Het was indrukwekkend vanavond, de expo. En ik voelde mij gedimme een bedrieger.

Er waren daar échte kunstenaars, ‘t is te zeggen mensen met vakkennis en passie en gedrevenheid en alles. En mijn spinnen hingen daar aan de muur alsof ik aan kunst deed.

Wat dus niet het geval is.

Ik heb een fototoestel en ik trek daar van tijd tot tijd foto’s mee. Niet uit interne noodzaak, of omdat ik daar mijn ziel in wil leggen, of omdat ik gewoonweg moét of ik ontplof, maar zuiver omdat ik dat wijs vind.

En ik voelde mijn daar eerlijk waar niet goed bij.

Ik denk dat het een beetje dezelfde discussie is waar ik gisteren eigenlijk niet in wou treden. Over waarom mensen een weblog hebben. Sommige mensen schrijven een weblog omdat ze de drang hebben om te schrijven, denk ik. En andere mensen schrijven omdat ze willen gelezen worden. En nog andere omdat ze mensen willen overtuigen. En nog andere omdat ze moeten van het werk. En nog andere omdat ze geld willen verdienen. En nog mensen omdat ze het wijs vinden.

Enfin, ik ben er niet uit waarom ik eigenlijk een weblog heb. Ja, er zullen wel mensen dit lezen (hallo, mensen die dit lezen! een fijne dag toegewenst!), maar ik schrijf daar eigenlijk niet voor. Als ik er over nadenk, dan schrijf ik meestal alsof ik een email schrijf naar een verre vriend of vriendin. Zo iemand die ik misschien in geen tien jaar gezien heb, maar wel in contact mee gebleven ben.

Niet dat ik hier alles schrijf wat ik aan een vriend of vriendin zou zeggen, maar bon.

Wil ik gelezen worden? Euh, nee. Hoegenaamd niet. Kijk, pak nu zo’n entry gelijk deze: ik kan me for the lige of me niet inbeelden waarom iemand ooit tot hier zou lezen. Hiemand heeft hier toch een boodschap aan?

Is het therapeutisch? Wel, nee. Toch niet hier. Ik heb zo een paar plaatsen (ook weblogs, jawel), waar ik dingen van mij af schrijf. Mijn ik haat-weblog bijvoorbeeld, alwaar ik vroeger minstens één keer per dag schreef wie of wat ik die dag haatte. Nu iets minder wegens niet meer nodig, maar nu heb ik dan wel weer andere dingen die niet voor de buitenwereld zijn.

Wíl ik schrijven? Nope. Ik ben realistisch genoeg om te weten dat ik geen schrijver ben. Net zoals ik geen kunstenaar ben.

Ach, zullen we het misschien maar houden op dwangneurose?

😀



Reacties

10 reacties op “Fraude”

  1. Hallo terug!

    ‘k Ben hier ooit eens toevallig opgebotst, beginnen lezen en blijven lezen. Heeft toch iets te betekenen, niet?

  2. Hé kijk, ‘t is mijn favoriete weblog schrijfster!

  3. … wat ik zei, dus. ‘t Zit er in en ‘t moet er uit.

  4. Ik ben beginnen bloggen omdat ik op zoek was naar een lief. Ik dacht dat dat de ideale cv was, hoefde ik ook niet alles uit te leggen enzo… Pfft, vergeet het (tothiertoe)

  5. Maakt het uit waarom je iets doet, als het resultaat kunst is? En van hier uit lijkt het er echt wel op dat die foto’s met passie en gedrevenheid gemaakt zijn.

    Waarom lees iemand dit weblog? Omdat het nu eenmaal lekker wegleest en interessant is.

  6. Deze reacties strelen je ego. Dat hoeft je niet eens toe te geven. Is het ook niet een klein beetje dààrvoor dat je het doet?

    Of: als er niemand nog zou reageren en je uit je statistieken kon afleiden dat niemand je schrijfsels leest, zou je het dan nog steeds doen? Of: zou je met hezelfde enthousiame schrijven als je elke stukje zou afprinten en daarna gewoon in een schoenendoos zou steken… waar het door niemand gelezen wordt… zelfs niet door een verre vriend of vriendin? Wel, Michel, ik durf je statement “Wil ik gelezen worden? Euh, nee. Hoegenaamd niet” in twijfel te trekken 😉 En dat geldt niet alleen voor jou natuurlijk.

  7. Mnah. Natuurlijk wordt mijn ego graag gestreeld, wat denk je? Hoe meer hoe beter, dat iedereen me zegt hoe goed ik wel bezig ben en dat ik eigenlijk wél een kunstenaar ben en goed kan schrijven en grappig ben en alles.

    Maar niemand zal me er ooit van overtuigen dat ik kunst maak of een schrijver ben, want ik wéét dat ik dat niet ben.

    En hoe graag mijn ego ook gemasseerd word (bij wie is dat niet het geval? eigenlijk?), dat is zeker niet de reden waarom ik het doe. Ik schrijf en maak wel degelijk stapels die rechtstreeks achter een wachtwoord gaan, of gewoon op de computer blijven staan, en waar ik hoegenaamd geen ruchtbaarheid aan geef.

    Ik meen het serieus als ik zeg dat ik niet weet waarom. Zoeken naar vrienden of gelijkgestemde zielen misschien? Bevestiging, ja zeker? Compensatie omdat ik niet durf uitgaan? Geen idee.

    En in ieder geval: zo’n discussie ontaard al heel snel in “I am not the Messiah” / “only the true Messiah denies his divinity” / “oh allright, I *am* the Messiah” / “he *is* the Messiah!”

    😀

  8. Inclusief onderwijs

    Om eens een mogelijk politiek incorrect interpreteerbaar onderwerp aan te snijden, alsook in antologie met Michel’s kangoeroeklasjes: we zien in de school van onze kinderen het percentage allochtone kinderen ieder jaar stijgen. Niet spectaculair, en z…

  9. van, want eigenlijk wou ik iets schrijven over mijn lof voor de amateur (ofte ‘liefhebber’), die schrijft, tekent, fotografeert, (we)blogt, chocolade pralines maakt, in den hof werkt, loopt, voetbalt, en vult u zelf maar verder aan, niet (noodzakelijk)omdat hij anders ontploft

  10. […] Om eens een mogelijk politiek incorrect interpreteerbaar onderwerp aan te snijden, alsook in antologie met Michel’s kangoeroeklasjes: we zien in de school van onze kinderen het percentage allochtone kinderen ieder jaar stijgen. Niet spectaculair, en zeker niet iets wat ik aan de hand van de inschrijvingslijsten zou willen checken, maar als ik op maandagmorgen onze kleuterdochter (3) bij haar klasgroepje achterlaat, merk ik dat er meer allochtone kinderen in de rij staan dan dat bij onze oudste (6,5 en 8) het geval was: ik schat een toename van 15 naar 35% over de voorbije 5 jaar. In het instapklasje is deze evolutie het duidelijkst: blijkbaar sturen allochtone ouders hun kinderen vroeg naar school, vanaf 2,5 jaar dus (net als wij gezien tweewerkers en zo). Inplanting van de school zal hier ook wel zijn belang hebben, alsook de heersende perceptie omtrent de onderwijskwaliteit wellicht. Er wordt, volgens onze kinderen, bijna altijd Nederlands gesproken op de speelplaats, ook tussen de allochtone kinderen onderling. Toch vermoed ik dat bij een aantal allochtone kinderen thuis géén Nederlands gesproken wordt, getuige hiervan het hokje dat zich sinds een poosje op de formulieren voor het inschrijven op een oudercontact staat, om aan te vinken indien men een tolk wenst. Ik heb een tweetal emoties rond deze evolutie. Allereerst is er het taalonderwijs: hoe dient men als school om te gaan met taal-gemengde klassen, ttz. een mix van kinderen die enerzijds thuis het Verkavelingsvlaams met de paplepel gevoerd krijgen, en anderzijds de kinderen die een taalswitch moeten maken tussen de huiselijke en de schoolse voertaal. Wij kunnen aan onze kinderen niet merken dat hun taalonderricht te lijden heeft onder dit toenemende spanningsveld, en dat zal wellicht ook aan de inspanningen van de juffen te danken zijn, maar toch vraag ik me af hoe lang dit zal kunnen blijven duren, en hoe en in hoeverre hier naar de toekomst toe rekening mee gehouden wordt in organisatie en bestaffing. Ik durf het verfoeilijke concept van concentratiescholen niet in de mond te nemen, want ik ben er heilig van overtuigd dat de school een afspiegeling moet zijn van de samenleving, en dat school-ghetto’s de struis alleen maar helpen om de kop nog dieper in het zand te steken. Aan de andere kant is taal hét kanaal waarlangs een aanzienlijk deel van de andere vereiste schoolse kennis naar het kind toe gecommuniceerd wordt, dus schoolgestuurde taalontwikkeling is van vitaal belang voor een integrerende aanpak van gemengde onderwijsgroepen. Ten tweede is er de culturele integratie. Hiermee bedoel ik niet dat de ene groep in de andere groep moet geabsorbeerd worden, maar dat er actief moet gewerkt worden interculturaliteit. Het is bijvoorbeeld onze oudste en één van zijn vriendjes alvast één keer overkomen dat een uitnodiging voor een verjaardagsfeestje op een njet ontvangen werd: allochtoon vriendje werd door zijn ouders niet verondersteld om op feestjes van autochtone vriendjes te komen. Geen njet omwille van te wild, of verkeerd vriendje, of bekend van stout gedrag, nee, gewoon njet gezien afkomst en culturele verankering. Ik vermoed dat zulks in beide richtingen gebeurt. Ook daaraan gerelateerd is de moeilijke omgang (heel specifiek voor het katholiek vrij onderwijs natuurlijk) met niet-christelijke feesten. Eind dit jaar was er het schitterende initiatief, van de kinderen zelf zelfs, om na Sinterklaas wat snoepgoed naar school mee te nemen voor de allochtone kindjes die de Sint niet te zien hadden gekregen: hartverwarmend. Helaas is het blijkbaar moeilijker om het Suikerfeest en het Offerfeest op een zinvolle manier in het schoolse gebeuren te integreren. Soms horen we er iets over van onze kinderen, andere jaren dan weer niet. En soms worden die feesten zelfs gerelateerd aan de (semiologisch schitterende) lokale term pluimsteken, ofte het door de ouders toegelaten spijbelen tijdens de lagere school. En in het eerste en zesde leerjaar is het natuurlijk helemaal huilen met de pet op rond interculturaliteit: dan zijn er de toestanden rond eerste communie en vormsel, en in een basisschool van katholieke signatuur zijn dan weinig alternatieven voor kinderen die daar niet aan meedoen. Een hele uitdaging, als je het mij vraagt. Enfin: ik hoor het graag, over die kangoeroeklasjes en zo. Ik merk ook dat ouders van hoogbegaafde kinderen meningen hebben, en soms zelfs de hoop/verwachting hebben dat de school of maatschappij hen hierin in één of andere mate tegemoet komt. Maar ik zou eigenlijk liever zien dat we eerst focussen op omvangrijker maatschappelijke fenomenen. Allez, da’s mijn gedacht dan toch. PS: Ik zou wel gek zijn om dit als een start van dialoog/debat/discussie tussen Michel en mezelve te beschouwen. We weten allebei dat ons geblog alleen maar een symptoom is van een lichte dwangneurose. Zoek dus géén controverse, lieve blogosfeer, ze is er niet. 😉 […]