“Goede leerkrachten mogen niet gedemotiveerd raken door enkele collega’s die hun werk niet aankunnen,” lees ik in De Standaard.

Het is een oud zeer: het is quasi onmogelijk een leraar aan de deur te zetten. De exacte volgorde en regels ken ik niet, maar het is iets in de zin van als er een slechte evaluatie is, dan moet er minstens een jaar over gaan vóór er een tweede evaluatie is, en als die ook slecht is, dan kan er een blaam volgen, en na drie keer een blaam is er een waarschuwing, etcetera, etcetera.

Er zijn zeer goede leraars. Natuurlijk zijn er zeer goede leraars. En er is een grote groep adequate leraars. Die het noch uitstekend, noch abominabel slecht doen.

Maar er zijn ook serieus slechte leraars. Altijd al geweest. Uit de aard der dingen, gaussverdelingen en zo.

We leven in een tijdsgewricht dat het op school niet zo evident is als leraar, om allerlei redenen. En als er dan slechte leraars blijven rondlopen op school, dan wordt er met de toekomst van kinderen gespeeld.

En ‘t is niet alsof het beperkt blijft tot school: op de universiteit zijn het ook soms dingen.

Niet dat ik een oplossing weet, behalve het beroep van leraar weer zo aantrekkelijk maken dat de allerbesten leraar willen worden. En het beroep van leraar terug doen focuseren op, kweetniet, voornamelijk les geven in plaats van al de andere zooi die er nu bij komt.

3 reacties op “Leraars”

  1. Dat zou inderdaad al wat helpen: het beroep aantrekkelijk genoeg maken en opwaarderen. Ik geef een voorbeeld: zij-instromers, die een carrière-switch overwegen na bvb 10 jaar in “de privé” gewerkt te hebben, beginnen nu aan een startersloon in het onderwijs, alsof ze dus net van de schoolbanken zouden komen. Ancienniteit wordt maar in zeer uitzonderlijke gevallen (bvb een loodgieter die in het beroeps het praktijkvak loodgieterij komt geven) meegenomen. Dat zou toch anders mogen.
    Langs de andere kant: als we alleen betere mensen aantrekken, schuift heel die gauss-curve gewoon naar rechts op, en blijf je zitten met pakweg 10-20% mensen die onder het gemiddelde presteren. Het is in de praktijk quasi onmogelijk om daar van af te geraken. Het systeem van de vaste benoemingen mag wat mij betreft eens grondig herbekeken worden, er moet gewoon een mogelijkheid in om de samenwerking met mensen die niet (meer) op hun plaats zitten sneller en eenvoudiger te beëindigen. Nu zit zowat elke school “opgescheept” met collega’s waarvan iedereen weet dat die niet het niveau kunnen bieden dat eigenlijk nodig is, die geen klasmanagement hebben, die er de kantjes van af lopen. Soms zijn dat collega’s die op enkele jaren van hun pensioen zitten, soms ook niet. Maar als school zit je er dus wel mee, en eens die mensen vastbenoemd zijn, is het dus zeer moeilijk om daar van af te geraken.

  2. Probleem met die hoop “serieus slechte leraars” is dat de gemotiveerde het op den duur ook niet meer zien zitten en dat ze uiteindelijk opstappen. Vier jaar geleden – na zeven jaar in het onderwijs – zelf omwille van o.a. die reden aangezet. Ik hoor in de pers vaak dat men nieuwe leerkrachten wil aantrekken … mijn eerste reactie dan is “zorg er eerst voor dat de huidige willen blijven”.

    M’n bevindingen / noodkreet van toen heb ik indertijd in https://gist.github.com/bramus/b78074930d75c68c5202 neergepend. Het feit dat ondertussen nog een handvol collega-lesgevers ondertussen ook aangezet zijn bevestigt dat er nog niks veranderd is, integendeel.

    De benoemingen waar Joris (Hens?) hierboven van spreekt komen ook in mijn bevindingen voor. Daar waar de benoeming als vangnet voor slechtere tijden en een teken van vertrouwen zou moeten zijn, is dat tegenwoordig plots een vrijgeleide om niks meer moeten doen. En vanaf die benoeming op zak is, moet je al heel lelijk doen eer men je aan de deur kan zetten.

    Ja, der is nog werk aan de winkel …

  3. Ik ben blij dat je al de complexheid aangeeft. Eerst en vooral, er is een evaluatiebeleid, maar in veel scholen komt het er niet van wegens tijdsgebrek. (Overbelasting van de directies).
    Het is een misvatting dat leraren niet ontslagen kunnen worden, ook de benoemde, ik heb het verschillende keren gezien, maar het is inderdaad niet evident.

    Het grootste probleem situeert zich volgens mij in een correct evaluatiebeleid. Wat is een goede leraar, wat is een slechte leraar. Zelfs daarover is men het veelal niet eens.

    Ik heb goede leraren slechte leraren weten worden omdat ze totaal demotiveerd werden. Ik kan dat begrijpen. Diegene die er 110% voor gaan riskeren een burn-out. Dat doet wat met een mens (de andere collega’s), je wil niet de volgende zijn. Dus zijn er zeker leraren die voor de 80% gaan, of misschien minder. Ik verzin dat niet, ik zie collega’s vallen als dode mussen rond mij. Leraren die op overlevingsmodus staan zijn geen goede leraren.

    Ik mis zelf een goed evalutiebeleid. Ik wil geëvalueerd worden door iemand met ervaring in het veld (die weet wat het is) en door iemand die didactisch en vaktechnisch geschoold is. Het is niet ondenkbaar dat je geëvalueerd wordt door iemand die je de theorie van je les niet snapt. Ik zou het ronduit fijn vinden mocht er zo’n beleid er komen in de zin van: kijk, hier laat je dingen liggen, hier zou je zus of zo kunnen doen. En (liefst natuurlijk ook): dat gaat goed.

    Anderzijds, maar dit gaat niet over het evaluatiebeleid, ik vraag mij af hoeveel jonge mensen nog voor het onderwijs zullen kiezen in ene tijd waar er geen week voorbij gaat of er komt wel iets over het onderwijs in het nieuws. Het is zelden positief. Het gaat altijd over wat er allemaal slecht is.

    Je moet sterk in je schoenen staan om daar jaar na jaar niets aan over te houden.

Reacties zijn gesloten.