Ik zat op de pendelbus van mijn werk naar Brussel-Centraal, te luisteren naar het laatste hoofdstuk van Memories of Ice (nog altijd bezig de hele Malazan Book of the Fallen-reeks te beluisteren in Audioboek-formaat, wellicht een project dat mij tot volgend jaar bezig zal houden) toen ik plots telefoon kreeg van Betty.

Betty belde van de Partij van de Arbeid, ze zei dat ze graag Tom De Meester in het parlement zouden krijgen en ze vroeg of ze daar mijn stem voor konden hebben.

Ik heb ze eerlijk geantwoord dat ik het nog niet wist. Ze vroeg waarom en waartussen ik twijfelde, ik zei dat ik normaal gezien altijd op de socialisten zou stemmen maar dat ik het serieus moeilijk heb om te stemmen voor een partij die zonder veel blikken of blozen doet wat ze in Antwerpen doen, en dat het in alle stemtesten min of meer nek aan nek is tussen sp.a, Groen en PVDA.

  • Mijn probleem met sp.a is (a) dat ik niet weet of ik er nog echt in geloof, en (b) dat ik gelijk niet echt veel mensen op de lijsten zie waarvan ik denk “ja! dié, daar kan ik in geloven!”.
  • Mijn probleem met Groen is (a) dat ik te vaak de indruk heb dat het een middenklassepartij is voor mensen die de luxe hebben om van middenklasseproblemen wakker te liggen, (b) dat ik ze te vaak te arrogant vind overkomen en (c) dat ik de kriebels krijg van het dogmatisch onwetenschappelijke dat er in zit — over kernenergie en GMO’s, bijvoorbeeld.
  • Mijn probleem met PVDA is (a) dat ik ze soms té populistisch uit de hoek vind komen met té gemakkelijke oplossingen en (b) dat door de realiteit van de dingen dat elke andere partij ze als ‘extreem’ wegzet, ik bang ben dat een stem voor hen eigenlijk een verloren stem is in het spel van links en rechts en coalities en meerderheiden.

‘t Is allemaal zo moeilijk. De standpunten van PVDA anno 2019, zijn die zó verschillend van “gewone” socialistische standpunten vóór ze allemaal de Derde Weg en de fucking Flinksheid ontdekt hadden?

Ik weet het niet. Ik denk dat ik één van die mensen zal zijn die tot in het stemkot twijfelt.