Gezelle

‘t Is nu niet omdat ik twee keer per dag langs zijn standbeeld in Brugge kom, maar vandaag waren er twéé kwisvragen-of-sorts op televisie die met Guido Gezelle te maken hadden, en ik wist ze alletwee!

In 1000 zonnen & garnalen was de vraag “vervolledig o krinklende winklende waterding…”

Ah tiens, “met ‘t zwarte kabotseken aan / wat zie ik toch geren uw kopken flink / al schrijven op ‘t waterke gaan”, natuurlijk!

En daarvoor, in Blokken, was de vraag wat een abeel was—een vis of een boom. Abeel! Van Bonte Abeelen! “Wit als watte, en teenegader groen / is ‘t bonte abeelgeblader”!

In mijn geheugen gegrift, meneer. Voor altijd. Samen met  “Een Schalkaard had een bie gevaân / en hield ze bij heur vleeren” (dat ook mijn grootvader, 70 jaar nadat hij het geleerd had, nog vanbuiten kende), en met het bijna free jazzende “Puit kruipt uit” dat zo men wil eindeloos kan uitgesponnen worden (“Ge zoudt mij pekken / ‘k Een doe / G’een doet / …” tot uiteindelijk het verlossende “Pekke zei de kraaie / K’hen ‘t gepeisd, zei de puit”).

Zouden ze op school nog Zuid en Noord hebben? En zouden ze nog Guido Gezelle van buiten moeten leren?

Somehow I doubt it.

4 reacties op “Gezelle”

  1. In het Aalters zou het zijn: “ken doe – ge doet”. Correspond à non, je ne le ferai pas et oui, tu vas le faire…N’était-ce pas mammie qui racontait cela quand vous étiez petits?

  2. Oui, et c’était une version épique: au moins dix, vingt fois que le corbeau réitérait “puit, komt uit”, et autant de fois que la grenouille répétait “ken doe, ge zoet mij pekken”, et le corbeau “ba ken doe” — “ge doet” — “ken doe! puit komt uit!”

    …et puis à la fin, avec soupir laconique: “k’hê ‘t epeist, zeit de puit” 😀

    C’est un peu la grenouille et le scorpion, minus la philosophie.

  3. Het noorden: de tachtigers en het zuiden: van nu en straks?

    Uiteraard, datte. En Wies Moens, die moest ik bespreken op mijn mondeling.
    Gezelle vanbuiten leren hoefde daarentegen niet 🙂

Reacties zijn gesloten.