Een mens komt wat tegen als hij buitenkomt

Ik deed vandaag een work@home wegens twee nieuwe kleine kinders bij en niemand anders thuis (Jan voetbalkamp, Anna paardenkamp, Zelie geeft zelf een kamp, Louis naar Komaf, Sandra kan niet thuiswerken en heeft geen vakantiedagen meer over).

Voorlopige stand van zaken:

  • ‘t zijn zeer brave kinders
  • het is een gemak dat ze net vier en bijna vijf zijn (iets meer dan negen maand verschil): ze kunnen enorm goed met mekaar spelen
  • ze worden de nieuwe regels zeer snel gewoon (alles van eten minstens proeven, niet naar buiten gaan zonder te vragen, opruimen als ze gespeeld hebben, geen chocomelk ‘s middags, elkaar niet slaan als er iets tegensteekt maar eerst naar mij komen — ja, ook als de andere u expres pijn heeft gedaan, etc., etc. etc.)
  • ze weten ook dat de regels van vroeger niet meer gelden (als ze naar het toilet willen gaan, moeten ze dat niet vragen, dat mag gewoon zomaar) (alle begrip voor die regel als het om een leefgroep van een hele reeks kinderen gaat, maar hier is het niet echt aan de orde)
  • ik heb nog altijd een werkende “kind moet dringend naar het toilet gaan”-radar
  • Z (bijna vijf) eet gelijk een bouwvakker — voor middageten begonnen met een spiegelei en toast, verder met een roerei, verder met een omelet, en ook nog eens het spiegelei van A opgegeten. En ze wou nog. Ahem.
  • A vindt alles per definitie niet lekker. Tot hij het dan proeft. En dan is het wel lekker. Maar hij blijft wel bijna niets eten. (Niet dat ik mij zorgen maak, hij dreigt niet te verhogeren.)
  • A zegt ook consequent “centses” en “hondses” en zo voor “centjes” en “hondjes”. Niet dat hij het niet correct kan uitspreken, en niet dat hij niet weet dat het niet juist is, want toen hij vanmiddag voor de elvendertigste keer gecorrigeerd werd door A, heeft hij één keer “centjes” gezegd. En daarna niet meer.
  • Het park in de buurt is dus perfect voor kinderen van vier.
  • De kinders zijn merkelijk braver met mij alleen dan als er andere familieleden bij zijn.

De dag was: spelen op hun kamer (al het speelgoed uit alle dozen gehaald, jawel), Piet Piraat gekeken (Piet Piraat en de kleine dino gnnnn), middageten, spelen in het park, spelen op straat, spelen in de kamer, kamer opruimen, en nu spelen in de living.

Ik heb ze ook duidelijk gemaakt dat honden in het algemeen niet te betrouwen zijn, en dat ze in ieder geval zéker eerst moeten vragen aan de mensen of ze hun hond mogen aaien voor ze er op afstuiven.

Het resultaat: met een stuk of vijf mensen aan de praat geraakt in het park. Zucht.

Wat er wél wijs is aan kleine kinderen, en ik was dat een beetje vergeten, is dat ze bij van alles en nog wat waarom? vragen. En ik leg graag dingen uit, dus dat komt nog goed uit.

Zoals bijvoorbeeld die keer dat er een oudere zwarte man het park in kwam gestrompeld. Op het eerste zicht was het niet duidelijk of het strompelen van de zattigheid was dan wel moeilijk lopen wegens een andere reden. Bij iets nader bekijken was hij ook al zijn boventanden kwijt, dus een mens zou misschien wel vergeven worden als hij van de eerste hypothese was uitgegaan.

Bleek dus niet. Het was een meneer die de burgeroorlog in Somalie niet zonder kleerscheuren ontvlucht is, toen hij twintig was, en die hier nu al meer dan twintig jaar woont. En dat hij drie jonge kindjes heeft, en toen vroeg Z waarom hij blauw was. Euh, blauw? Nee, zwart, bedoelde ze. ‘t Is waar dat het een heel héél erg zwarte meneer was. Ik heb mijn uitleg van “er zijn allerlei verschillende kleuren mensen” kunnen geven, dat was dus ook al dat.

In het binnenkomen van het park trouwens een even hard strompelende meneer en mevrouw tegengekomen. De meneer had nog een halveliter vast, dus erg ver naast hypothese één zal het wel niet geweest zijn. Maar de mevrouw — circa twintig jaar oud, overal tattoos, echt niet warm gekleed — zag er vooral zeer triestig uit. Bleek dat ze net vanochtend in elkaar geslagen en buitengesmeten was door haar lief. Jawel, ze had het al aangegeven aan de politie, en neen, ze had geen overnachtingsplaats nodig, ze ging naar een opvang gaan. Die was wel maar open van 21u tot 9u, en ze moest nog aan 5 euro zien te geraken om daar te kunnen blijven.

Ik had toevallig exact vijf euro op zak, en ik ga er in dergelijke gevallen altijd van uit dat het waar is wat er mij gezegd wordt (ge weet maar nooit), dus dat was weer wat uitleg geven, over waarom die mevrouw verdrietig was, en of die meneer Frans sprak of Engels (euh neen, hij spreekt Nederlands-met-halveliters-op).

Ik ga echt moeten oppassen. Als ik daar nog veel meer kom, ga ik nog mensen leren kennen en al.

7 reacties op “Een mens komt wat tegen als hij buitenkomt”

  1. heerlijke dag precies. Wat ik me afvraag: zou het kunnen dat Z zoveel eet omdat hij ( zij? ) ooit meemaakte weinig tot geen eten te hebben gehad? Ik hoor dat soms van ouders van pleegkinderen …

Reacties zijn gesloten.