Het was indertijd eerlijk gezegd zeer demotiverend, dat ik foto’s nam van beesten maar van zeer veel dingen niet kon achterhalen wat het was. Of wat het precies was.
Op den duur ging ik eindigen met een resem pagina’s vol “onbekende kevers”, “wantsen van een onbekend merk”, “spinnen waar ik niet van weet wat ze zijn” — en dat is écht niet leutig voor iemand die graag dingen klasseert.
Ik ben sinds vorige maand door mijn backlog van foto’s aan het gaan, en al heb ik nog altijd pagina’s zoals onbekende strekspinnen en een enorme vuilbak vol bladluizen allerhande: de meeste beesten zijn toch tenminste tot op een zeker niveau te identificeren.
Wat een goed gevoel om “onbekende wants” en “nimf van onbekende wants” hierboven, allebei in de loop van ergens 19 jaar geleden gefotografeerd, te kunnen herkennen als loofboomhalswantsen.
Of hoe fijn om een naam te kunnen plakken op dit fantastische dier:
Neen, het is geen larve van een lieveheersbeestje. Van zeer (zéér) ver heeft het dezelfde kleuren, maar het ziet er helemaal anders uit. Het is, ge raadt het nooit, een grote glimworm!
In Hogfather dat op mijn Audible staat voor als ik op de velo zit, kwam het nog eens aan bod: hoe relatief tijd wel is. (In het geval van dat boek is het zeer echt relatief, in de zin dat pakweg de Tandenfee de tijd tijdelijk stil kan zetten, maar toch.)
Hoe zot is het om tijdens de week schijnbaar twee weken lang toe te leven naar het weekend en in het weekend de indruk te hebben dat het op één namiddag voorbij is?
Het helpt natuurlijk ook niet dat ik zonder problemen durf in mijn bed te blijven liggen praktisch de hele zaterdag.
En het is stom, want die zeldzame keren dat ik wél vroeg wakker ben, ben ik altijd verbaasd hoeveel dingen ik gedaan krijg. Dan ga ik boodschappen doen en koken en alles. Maar in mijn bed liggen is ook wel iets natuurlijk.
Afijn. Maandag. Nog vier dagen en het is weer weekend. 🙂
Nu dat verrekte Stormlight Archiveboek achter de rug is, ga ik toch nog eens proberen wat meer boeken te lezen.
Eerste in de rij: De wereld van Clovis: De val van Rome en de geboorte van het Westen, een boek dat ik zowaar via de nieuwsitems op het werk leerde kennen. Een prof op het werk heeft een boek geschreven over een onderwerp dat mij al altijd mateloos fascineert:
Wat gebeurt er als de wereld die mensen eeuwenlang gekend hebben voorgoed verandert? Vierhonderd jaar lang was het Romeinse Rijk de enige entiteit die heerste over West-Europa. Maar doorheen de vijfde eeuw van onze tijdsrekening verdween dat Imperium in Gallië en de Lage Landen. In de plaats daarvan kwamen tal van nieuwe vorstendommen. Onder hen bevonden zich diverse Frankische krijgsheren die voor het Romeinse Rijk al enkele eeuwen fungeerden als boemannen, barbaren, maar ook bondgenoten.
Ik las dat Jeroen Wijnendaele, de auteur, niet doet wat mij zo enorm mateloos stoorde bij Bart van Loo’s Bourgondiërs: een boek schrijven alsof hij zeker is wat er allemaal is gebeurd, waarbij er mensen woorden in de mond gelegd worden zonder dat we daar zeker over zijn. Ik las dat het vlot geschreven was maar ook écht wetenschappelijk verantwoord, en ik had niet meer nodig.
Daarna ga ik mijn schade inhalen van science fiction en fantasy denk ik. Er zijn ongetwijfeld de afgelopen twee jaar boeken verschenen of reeksen afgewerkt die wél de moeite waard zijn.
Ik moet ook nog een kort lijstje afwerken van boeken die ik om de één of andere reden als “te lezen” had genoteerd:
James Islington, The Will of the Many (alhoewel, ’t is deel één van een kweetniethoeveelologie)
Andrew Shanahan, Before and After (en als dat meevalt, Flesh & Blood)
Kim Stanley Robinson, The Years of Rice and Salt
en eens kijken of de Drakas!-boeken van S.M. Stirling grappig genoeg zijn om te lezen
Het is eindelijk uit, het laatste boek van het eerste deel van The Stormlight Archive.
Wat een véél te lang boek.
Wat een, uiteindelijk, véél te veel personages en veel te veel nutteloze sideplots en nergens op uitdraaiende personages.
Dit begon als een uitstekende reeks. De eerste twee boeken waren écht goed. En daarna begon het alsmaar minder te worden. Het is bijna precies vier jaar geleden dat ik boek vier las, en ik was er ook niet echt opgetogen over.
Wat in dit boek gruwelijk hard opvalt, is hoe hard dit een jaren-2020-boek is. Elk van de lijkt het wel tientallen ‘hoofdpersonages’ heeft iets neuro-atypisch of gelijkaardig, en dat definieert ze helemaal. Sanderson doet storend hard zijn best om er één homoseksuele relatie in te steken, één transgender persoon te vermelden, maakt van zijn hoofd-hoofdpersonage zowaar een letterlijke therapeut (in een fantasywereld, met die specifieke term, “therapist”) en klinkt meer dan veel storend “how do you do fellow kids”-achtig als een commentaarder op sociale media.
Ik wou dat ik dit uitgevonden had, mijn ene oog is nog altijd niet helemaal teruggerold:
How?” Ishar repeated. “What are you?” He gestured toward Szeth. “Are you … are you his spren? His god?” “No,” Kaladin said. “I’m his therapist.”
Dat citaat hierboven was bovendien niét grappig bedoeld. Het was een ernstige conversatie op een ernstig en belangrijk moment. Cringe.
Want het viel mij deze keer ook storend hard op hoe enorm on-grappig hij is. Het ligt er natuurlijk ook wellicht aan dat ik bijna alles van Terry Pratchett herlezen heb de afgelopen maanden, maar miljaaarrrr hoe pijnlijk is Sanderson als hij denkt grappig te zijn.
Het heeft niet veel zin om veel over plot te vertellen op het einde van ettelijke duizenden bladzijden, maar toch dit: wat een anticlimax allemaal. Dit boek beschrijft letterlijk de gebeurtenissen van tien dagen in de aanloop naar een duel — weliswaar met een resem grotendeels nutteloze excursussen en flashbacks — maar er is desondanks zeer weinig sense of urgency, en het duel zelf is over voor het begonnen is.
Ik had ook op geen enkel moment het gevoel dat Sanderson in veel van zijn vorige boeken wel kreeg: dat het tegen het einde alsmaar beter en beter en beter werd en alle plotlijnen bij elkaar kwamen en het alsmaar moeilijk neer te leggen was. Er is zelfs een term voor: Sanderlanche, de Sanderson Avalanche.
Dit was van begin tot einde saai, vrees ik. Het was vechten tot de laatste snik om het boek uit te krijgen, en mij dan nog door een aantal gelukkig zeer korte bleurgh postscriptums te worstelen die mij op geen enkele manier goesting deden krijgen om verder te lezen in deze reeks.
Ik heb een lijst van beesten op mijn tuinsafari-site, die beesten zitten allemaal in een categorie die in een andere categorie kunnen zitten en dat is een strikte boomstructuur, dus daar kan gemakkelijk een visualisatie van gemaakt worden:
Da’s helemaal interactief op mijn computer met inzoomen en verslepen en al:
Ik zou dat ook ergens online kunnen zetten trouwens, ’t is toch allemaal statisch gegenereerd. ’t Zal zijn voor als ik nog eens goesting heb.
Ik ben één voor één mijn foto’s af aan het lopen om te zien wat ik op mijn tuinsafariwebsite kan zetten, en daar zitten soms kleine verrassingen tussen. Zoals deze:
Rechts zit een venstersectorspin (Zygiella X-notata) verstoken in de geitenbaard, maar linksboven zit de larve van een gaasvlieg, volgens de AI van een goudoogje (Chrysoperla carnea). Die had ik geeneens gezien toen ik die foto voor het eerst bekeek.
Dat was bijna twintig jaar geleden, trouwens. Ik word echt zeer oud.
En ik kijk er naar uit dat het weer insectenweer wordt. Nieuwe foto’s maken!
Ik ben een immens grote fan geworden van observation.org (en de Nederlandstalige poot ervan, waarnemingen.be). AI enerzijds, anderzijds menselijke input door mensen zoals ik, en aan de grijpende hand nog eens menselijke controle door experten.
De AI is meestal fantastisch goed, maar soms ook onverklaarbaar raar. Neem deze drie foto’s van duidelijk een schorpioenvlieg:
Dit is wat de AI ervan maakt na upload:
Hij is maar 54% zeker dat het een Duitse schorpioenvlieg is (dat is het, wees zeer gerust), en hij is 9% zeker dat het een blauwtipje zou kunnen zijn, en ook 9% dat het een tweevlekken-zuignapvis is.
Op basis van wat? Ik weet het niet. Zo zien de drie er naast elkaar uit:
Isabella Moody is een krankzinnig rechts vrouwmens op het internet. Racistisch, extremistisch, op het karikaturale af. Luke Beasley is een linkse mens op het internet. Zijn online carrière is serieus van start gegaan toen hij Trumpsupporters zichzelf liet belachelijk maken.
Voor de rest heeft hij een groeiend kanaal waar hij linkse dingen doet.
Eén van de zaken die hij sinds kort heeft, is The Grudge, een ongoing conversatie met Isabelle Moody:
I want to articulate the reason we’ve decided to create this show. While some feel that “platforming” a figure like Isabella Moody is necessarily harmful, I see it as a valuable opportunity to confront a destructive ideology(if handled correctly). As I’ve said before, how do we defeat harmful ideas if we don’t confront them? Unfortunately, my one-off debates with other MAGA figures don’t seem to move the needle given their brevity. So now we’re giving something else a try: a weekly chance to clash with a right-winger. The last two years in this business have taught me that the views and indecency Isabella exhibits are unfortunately all too common. Additionally, we keep learning that staying in our echo-chambers isn’t effective at moving people. So that’s what this show is all about. Diving into the deep end. It’s also what my appearances on other shows outside of my comfort zone are about.
De eerste afleveringen zijn wat een mens ervan zou verwachten, maar in aflevering 7 geeft hij de controle helemaal aan Moody, en dit is van het spannendste dat ik recent gezien heb.
Da’s dus iets dat mij niet meer overkomt tegenwoordig: te weinig plaats op een harddisk. Als ik te weinig plaats heb om dingen op te slaan, koop ik gewoon een nieuwe schijf en hopla. En op mijn hoofdhardeschijf staat nooit verschrikkelijk veel, dus dat komt wel in orde.
Tot zonet, dat ik afbeeldingen wou importeren in Lightroom en dat die klaagde dat het niet zou lukken wegens geen plaats.
Euyngk?
Misschien eens mijn vuilbak leegmaken? Ahem ja dus:
We zijn met het werk gaan eten voor teambuilding, en het was 100% plantaardig en meert dan uitstekend, ik denk dat ik daar nog eens naartoe ga met ons getweeën.
Epiphany’s Kitchen, zeer lekker van eten, een beetje euh ja zeker? van decor. Ik bedoel:
Het ziet er romantisch en rustiek en alles uit, en dat is het ook, maar: de verf is letterlijk een fractie van een millimeter kleur bovenop afbladderende muren en stoffige kalk en instortende plafonds.
Dat gaat mij niet tegenhouden, daar niet van. En de fontein die wel bijzonder luid klatert ook niet.
Cenk Uygur, de mens van het links-populistische The Young Turks, wordt tegenwoordig uitgespuwd door zowat heel weldenkend links Amerika.
Zijn zonde? Hij is een populist en is ook tegen het linkse establishment. Hij vindt het pakweg even degoutant dat Mitch McConnell bakken geld raapt van schimmige donors als dat Nancy Pelosi bakken geld raapt van schimmige donors. Hij spreekt met mensen aan de rechterkant, en tegelijkertijd is hij (zeer) kritisch voor dat linkse establishment.
David Pakman wordt ook beschuldigd van meeheulen met de vijand, en Pakman en Uygur hadden gisteren dit gesprek:
Uygur vertelt, vind ik, geen nonsens, en legt tegen het einde van het filmpje een vinger op een gapende wonde:
We all live in bubbles. The Trump people have been in a massive bubble for a long, long time. But we’ve also been in a bubble. And our bubble says, “if you disagree with us 5%, we kick you out of that bubble and call you a racist and a fascist and every word in the dictionary”. And then we go, “oh my God, how did we lose the popular vote?” Well, you lost the popular vote because you pushed everyone out!
Het is bij ons ook niet anders: zoals vroeger aan de universiteit de marxisten tegen de trotskisten tegen de maoïsten. Geen grotere vijanden dan ‘linkse’ partijen onder mekaar. Groen en socialisten, socialisten en PVDA: kermis.
Voor sommigen nog liever samengaan met rechts dan met een andere linkse partij, ik zeg maar iets.
Uygur was al vaker correct in mijn gedacht, en hij haalt het in het filmpje ook aan: drie jaar vóór de primaries zei hij dat Bernie Sanders zou kunnen winnen van Hillary Clinton (en als het Democratische establishment niet had met man en macht tegengewerkt, had hij denk ik gewonnen en wellicht ook van Trump), en terwijl iedereen aan de linkerkant zei dat Biden het toonbeeld van viriele jeugd was, zei hij al dat dat een manifeste leugen was en het voor problemen zou zorgen.
En zelfs met Harris had hij gelijk, denk ik: als ze een populistische koers had blijven voeren, zou ze wellicht gewonnen hebben.
They don’t even realise the Left is anti-war, because Kamela Harris went “Dick Cheney and Liz Cheney are my best friends!”
Tja. Ik weet niet of Uygur ook deze keer zal gelijk blijken te hebben. Hij zegt dat in tegenstelling met zelfs een paar jaar geleden, er nu veel meer rechtse media zijn, en de MAGA-crowd voor een stuk niét “Trump boven alles” is, maar eigenlijk populistisch, anti-oorlog, en geneigd te luisteren naar dingen als zwangerschapsverlof en betere gezondheidszorg.
What appears to be evidence of some of the oldest alphabetic writing in human history is etched onto finger-length, clay cylinders excavated from a tomb in Syria by a team of Johns Hopkins University researchers.
The writing, which is dated to around 2400 BCE, precedes other known alphabetic scripts by roughly 500 years, upending what archaeologists know about where alphabets came from, how they are shared across societies, and what that could mean for early urban civilizations, according to the researchers.
For a long time, scientists believed the first humans to arrive in the Americas soon killed off these giant ground sloths through hunting, along with many other massive animals like mastodons, saber-toothed cats and dire wolves that once roamed North and South America.
But new research from several sites is starting to suggest that people came to the Americas earlier—perhaps far earlier—than once thought. These findings hint at a remarkably different life for these early Americans, one in which they may have spent millennia sharing prehistoric savannas and wetlands with enormous beasts.
The loss of content is not a new phenomenon. It’s endemic to human societies, marked as we are by an ephemerality that can be hard to contextualize from a distance. For every Shakespeare, hundreds of other playwrights lived, wrote, and died, and we remember neither their names nor their words. (There is also, of course, a Marlowe, for the girlies who know.) For every Dickens, uncountable penny dreadfuls on cheap newsprint didn’t withstand the test of decades. For every iconic cuneiform tablet bemoaning poor customer service, countless more have been destroyed over the millennia.
The extraordinary set-piece with the fly begins about six minutes into the opening credit sequence after the three gunmen, played by Elam, Woody Strode and Al Mulock, have taken over an isolated railroad station and are waiting for a train to arrive.
Peering into the jungle of microbes that live within us, researchers have stumbled across what seem to be an entire new class of virus-like objects.
“It’s insane,” says University of North Carolina cell biologist Mark Peifer, who was not involved in the study, told Elizabeth Pennisi at Science Magazine. “The more we look, the more crazy things we see.”
These mysterious bits of genetic material have no detectable sequences or even structural similarities known to any other biological agents.
Archaeologists once believed the ancient Amazon rainforest was an inhospitable place, sparsely populated by bands of hunter-gatherers. But the remains of enormous earthworks, pyramids, and roads from Bolivia to Brazil discovered over the past 2 decades have proved conclusively that the Amazon was home to large, complex societies long before European colonizers arrived. Now, there’s evidence that another human society—the oldest yet—left its mark on the region: A dense network of interconnected cities, now hidden beneath the forest in Ecuador’s Upano Valley, has been revealed by the laser mapping technology called lidar. The settlements, described today in Science, are at least 2500 years old, more than 1000 years older than any other known complex Amazonian society.
Tutorials often forget to mention some key detail, preventing readers from replicating the author’s process. Other times, the author brings in hidden assumptions that don’t match their readers’ expectations.
The good news is that it’s easier than you think to write an exceptional software tutorial. You can stand out in a sea of mediocre guides by following a few simple rules.
Over the holidays I decided it’s been too long since I did something with entirely no purpose. So without further ado, I present to you … Regex Chess: sequence of 84,688 regular expressions that, when executed in order, will play a (valid; not entirely terrible) move given a chess board as input. Here, I’ll show you.