Gelezen: Touch

Claire North
Orbit Books, 2015, 426 blz.

“Allez dan,” dacht ik, “Ik vond dat vorige boek niet verkeerd, ik kijk eens wat die persoon nóg geschreven heeft.”

Het dingetje in dit boek is niet mensen die leven na leven herleven, maar wel mensen die hun bewustzijn kunnen in andere lichamen steken.

Het hoofdpersonage — we komen haar naam niet te weten, anderen noemen haar Kepler — wordt ergens in de negentiende eeuw vermoord, doodgeslagen door een stinkende zwerver in een donkere steeg. Net als ze sterft, klampt ze zich aan haar moordenaar vast en op de één of andere is ze plots een stinkende zwerver die een vrouw doodgeslagen heeft.

Kepler springt vanaf dan van lichaam naar lichaam. Ze draagt zorg voor de lichamen waar ze in zit, houdt van de mensen wiens lichaam ze overneemt. En gebruikt ze niet op — zo heeft ze een afspraak met Josephine, een jonge vrouw die totaal aan lagerwal geraakt is, dat ze een tijd haar lichaam zal gebruiken en het dan teruggeven, gezond, met een netwerk, rijk, geliefd, met een leven.

En dan blijkt dat er iemand op Kepler jaagt. Haar probeert dood te doen, wat kan lukken als het lichaam waarin ze zit sterft zonder dat er iemand anders in de buurt is om aan te raken en naar te springen. Het mislukt deze keer: ze zit bijna meteen in een andere persoon, en dan nog iemand anders, en dan nog iemand. Maar dan ziet ze dat de persoon die haar probeerde te doden, Josephine vermoordt. Om geen enkele reden die Kepler kan begrijpen. Ze zit er niet in, en Josephine is totaal onschuldig.

Waarop een heel boek volgt van Kepler die wraak wil, en vooral wil begrijpen waarom iemand mensen zoals haar probeert te vermoorden.

Opnieuw ook méér dan het oppervlakkige verhaal: wat is een persoon, wie is iemand, wat betekent het om te leven, wat is liefde, dat soort zaken.

Bijna even goed als het vorige boek. Ik denk dat ik even wacht voor ik het volgende boek lees, The Sudden Appearance of Hope. Dat gaat over iemand die niemand zich herinnert. Nog een gimmick. Hopelijk even goed uitgewerkt.

Gelezen: The First Fifteen Lives of Harry August

Version 1.0.0

Claire North
Redhook, 2014, 417 blz.

Harry August is de onwettige zoon van een rijke man en een meisje dat in het huis werkte. Zijn moeder overlijdt meteen na zijn geboorte, op 1 januari 1919. Hij wordt geplaatst bij een koppel waarvan de man hovenier is van de rijke familie, groeit op zonder te weten wie zijn echte ouders zijn, wordt opgeroepen tijdens de Tweede Wereldoorlog waar hij niets opmerkelijks doet, keert terug en wordt na de dood van zijn adoptievader officieel hovenier van het landgoed van de familie die ondertussen haar geld grotendeels kwijtgespeeld was. Hij verhuist samen met de grond en de gebouwen naar het National Trust, en spendeert zijn laatste levensjaren met toeristen de weg te tonen in de heide rond het landhuis, om in 1989 te overlijden in een hospitaal, gescheiden, zonder kinderen, zonder familie.

En dan wordt hij opnieuw geboren, op nieuwsjaarsdag 1919, en na een paar jaar krijgt hij alle herinneringen van zijn vorige leven terug. Hij denkt dat hij gek is, wordt in een gekkenhuis opgesloten, springt na een paar maanden uit het venster van de derde verdieping, valt op zijn hoofd, en overlijdt.

En dan wordt hij opnieuw geboven, op nieuwsjaarsdag 1919, en na een paar jaar krijgt hij opnieuw alle herinneringen van zijn vorige levens terug.

Dat is the conceit van het verhaal. Een minuscuul klein aantal mensen sterven, worden opnieuw geboren, en herinneren zich wat er in hun vorige levens gebeurde. Een nóg veel kleiner aantal mensen is zoals Harry August en herinnert zich niet gewoon wat er gebeurde, maar herinnert zich precies wat er gebeurde, tot in de kleinste details.

Toegegeven, er moet redelijk wat disbelief gesuspended worden. Zo is het niet eenvoudig om grote gebeurtenissen in de loop van de geschiedenis te veranderen — Hitler vermoorden, pakweg. Maar neem mensen die ontelbare levens na elkaar leven, wie weet subjectief duizenden jaar oud zijn, en neem daar één iemand met een plan om de wereld helemaal te veranderen, onder meer door zijn soortgenoten te doden vóór ze geboren worden waardoor ze logischerwijs niet kunnen doodgaan om hergeboren te worden, en zo wordt het alsnog spannend.

Het klinkt allemaal nogal gimmicky, maar dat is het verrassend genoeg niet. Het is een verrassend ontroerend verhaal van mensen die zichzelf zoeken, op allerlei verschillende manieren, over vele levens heen.

Aangeraden.

Einde week

Ik weet geeneens meer hoe rap de weken voorbijvliegen. We zijn ook alleen thuis, of toch ongeveer, en dat verandert de zaken ook: nóg minder een idee van hoe het er in de buitenwereld aan toe gaat.

Ook op café gaan zitten vanavond. Ik heb mij kapot geërgerd aan de tafel naast ons op het terras: rokers, om te beginnen — vivement dat roken helemaal verboden zal zijn gedomme. De keuze was binnen zitten in de hitte, met voetbal en roepende supporters, of buiten in de rook. Bleh. En dan moesten die mensen ook nog eens voortdurend roépen tegen mekaar, bah.

Enfin bon. Weekend.

Campus Coupure

‘t Is een plaats waar ik de afgelopen maanden elke dag voorbijgefietst ben, maar zelfs niet eens van wist dat het een campus van mijn werk ik.

Vandaag dus voor het eerst binnengeweest. Als ik elke week een locatie van de UGent binnenstap, denk ik dat ik het tot mijn pensioen kan uithouden voor ik alles gezien heb.

Zondag

En nu is het wel zondag. Ik heb in mijn bed gelegen tot na de middag. Ik heb geen goesting om wat dan ook te doen.

Wel een boek uitgelezen en direct een ander boek van dezelfde auteur beginnen lezen — dat was al een tijd geleden, dat ik een boek in ongeveer één trok uitgelezen had.

Ik heb M, over Mussolini, even opzijgelegd. Het is leutig, maar ik heb voor het moment geen goesting in tijd investeren in serieuze zaken.

Zondag?

Jawel, ‘t was weer één van die dagen: ik was er 100% van overtuigd dat het zondag was maar het was niet zondag het was zaterdag.

Maar dus echt niet één of twee keer, maar een hele resem keren, zo van “bleh ‘t is al zondag AH NEE toch niet”.

Raar jong.

YES WE ARE ALL INDIVIDUALS

Ik was aanwezig op een soort van protest. Ik herinnerde mij plots hoe weinig graag ik in omgevingen met veel mensen zit. Om niet te spreken van een omgeving waar veel mensen roepen en lawaai maken.

Het gemak waarmee mensen tot dat roepen en dat lawaai te overtuigen zijn en de nadenkloze manier waarop dat zoiets gebeurt: ik ben daar bang van. Mensen in groep zijn om bang van te worden.

Opus Magnum

Oooh helemaal my jam: geen tijdsdruk, en met zo beperkt mogelijk middelen machinetjes maken om dingen te maken.

Van bijzonder eenvoudige dingen zoals dit:

Naar meer complexe situaties met alsmaar meer wanhopig slechte machines:

Het gaat niet alleen om het oplossen van het probleem (gegeven een paar knikkers waarvan sommige knikkers kunnen veranderen in andere knikkers, die knikkers met een paar grijparmen en koppelmachines en ontkoppelmachines en rails en verandermachines met de juiste instructies op de juiste plaats zetten), maar eens dat gelukt is: de oplossing in zo weinig mogelijk stappen vinden, met zo weinig mogelijk plaats, en zo weinig mogelijk middelen.

Ik doe om de zoveel tijd eens een level en ik denk eigenlijk nog niet aan optimaliseren, maar natuurlijk doen sommige mensen verschrikkelijk veel meer dan dat. Zoals pakweg een Brainfuck interpreter bouwen:

Zot. 🙂

Inside Out 2

Wel, dat was een ervaring. We zijn naar Inside Out 2 gaan kijken (fijne film, een beetje te veel van Turn It Off naar mijn goesting maar alla) en de zaal zat vol met tieners die net hun laatste schooldag hadden gehad.

Serieus: ik denk dat Sandra en ik decennia ouder waren dan de derde-oudste persoon in de zaal.

En niet dat dat mij stoort, maar de resem Sociaal Incapabele Sannes die het bestonden om op precies de verkeerde momenten te schaterlachen? Ugh.