Onderwijs: te laf voor echte hervormingen — dan maar een generatie of twee verkloten

Er wordt ons een hervorming-die-er-geen-is door de maag gesplitst, die geen enkel probleem gaat oplossen en alleen voor bijkomende miserie zal zorgen. 

Er is uiteraard iets verkeerd met ons onderwijs: de onmetelijke kloof tussen de best en de slechtst presterende leerlingen, bijvoorbeeld. De nutteloze splitsing in verschillende netten. En uiteraard het perfide watervalsysteem: “we gaan eerst eens proberen in Latijn, als dat niet lukt Economie, als dat niet lukt Moderne Talen, als dat niet lukt iets technisch, en als het écht niet lukt, dan is er altijd nog de vuilbak van het beroeps”. 

De oplossing, hoor ik al een tijd: niét inzetten op de zwakste leerlingen, niét inzetten op de opwaardering van TSO en BSO, niét ervoor zorgen dat leraars gewoon les kunnen geven in plaats van, oh, hun leven door te brengen met het invullen van het ene na het andere nutteloze papier, niét werken aan de opvoeding van stomme ouders, niéts doen aan de opwaardering van het beroep van leraar in het algemeen. 

Neen: we gaan van alles een eenheidsworst maken. Studiekeuze uitstellen tot 14 jaar, en dan nog wat leukigheidjes:

(…) het onderscheid tussen ASO, TSO, BSO en KSO wordt afgeschaft. In de eerste twee jaren volgen alle leerlingen in grote lijnen hetzelfde algemeen vormende programma. Pas vanaf 14 jaar wordt gedifferentieerd. Niet langer tussen types onderwijs, maar tussen vijf studiedomeinen: taal en cultuur, wetenschap en techniek, kunst en creatie, welzijn en maatschappij, economie en maatschappij. In die brede domeinen kunnen leerlingen dan kiezen voor eerder abstracte richtingen (zoals economie-wiskunde) of eerder praktische (zoals boekhouden). Dat continuüm wordt idealiter in dezelfde school aangeboden. Geen sprake meer van richtingen die ‘beter’ zijn dan andere. Weg dus met het watervalsysteem, en het bijbehorende stigma.

Want oh zeker, juist, ja. Na twee jaar samen nestkastjes bouwen en filmpjes kijken en al eens een stripverhaal in een vreemde taal bekijken, zal het gemakkelijker zijn om een keuze te maken.

Wij hebber er hier één in huis met twee linkerhanden maar een talenknobbel. Eén creatief talent. Eén sportief talent met een wiskundeknobbel. En één die nog maar in het eerste leerjaar zit, waar het nog niet echt duidelijk is, maar tegen binnen een paar jaar zal het zich wel aftekenen. 

Succes ermee, beste leraars: een volledige klas met daarin het spectrum van alles wat er nu op twaalf jaar op de schoolbanken zit, en die moet één leraar volledig gedifferentieerd les geven:

Niet elk kind is gelijk. Maar ze zullen wel hetzelfde programma moeten volgen. Om te vermijden dat je de lat lager legt voor iedereen, willen de hervormers inzetten op differentiëring. Sterke kinderen moeten worden uitgedaagd met modules die ‘verdiepen’, terwijl bij zwakke leerlingen zal worden ingezet op ‘remediëring’ om hen te helpen bijbenen. De katholieke koepel heeft hier een eigen voorstel: binnen die algemene eerste graad werken met ‘beheersingsniveaus’ die tegemoetkomen aan de verschillende noden en capaciteiten.

Waanzin.

En oh uiteraard: geen mens die zal zeggen “we gaan eerst eens proberen in taal en cultuur, en als het daar niet lukt in wetenschap en techniek, en als het daar niet lukt is er nog altijd de vuilbak van welzijn en maatschappij”. En geen levende ziel die zal zeggen “in het brede domein economie en maatschappij gaan we eerst eens proberen met Economie-wiskunde, en als dat niet lukt, kunnen we misschien Boekhouden proberen, en als dat niet lukt, is er altijd de vuilbak van Kantoor”.

Niet meer één waterval, maar vijf watervallen met daarin nog eens allemaal aparte watervalletjes. En in het katholiek onderwijs in elke klas nog een waterval erbij: “Ja, sorry hoor Emilie, dit is voor beheersingsniveau 3 en hoger. Jij bent maar niveau 4.”

Tenzij er natuurlijk hard gewerkt wordt aan het opwaarderen van al die richtingen, en aan bijkomende krachten voor zwakkere en sterkere leerlignen — oh, maar kon dat eigenlijk niet gewoon nu al?

En dan het angeltje van “dat continuüm wordt idealiter in dezelfde school aangeboden”: dus elke school moet alle richtingen kunnen geven die technische en beroeps en kunst nu doen? Overal ateliers bijbouwen, dus? Met welk geld, Pascal Smet, zeg het eens? 

Nee, uiteraard niet. Niet elke school zal alles kunnen doen. Er zullen scholen zijn die vooral de “eerder abstracte richtingen” zullen doen, en andere de “eerder praktische richtingen” — in de praktijk dus, hetzelfde als nu. 

Behalve dan voor kinderen die al snel weten wat ze willen doen. Daar gaan ze nu iets doen dat in zowat alle plaatsen waar het geprobeerd is, niét gewerkt heeft.

Dat van die kloof tussen de beste en de slechtste: ja, inderdaad, door de beste naar beneden te halen, wordt die kloof kleiner. Maar dat kan toch niet de bedoeling zijn? 

Zoals Pierre Vinck, de directeur van de school van onze kinderen, zegt:

(…) is het niet vreemd, dat het tegenwoordig not done is nog voor een intellectuele elite op te komen? Kinderen die uitblinken in sport of kunst, krijgen speciale regimes. Die worden langs alle kanten gestimuleerd. Maar kinderen die excelleren op intellectueel vlak, mogen opgeofferd worden in de dictatuur van het gelijkekansenonderwijs.

Met wat geluk blijft Zelie gespaard van de miserie (alhoewel, de hervormingen in de lagere school waren ook al redelijk knudde), maar ik vrees ervoor dat het voor Louis, Jan en Anna pech zal zijn. 

27 reacties op “Onderwijs: te laf voor echte hervormingen — dan maar een generatie of twee verkloten”

  1. Ik had al mijn bedenkingen bij zo’n systeem. Lijkt me dat Smet vooral een paar generaties schapen wil kweken om onze economie draaiende te houden.

    Après nous le déluge, denken ze op het ministerie zeker?

  2. Geen doordachte mening als repliek, alleen de ervaring met onze eigen zoon. Goed beseffend dat dit niet te veralgemenen is.
    Eerst en vooral is het nu al zo dat die eerste twee jaar niet zo heel erg verschillen. Maar er is dus wel verschil.
    Wij hadden het geluk dat we terecht konden in de middenschool hier om de hoek, waar ze dus Latijn, moderne, sociaal-technisch en mechanica-elektriciteit in de keuzerichtingen aanbieden. Het werd dus het laatste en we hebben ons dat geen seconde beklaagd. Hij kon er terecht met zijn praktijkgerichte interesse, maar kreeg ook de nodige brede basis die alle mogelijkheden openliet.
    Maar wat veel belangrijker was: leerlingen en leerkrachten van die verschillende richtingen kwamen op dezelfde speelplaats en in dezelfde leraarskamer. Veel leerkrachten kwamen zowel in de Latijnse als in de praktische.
    Dat deze natuurlijke mix verrijkend is, daar ben ik 100% van overtuigd.
    Ondertussen zit hij in z’n 3de jaar en is zijn keuze voor een technische richting bevestigd. Moeilijk was die niet en het zal niet voor iedereen zo lopen.
    Maar die twee jaar in een school waar intellect en praktisch vernuft gemengd maar toch met eigen benadering werden gewaardeerd, die nemen ze hem nooit meer af.

  3. Allez dan, en ik quote:

    ‘Wat blijkt: het probleem zit vooral bij allochtone kinderen, vanwege de taalachterstand. Daar moet je op werken. En dat doe je niet door het secundair te hervormen. Dat is een probleem van het lager en het kleuteronderwijs.’

    en wat lazen we vorige maand:

    http://www.demorgen.be/dm/nl/989/Binnenland/article/detail/1425030/2012/04/18/Vier-op-tien-Gentse-leerlingen-anderstalig.dhtml

    Hoeveel procent anderstaligen zitten er in de klasjes van de basisschool van Sint Barbara? (‘t Is een oprechte vraag, ik heb er geen idee van)

  4. Ja, inderdaad. Mijn voorstel is: schaf de netten af in het basisonderwijs, en meteen ook de vrije schoolkeuze.

    De problemen die er zijn, hebben oneindig veel minder te maken met de manier waarop het secundair werkt, dan met de manier waarop de lagere school werkt. En met de maatschappij in het algemeen, en de x-de generatie allochtonen die nog altijd geen degelijk Nederlands spreken.

    Tegen dat ze twaalf jaar zijn, is het kalf al lang verdronken, het heeft geen enkele zin om dan nog rap te gaan proberen alle putten zo ondiep mogelijk te maken.

  5. Ja.

    Daar wordt precies hetzelfde geconstateerd als wat in het artikel in De Tijd gezegd wordt. Er zijn problemen (in het artikel wordt gezegd dat het vooral over taalachterstand bij allochtonen gaat, Mieke Van Houtte zegt dat dat nonsens is, ik stel voor dat ze met elkaar wetenschappelijke studies vergelijken), en die problemen moeten opgelost worden:

    Daar moet je op werken. En dat doe je niet door het secundair te hervormen. Dat is een probleem van het lager en het kleuteronderwijs.’

    Denken dat een probleem dat ontstaat in de lagere school (wat zeg ik, de kleuterschool), en waar niemand iets aan lijkt te willen doen, zal opgelost worden door het secundair wat meer lagere-school-achtig te maken, is laf.

    Experimentje spelen met een paar generaties kinderen. Een soort kabuki-theater opvoeren met de onderwijskoepels en de onderwijsvakbonden, in plaats van met een degelijke visie de échte problemen aan te pakken.

  6. jamaar jamaar. het artikel in de tijd gaat wel degelijk over de weerstand die scholen voelen met een hoogopgeleid publiek (ik bedoel de ouders) over dat hun kinderen de dupe gaan zijn van die domme kindjes die nu nog langer bij hun slimmerds in de klas zitten. Want die gaan de maat worden, volgens de mensen, en mijn god stel u voor dat we ons tot dat niveau moeten verlagen.
    Dat is de ondertoon, en als uw directeur en die leerkracht dat niet zo hebben bedoeld, dan is dat spijtig, want het komt wel zo over. Ik kan niet in die mensen hun hoofd kijken, maar ik vrees wel dat het tot op zekere hoogte is wat ze bedoelen hoor. Wij, de elite van de samenleving, gaan hier door die bende losers tegengehouden worden in onze ontwikkeling. Waar gaan we naartoe als we niet meer superieur mogen zijn. Zo klinkt het echt, als je dat als buitenstaander leest.

    En daartegen reageert de onderzoekster, van houtte. Niet de minste, trouwens, qua onderwijsonderzoek.

    Ge hebt gelijk dat deze hervorming niet direct de beste oplossing is, maar er moet echt dringend iets gebeuren. Ik had liever gezien dat men investeert in een basisschool met kleine groepen en bredere vorming, en een jaar of twee langer. En dat de keuze echt zou uitgesteld worden tot 14. Dat met die domeinen, dat is hetzelfde als BSO/TSO/ASO/KSO van vroeger.
    Ik weet ook niet of het een goed idee is om de onderwijsmensen te belasten met een hervorming die halfslachtig is maar gigantisch veel energie gaat kosten. Iets met laat de mensen de job doen die hun job is enzo.

    Maar die elitaire houding die in het Tijd-artikel naar boven komt: ik had buikpijn nadat ik het gelezen had.

  7. En dat van die taalachterstand, dat klopt dus. Het heeft te maken met het opleidingsniveau van de ouders, niet met de thuistaal.
    Ik kan u de onderzoeken dienaangaande doorsturen. De schuld bij de anderstaligen leggen is het gemakkelijkst, want dat is goed zichtbaar. en de perceptie zit verkeerd omdat veel allochtone mensen lager opgeleid zijn. Maar neem het van mij aan: taal heeft er niks mee te maken.

  8. Dat van die dupe worden: ja, uiteraard is dat wat ze bedoelen. Het is alsof zeggen dat we de eerste twee jaar sportschool gewoon gaan wandelen en in het zwembad spartelen, en dan zien we wel in het derde jaar of ze écht mogen gaan sporten. Kinderen die willen kokschool doen: we gaan eerst twee jaar broodpudding maken en vanillecrème, en dán zien we wel.

    Ah ja, want er zijn kindjes die niet zo goed zijn in sport en kinderen met twee linker handen, die mogen de kansen niet ontnomen worden!

    En het is dus hondervijftig procent voor uw rekening, dat niet goed zijn in wiskunde maar wel goed zijn in technische vakken als “losers” omschreven wordt. Niemand doet dat in dat artikel, dat is hoe het op u overkomt, en dat verraadt vanalles maar projecteer dat misschien niet op mensen die het niet zo bedoelen. 🙂

    “Elitair” in de context van een jezuïetencollege trouwens is een andere term dan in de context van het Laatste Nieuws of op café. Ik verwacht van een onderzoeker dat die weet waar de termen op slaan.

    En dat van dat opleidingsniveau en dat het niet de allochtone mensen zijn: ik wil dat gerust aannemen, het lijkt mij ook logisch.

    Zeg nog eens snel, want ik ben het een beetje uit het oog verloren: hoe precies gaat een halfslachtige pseudo-hervorming van het middelbaar daar iets aan doen?

  9. Ik heb er onlangs lang over gepraat met mijn broer, die al enkele jaren in Finland woont en getrouwd is en kinderen heeft met een Finse. Hij geeft les aan de technische universiteit van Helsinki, en ziet ook waartoe het systeem leidt. Het is best interessant, omdat het Finse systeem zo vaak als zogenaamde blauwdruk wordt opgevoerd in deze discussie.

    Ook daar is er een brede, eengemaakte middelbare school, met een erg diverse groep. Dat heeft veel voordelen, uiteraard, maar daar hoort ook een enorme omkadering bij: er zijn veel meer leerkrachten die die groepen begeleiden. En er zijn ook nadelen, die ook de Fin uitte op je eerste bijdrage over het Finse systeem: de algemene kennis hinkt er zwaar achterop – de meesten hebben na het middelbaar wel een goede wiskundige basis en kunnen hun talen, maar ze hebben quasi nul idee hoe de wereld in elkaar steekt.

    Maar dat is niet wat telt. Het uitgangspunt van de hervorming is verkeerd. De bedoeling is eigenlijk (1) eenvormig vee produceren voor de arbeidsmarkt en (2) de perceptie van een klassenonderwijs met een watervaleffect wegwerken.

    Vooral dat tweede is in Finland he-le-maal anders. Finland is een TOTAAL ander land. Zo liggen de minimum- en de maximumlonen véél dichter bij elkaar dan hier (herinner je je, Michel, dat je zei dat de leerkrachten daar niet meer verdienen dan hier, en dat de oplossing er dus niet in bestaat ze hier meer geld te geven om betere lesgevers aan te trekken? Wel, leerkrachten behoren in Finland tot de beter betaalden, al zijn de verschillen miniem).

    Finland is op veel punten bijna communistisch georganiseerd, of in ieder geval erg egalitair, met zeer hoge belastingen en zeer veel overheidsinmening, tot bijna in de huiskamer toe. Neem nu het erfenisrecht: hier schreeuwen mensen moord en brand omdat binnenkort de schenkingen zwaarder belast zullen worden, maar in Finland is het idee van kapitaal doorgeven aan je kinderen echt niet zo courant: de overheid roomt er zéér veel van af, en van een erfenis vloeit het overgrote deel terug naar de maatschappij als geheel. Mensen schikken zich daarin omdat het idee is: iedereen is gelijk, iedereen is even veel waard, de staat steunt iedereen, we hebben dat kapitaal enkel opgebouwd omdat de staat ons de omkadering biedt om dat te kunenn. Er is ook veel meer vertrouwen in wat de staat doet, voor ons soms tot in het absurde toe.

    Op het onderwijs betrokken: studeer je af als tuinman, als secretaresse, als tandarts, als leerkracht, als chirurg, als IT’er, etc etc, dan maakt dat sociaal en financieel weinig verschil, want de lonen liggen erg dicht bij elkaar, omdat de beroepen (terecht) als maatschappelijk evenwaardig op worden beschouwd. In die zin is het onderwijssysteem daar een verlengstuk van hun maatschappijvisie. Uiteraard deel ik die egalitaire visie (tot op zekere hoogte), maar zomaar één segmentje van dat systeem (het onderwijs) eruit lichten en het op kwakkelwijze hier introduceren is volledig van de pot gerukt. Het kán niet werken omdat onze maatschappij anders werkt.

    Ik zeg niet dat het hier beter is, maar het lijkt me zwakzinnig dan niet gelijk ook andere zaken aan te pakken.

    Eigenlijk zouden we tegen deze hervorming op straat moeten komen, en zouden de leerkrachten en de leerlingen het werk moeten neerleggen. Het is een schande dat het er zo stil rond blijft.

  10. neeneen, het gaat niet over kinderen die in andere dingen goed zijn, het gaat over “zwakkere leerlingen”. Vandaar mijn interpretatie.
    Ik ga er voor het gemak van uit dat uw opmerking over dat het veel zegt over mij een grapje is, want ge kent mij beter dan dat, denk ik. hoop ik. Maar het is niet omdat er een smiley achterstaat dat het opeens niet meer kwetsend is.

    Onderwijshervorming ligt denk ik moeilijker dan het lijkt. Maar ik zou niet tegen een complete tabula rasa zijn en zonder vooroordelen herdenken.
    Maar er zijn altijd actoren die niet meewillen: de netten, de inrichtende machten, de vakbonden, de ouders,….
    Feit is dat de gasten die ervoor zorgen dat we in Pisa goed scoren (en hun ouders) het mondigst zijn en dat de inbreng dus voornamelijk van hen komt. net als de opiniestukken, en de zichtbaarheid in de media. De kinderen aan de andere kant van de kloof kunnen maar hopen dat ze bevlogen beleidsmakers en leerkrachten hebben die blijven hameren op het feit dat er wel iets fout gaat.

    Maar wat ik dus wilde zeggen: ik vermoed dat de hervorming een compromis is, waar de koepels en andere actoren zich kunnen achter scharen. Compromissen zijn zelden goede oplossingen in zulke dingen, wegens halfslachtig, daar hebt ge gelijk in.
    En misschien is er wel niet meer mogelijk met de huidige budgetten?

    Enfin. Onderwijshervorming zoals ik ze zou willen zien?
    1. grotere budgetten en daarmee dan zinvol werken, zijnde
    2. grondwetswijziging: alle netten weg, alles officieel onderwijs. Daarna weg vrije schoolkeuze.
    3. lerarenopleiding naar 4 jaar, of 5 desnoods. We komen niet meer rond, nu, met wat we hen willen leren in deze samenleving
    4. klassen in de basisschool van max 15 leerlingen. Hoeft niet één leeftijd te zijn: mengen verhoogt de natuurlijke reflex tot differentieren
    5. niveau basisschool omhoog. Ontdekkend leren op veel meer domeinen, een echte brede vorming voor alle kinderen. Geen economisch gericht onderwijs meer, maar onderwijs dat als doel heeft blikken open te trekken en algemeen te vormen.
    6. tussen 12 en 14 een combinatie: algemeen vormend, zoals basisschool, maar al keuzevakken. Die kinderen kunnen wisselen om de paar maanden als ze dat willen. Mogelijkheid om in nabijgelegen scholen vakken op te nemen, gewoon uit interesse (stel u voor, ge doet Latijnse, maar dan denkt ge plots: ik wil wel eens een trimester elektriciteit als vak nemen, en dat kan gewoon)
    7. En dan op 14 echt kiezen, in gespecialiseerde instituten. Met een duidelijk beeld op wat de toekomst brengt als je voor een richting kiest.
    8. Een goed en uitgebouwd technisch hoger onderwijs.

    Moet ik nog verderdoen? 🙂

  11. Gij zegt hoe het op u overkomt, ik zei hoe het op mij overkwam. Zwakkere leerlingen, in andere dingen goed: poteeto potato.

    Ik heb er geen probleem mee te zeggen dat ik een zwakkere leerling ben in turnen. Dat is voor mij geen waardeoordeel.

    De opmerking over zwakkere leerlingen is trouwens voor “onze” school totaal naast de kwestie. Als ik het goed begrepen heb, heeft de school waar Zelie zit zowat het laagste percentage zittenblijvers en schoolverlaters van Vlaanderen.

    Ze sleuren er kinderen door. En niét door het eenvoudiger te maken, integendeel.

    En voor de rest zijn we het in grote lijnen eens, denk ik. Al heb ik het niet voor groepen met veel verschillende leeftijden: ik heb dat ervaren als onnoemelijk vervelend, toen ik in zo’n systeem zat. En al ben ik radikaal tegen geen vrije schoolkeuze voor secundair.

  12. en dan hebben we het nog niet gehad over zijn briljant ‘inclusie’ idee dat in praktijk nergens ondersteund wordt/kan worden wegens te weinige kennis/middelen/de wil om het te doen.

  13. Een reactie op een kort element van één van de reacties :
    Afschaffen van de vrije schoolkeuze voor het lager onderwijs is een zeer slecht idee. Vind ik.

    Dat zal er toe leiden dat mensen met jonge kinderen hun woonplaats gaan kiezen ondermeer op basis van de “kwaliteit” van de scholen in de buurt. Veel jonge belgen zullen dan twee of drie keer nadenken voor ze een huis kopen in een buurt met een concentratieschool.
    Meer mensen dan je zou hopen zouden hun huis verkopen als dat in een “concentratiewijk” ligt, om hun kinderen een in hun ogen betere toekomst te geven.

    Binnen de vijf jaar nadat de vrije schoolkeuze is afgeschaft heb je getto’s gecreëerd. De verplichte schoolkeuze is hét instrument bij uitstek om elke stadsvernieuwing af te blokken.

    En om de democratisering van het onderwijs om te keren. Want de rijken zullen vrij snel gebruik maken van het recht op onderwijs, en privé-scholen oprichten.

    Denk ik.

  14. De opmerking over zwakkere leerlingen is trouwens voor “onze” school totaal naast de kwestie. Als ik het goed begrepen heb, heeft de school waar Zelie zit zowat het laagste percentage zittenblijvers en schoolverlaters van Vlaanderen.

    Goh, ik wil niet flauw doen. Maar scholen die daarop hoog scoren, zijn door de band scholen die zeer selectief zijn aan de instroom kant. Heel moeilijk voor sociaal zwakkeren om daar binnen te geraken. Dan is het niet moeilijk natuurlijk.

  15. @JanH: dat is mogelijk, maar het is niet noodzakelijk zo.

    En er is uiteraard nog een huizenhoog verschil tussen intellectueel selectief zijn en sociaal selectief zijn.

    @JJ: dat ik ook mogelijk, maar het is ook niet noodzakelijk zo. Ik zou een systeem van loterij voorstellen: in Gent zijn er binnen een straal van 5 kilometer concentratiescholen en veel te exclusief “witte” scholen.

  16. Feit dat er zoveel diverse reacties op de hervorming komen, lijkt me toch wel een heel goede redden om hier niet licht over heen te gaan ! Dat het dus zeker geen electoraal item wordt/blijft, maar tot een dialoog leidt met verschillende betrokken partijen. Maar : ik volg Michel wel. Heb zelf 4 kinderen en ben blij dat zij deze hervorming niet meer hoeven mee te maken. En ja, ik ‘sta’ in het onderwijs. En ja, ik wil deze hervorming nog niet onmiddellijk doorgevoerd zien worden, omdat ik vind dat niet alles even goed ingeschat wordt, en dan druk ik me voorzichtig uit.

  17. als ik de reacties hier lees, merk ik wel dat iedereen het erover eens is dat er een hervorming nodig is. Is een Staten Generaal over het onderwijs geen optie dan, of kan Smet daarmee niet scoren. Zelf had ik op mijn twaalfde eigenlijk geen flauw benul waar ik nu het sterkst in was. Dankzij het vermaledijde VSO heb ik wel kennisgemaakt met Latijn, iets wat anders misschien nooit gebeurd zou zijn. Verder hangt er vooral ontzettend veel af van de kwaliteit van de leerkrachten. Als die kunnen enthousiasmeren en kennis overdragen, gaan leerlingen een pak meer kunnen en kennen, zelfs al gaan ze er misschien niet in uitblinken. En dat staat los van het systeem me dunkt, maar kan wel voor een stuk worden opgevangen door aangepaste opleidingen, zoals i. suggereert.

  18. Onderwijskrant en O-ZON blijven strijden tegen de ontwrichtende en nivellerende hervormingsplannen voor het secundair onderwijs. We plaatsten de ‘Petitie tegen hervormingsplan s.o.’ op 7 mei het Internet. Na een boycot-onderbreking van een week is ze weer beschikbaar en beveiligd. Tijdens de eerste 14 dagen ondertekenden 7000 personen deze petitie – vooral leerkrachten en docenten uit alle onderwijsniveaus.

    U kan de petitie vinden via de link http://www.petitietegenhervormingsplanso.be of via Google: petitie tegen hervormingsplan s.o., of via http://www.onderwijskrant.be.

    Op een recente Knack-poll spraken 83 % van de 1250 respondenten zich uit tegen de afschaffing van het aso, tso en bso. De strijd is o.i. nog niet gestreden.

    We publiceerden de voorbije jaren 300 pagina’s over de hervorming. 5 themanummers staan op de website http://www.onderwijskrant.be. Het laatste themanummer (161) op http://www.o-zon.be.

  19. Ik vind dit een uitermate interessante discussie, maar tegelijkertijd blijf ik inhoudelijk wat op mijn honger zitten. Ik zie vooral angst.

    Zelf uit een onderwijsfamilie komende, herken ik in de discussies veelal de onderwijsvise van mijn moeder, een “klassieke” leerkracht die met veel liefde en inzet haar leven lang in het BuSO gestaan heeft, en veel te weinig van mijn vader, een leraar in een “elite”-college, die ontegensprekelijk onderwijskundig (te) zeer vooruitstrevend was en waarvoor oud-leerlingen 25 jaar later afzakten naar zijn uitvaart om ons te vertellen welke impact die ene leraar gehad had.

    Zijn grote geheim? Het geloof in het kunnen van elk van zijn leerlingen. Vertrouwen geven opdat ze zelfvertrouwen zouden ontwikkelen.

    Niemand van zijn 15 tot 18-jarige leerlingen was verplicht de les bij te wonen. Wie dat beter achtte. mocht in de studie door middel van zelfstudie de leerstof verwerken. Verbazend genoeg, of juist niet, waren zijn beste leerlingen diegenen die selectief de lessen bijwoonden. De hoeveelheid leerstof die deze leerlingen verwerkten, lag veel hoger dan wat het toenmalige leerplan – jaren ’70- oplegde. De angst voor nivellering lijkt me dus ongegrond.
    Overigens zag Sebastian Thrun (udacity.com, Google car etc.) iets soortgelijk gebeuren, weliswaar op universitair niveau. Zijn Stanford studenten die toch een aanzienlijk bedrag neertelden om zijn lessen te mogen bijwonen, verkozen massaal de “videolessen” die gratis beschikbaar waren op het net, boven aanwezigheid in de aula. Je kan natuurlijk de leeftijd opwerpen, maar ik denk niet dat je 12-jarigen op dit vlak moet onderschatten en al zeker niet de “sterkere” leerlingen,

    Bovendien is het cynisch dat een didactisch probleem – differentiatie/nivellering – aangehaald wordt om een hervorming van een structuur af te blokken.
    Is HET belangrijkste probleem niet de nog steeds veelvuldig aanwezig neiging om te onderwijzen i.p.v. een leerervaring aan te bieden? Tegenwoordig is dit veelal onder het mom van structuur aanbrengen in de leerstof. (Ik zou vele leerkrachten onrecht aandoen mocht ik dit niet nuanceren. Maar ik vermoed dat er een behoorlijke correlatie bestaat tussen de “beschermers” van ASO e.d.m. en hun onderwijspraktijk.)

    Ervaringsleren is een krachtig middel. Waarom zou een “sterkere” leerling geen leerwinst kunnen halen uit het begeleiden van een “zwakkere” leerling? Dat vereist natuurlijk wel een verandering in de onderwijspraktijk met de leraar als coach eerder dan als instructeur. Je kan er donder op zeggen dat een ASO leerling veel kan opsteken van de wijze waarop een TSO-leerling wiskunde en fysica beleeft en vice versa.

    Je kan je dan de vraag stellen of een hervorming nodig is. Ik denk dat dit inderdaad het geval is. De huidige structuur versterkt helaas het oude vertrouwde onderwijzen. De “eenheidsworst” zal leerkrachten uitdagen om anders in de klas te staan en daar wordt iedereen beter van. Wat mijn vader meer dan 30 jaar gelden kon, moet vandaag de dag met nieuwe technologieen en inititiaven als Klascement ook op ruime schaal mogelijk zijn.

    Wat betreft taalachterstand en het “naar beneden halen” kan ik kort zijn door te verwijzen naar de ervaringen van ouders in Antwerpen: http://www.schoolinzicht.be of iets uitgebreider : http://www.schoolinzicht.be/files/schoolinzicht_boek.pdf.

    De praktijk toont dat vooral de houding/inbreng van de leerkracht bepalend is.

Reacties zijn gesloten.