Mja. Mja.

Gisteren gaan kijken naar The broken circle breakdown featuring the cover-ups of Alabama. De premisse: een koppel waar elk op zijn manier met verdriet omgaat. En country-muziek.

Alom geprezen als om van omver te vallen zo pakkend, maar een dag later: ik ben niet overtuigd.

Pas op, ik heb natuurlijk wel een traan of wat gelaten tijdens de voorstelling, daar niet van. Ik ben dan ook van het minste geëmotioneerd, de domste soap kan mij in waterlanders doen uitbreken.

The broken circle breakdown featuring the cover-ups of Alabama: ik zou iedereen het stuk aanraden, maar mij kon mij niet overtuigen.

De voornaamste reden: ik had bijzonder veel problemen met de suspension of disbelief. Het is me tijdens het hele stuk maar een paar keer gelukt om helemaal te vergeten dat het niet meer dan acteurs zijn die een verhaaltje vertellen.

Omdat, bijvoorbeeld, er voortdurend mensen zaten te kuchen in de zaal. Omdat, ook, de hoofdacteurs geen echt uitstekende zangers zijn, en daarmee toch wel afbreuk deden aan de uitstekende muziek. Omdat ik vanaf monoloog één van Heldenbergh bij mezelf dacht, hey, da’s gelijk Dan Dennett maar dan kwaad in plaats van rustig. Omdat ik op den duur bij de hoofdactrice minder inzat met haar gemoedsgesteldheid dan met de vraag of haar pruik zou afvallen of niet.

De titel geef het al een beetje aan: centraal staat Can the Circle Be Unbroken , en het antwoord op die vraag (neen, dus). Stom toeval dat ik vorige week nog een resem Carter Family beluisterd had — de versie van 1927 van AP, Sarah en Maybelle Carter zat dus nog steviger dan anders in mijn hoofd.

Mijn soort muziek, country. Het was een meer dan verdienstelijke versie, ook, van Circle. Wat helaas niet kon gezegd worden van Mamas Don’t Let Your Babies Grow Up to be Cowboys: het moet al een straffe zanger zijn om Willie Nelson en Waylon Jennings te doen vergeten, en Johan Heldenbergh is, euh, niét die straffe zanger. Ik vond het meer pastiche dan eerbetoon.

Veel schone liedjes, trouwens. Mother’s Only Sleeping, dacht ik te herkennen. En een schone versie van Heartstrings, maar wel één die niet kon tippen aan die van Alison Krauss:

Bluegrass, da’s muziek die een mens bij de keel grijpt en niet los laat, vind ik. Vandaar ook dat ik bijna kwaad was als ik de tekst compleet onbegrijpbaar gezongen werd. Akkoord, iets als Salty Dog is niet evident, maar toch.

"Het was trouwens niet allemaal heel erg oude muziek," ging ik schrijven, maar toen besefte ik dat Sin City van The Flying Burrito Brothers ook al 42 jaar oude is. Ahem.

Um ja.

Ik ging in de snelte iets schrijven over het toneelstuk dat we gisteren gezien hebben. Ik ben snel afgeleid als het over muziek gaat (scratch that, ik ben snel afgeleid als het over om he teven wat gaat – attention span of a gnat, me).

Samenvatting: ik ga de muziek die ze gespeeld hebben nog eens op de muziekspeler zetten en herbeluisteren. De muzikanten waren uitstekend, de zangers (op die paar keer dat Patrick Riguelle zong na) waren minder. Het acteren zelf deed me te weinig vergeten dat ik in een toneelzaal zat: ik kon me niet genoeg van de idee afbrengen dat het acteur waren die een verhaal nu al voor de zoveelste keer aan het opzeggen waren – en daarbij werden ze niet geholpen door het materiaal dat naar mijn zin vaak te nadrukkelijk van drama naar kolder ging, en waar de vierde muur wat teveel doorbroken werd.

Zucht. Ik ben een lastige mens.

11 reacties op “Mja. Mja.”

  1. Een kleine toevoeging, los van de inhoud van de post: als je Willie Nelson vermeldt en de Carters, moét je gewoonweg Johnny Cash ook vermelden. Of er nu iets van die man in de film zat of niet: het moét.
    Voor zover mijn bijdrage.

    En je footer zegt: “© 1994-2007”. Back to the future!

  2. Ik heb The Carter Family vermeld, da’s toch ook een beetje Johnny Cash? 🙂

    En Waylon en Willie, dat was de helft van Highwaymen, en daar zat Cash ook in!

    Maar ‘t is waar. Allez ju.

    Will the Circle Be Unbroken door Johnny Cash met zijn vrouw:

    Mamas don’t let your babies grow up to be cowboys door The Highwaymen:

    En qua uitsmijter: Folsom Prison Blues.

  3. U bent géén lastig mens, althans niet in deze. Er is bij Vlaamse acteurs een neiging om producties op te zetten met populaire muziek, en eigenlijk op de populariteit daarvan zalen te vullen. Ze dwalen: een acteur kan mogelijk wel technisch zingen, maar wordt zeer zelden een zanger die je gelooft, in het heel populaire genre moet de zanger liefst ook nog geloven wat hij zingt. Ik zag in een preview van ‘Was will das Weib?’ de nochtans hoogstgetalenteerde Els Dottermans iets Ann Christy-achtig doen en kromp ineen van schaamte (en ik wil er niet eens aan denken wat ze van Dolly Parton gaat bij elkaar confituren). Zingende acteurs lijken bijna altijd parodieën, met vlag en wimpel geleid door musicalacteurs, altijd op de scène, maar te vaak naast het leven. Uiteraard: acterende zangers kunnen ook blijvende breinschade aanrichten.

  4. Daarom heb ik bewust Antje De Boeck (sp?) en Jef Neve aan mij laten voorbij gaan toen ze iets met Waits deden. Recipe for disaster.

Reacties zijn gesloten.