals bvb … CEO’s.

    Ik moest daar direct aan denken toen ik uw relaas over Katrien las…

Reacties zijn gesloten.