Gedichtendag 2015

Clive James gaat dood. Iedereen gaat dood, natuurlijk, maar Clive James gaat echt één dezer dood zijn.

Vorig jaar had men hem gezegd dat hij zeer misschien de herfst nog zou halen, maar dat dat absoluut niet zeker was. En toen schreef hij dit gedicht, over een Japanse esdoorn, en hoe hij hem graag één keer zou zien rood worden in de herfst — ik kan het niet echt lezen zonder tranen in de ogen.

Japanese Maple

Your death, near now, is of an easy sort.
So slow a fading out brings no real pain.
Breath growing short
Is just uncomfortable. You feel the drain
Of energy, but thought and sight remain:

Enhanced, in fact. When did you ever see
So much sweet beauty as when fine rain falls
On that small tree
And saturates your brick back garden walls,
So many Amber Rooms and mirror halls?

Ever more lavish as the dusk descends
This glistening illuminates the air.
It never ends.
Whenever the rain comes it will be there,
Beyond my time, but now I take my share.

My daughter’s choice, the maple tree is new.
Come autumn and its leaves will turn to flame.
What I must do
Is live to see that. That will end the game
For me, though life continues all the same:

Filling the double doors to bathe my eyes,
A final flood of colors will live on
As my mind dies,
Burned by my vision of a world that shone
So brightly at the last, and then was gone.

Één reactie op “Gedichtendag 2015”

  1. Dag Michel, hieronder mijn vertaling van het gedicht. Misschien doet het plezier James’ woorden ook ‘ns in het Nederlands te horen klinken (soms letterlijk dan)…
    van harte
    Guido Vanhercke

    *

    Japanse Esdoorn
    Clive James

    Je dood is daar, maar maakt het je niet lastig.
    Zo traag verbleken geeft geen echte pijn.
    Een adem die gaat tasten
    Is slechts ongemak. Je voelt het kwijnen
    Van je kracht, maar niet van oog en brein:

    Die worden sterker zelfs. Zag je wel ooit
    Zo’n zachte schoonheid, als fijne regen valt
    Op deze kleine boom
    En in je stenen tuinmuur rijpheid stalt,
    Zo vele amberkamers, spiegelhalls?

    Zelfs nog kwistiger als schemer drijft
    Verlicht dit glinsteren de lucht zo wijd.
    Altijd zal het blijven.
    Zo gauw de regen komt zal het er zijn,
    Langer dan ik, maar nu drink ik zijn wijn.

    Nieuw is de esdoorn, keuze van mijn dochter.
    Straks komt de herfst, haar blad dan één groot vuur.
    En ik moet leven
    Om dat nog te zien. Daarmee verdwijnt mijn uur
    Al stopt het leven niet als ik niet meer verduur:

    Vol in de deuren, als water voor mijn ogen,
    Zal een laatste vloed van kleuren verder leven
    Als mijn geest dan dooft,
    Verbrand door hoe ik een wereld zag die beefde
    Van schitter op het eind, en dan verdween.

Reacties zijn gesloten.