Gelezen: Wayward Children #1, Every Heart a Doorway

Seanan McGuire
Tor.com, 2016, 176 blz.

Ach ach, wish fulfillment YA-boeken, ‘t is wat. Centraal idee in deze reeks is dat er soms deuren opengaan naar andere werelden, dat daar soms kinderen in verdwijnen, dat ze soms terugkomen (soms jaren later), en dat ze ofwel nooit meer willen terugkeren naar die wereld wegens getraumatiseerd, ofwel eigenlijk juist heel graag naar die wereld willen terugkeren omdat ze zich daar beter voelen dan in onze wereld.

Nancy is zo’n meisje dat in een dodenwereld was terechtgekomen. Ze spendeerde er haar dagen als een roerloos standbeeld, en voelde zich daar veel beter dan ze zich hier voelt.

Haar ouders weten niet wat ermee aan te vangen en brengen ze dan maar naar Eleanor West’s Home for Wayward Children, waar het vol zit van kinderen die graag zouden terugkeren naar waar ze naartoe verdwenen vóór ze terugkwamen.

Ja, enorm origineel is het niet. En ja, het is wél bijzonder transparant duidelijk voor wie dit boek geschreven is.

Maar laat dat de pret niet drukken. Het is, in zijn genre, onderhoudend. Nancy komt toe en voor we het weten is haar roommate vermoord, en dan nog iemand, en the game is afoot.

Normaal gezien zou ik dit op een paar uur uitgelezen hebben, omstandigheden hebben ervoor gezorgd dat het een eind lager duurde. Maar omstandigheden zijn er dan ook naar dat ik dit soort escapisme wel kan gebruiken, dus ik lees maar wat vervolgen, denk ik.

Gelezen: The Tusks of Extinction

Ray Nayler
Tordotcom, 2024, 105 blz.

We zijn ergens in de nabije toekomst. Olifanten zijn op weg om uit te sterven en Dr. Damira Khismatullina is een experte in olifantengedrag. Ze doet er alles aan om de laatste wilde olifanten te beschermen — en dan gebeurt het onvermijdelijke: ze wordt vermoord.

We zijn een paar eeuwen later, en in Rusland hebben ze mammoeten gekloond en vrijgelaten. Zonder veel succes: de beesten zijn opgegroeid in een zoo, omringd door olifanten die al generaties niet meer weten hoe zich te gedragen in de vrije natuur. Laat staan hoe mammoeten zich moeten gedragen.

Khismatullina’s hersenen waren ingescand, voor ze stierf.

Haar bewustzijn en kennis wordt in het brein van een matriarch-mammoet gedownload.

Geen verkeerd kortverhaal.

Geluisterd: Discworld #15, Men at Arms

Terry Pratchett (auteur), Jon Culshaw, Peter Serafinowicz en Bill Nighy (stem)
Penguin Audio, 2023, 12h 58m

Misschien wel één van de allerbeste Discworldboeken, met Sam Vimes die zijn laatste dagen in de Night Watch doet (want hij gaat trouwen), met opnieuw Corporal Carrot (technisch een dwerg), met Nobby (technisch gezien mensenlijk) en Colon, en nu ook met in naam van de vooruitgang en gelijke kansen nieuwe rekruten Cuddy (echt een dwerg), Detritus (trol) en Angua (mens, behalve bij volle maan).

Ik kan dit boek niet méér aanraden. Waar ik bij het vorige boek wat lastig had met de vertaling naar audioboek, was dat hier absoluut niet het geval. Alles bleef overeind.

Gelezen: Sworn Soldier #2, What Feasts at Night

T. Kingfisher
Tor Nightfire, 2024, 151 blz.

Wat een fantastisch boek(je). Het is zeer lang geleden dat ik mij zo goed voelde bij een boek.

Dit is een rechtstreeks vervolg op het eerste boek. We zitten deze keer in het geboortedorp van Alex Easton, waar mevrouw Potter op bezoek gaat komen in de jachthut van Easton.

Daar blijkt dat de conciërge gestorven is aan iets mysterieus, en dat er geruchten gaan over een monster dat ‘s nachts de admen komt stelen van mensen. Easton is te nuchter voor bijgeloof, maar dan wordt de zoon van de huishoudster ineens ziek. En hebben mensen vreemde dromen.

De personages blijven fantastisch, de stem van de verteller is heerlijk, het verhaal neemt zijn tijd, het is tegelijkertijd grappig en echt griezelig en ontroerend — het deed me begot aan een goede Pratchett denken!

De twee boeken zijn meer dan van ganser harte aangeraden. En ik ga op zoek naar andere boeken van dezelfde auteur.

Gelezen: Sworn Soldier #1, What Moves the Dead

T. Kingfisher
Tor Nightfire, 2022, 165 blz.

Het verhaal is snel uitgelegd: het is praktisch één op één Poe’s Fall of the House of Usher, met Alex Easton, ex-soldaat, als verteller en een bijrol voor de tante van Beatrix Potter als mycologe.

Roderick en Madeline Usher, gecombineerd met schimmel en die boekomslag: ik wist na een hoofdstuk al hoe het zou aflopen. Maar dat staat de pret niet in de weg: wat een fijn boek om te lezen!

Alex Easton komt uit het fictieve land Gallacië, waar de grammatica zeven verschillende geslachten onderscheidt waarvan één enkel voor God gebruikt wordt, en waar een vrouw haar geslacht kan door gewoon te zeggen dat ze soldaat wordt. Da’s wat Easton gedaan heeft.

Gallacia’s language is … idiosyncratic. Most languages you encounter in Europe have words like he and she and his and hers. Ours has those, too, although we use ta and tha and tan and than. But we also have va and var, ka and kan, and a few others specifically for rocks and God… And then there’s ka and kan. I mentioned that we were a fierce warrior people, right? Even though we were bad at it? But we were proud of our warriors. Someone had to be, I guess, and this recognition extends to the linguistic fact that when you’re a warrior, you get to use ka and kan instead of ta and tan. You show up to basic training and they hand you a sword and a new set of pronouns. (It’s extremely rude to address a soldier as ta. It won’t get you labeled as a pervert, but it might get you punched in the mouth.)

(Verder wordt er van die voornaamwoorden niet te veel spel gemaakt, no worries.)

‘t Is humor en spannend en griezelig, en ik had het eigenlijk graag gelezen zonder ooit Poe gelezen te hebben.

Het verhaal speelt zich af in de jaren-1890 in een wereld die heel hard op de onze lijkt — behalve dat er in Europa staatjes zoals Gallacië en Ruravia zijn, een beetje zoals het Ruritanië van Prisoner of Zenda of Syldavië uit Le sceptre d’Ottokar, en bijvoorbeeld ook dat VS in twee stukken gevallen is.

Ik was verliefd op de wereld, de personages en de schrijfstijl. Ik ben meteen aan het volgende boek begonnen, en bijzonder benieuwd of het ook een adaptatie van een bestaand verhaal wordt of niet!

Verse kleers

Om de twee jaar of zo ga ik naar de kleerwinkel om nieuwe kleren te kiezen, en een week of zes later komen die dan toe en ik kan ik erom gaan.

‘t Was vandaag van eromgaan. Twee vesten bij en vier broeks bij. Niet dat het enorm gaat opvallen, want ‘t zijn allemaal ongeveer dezelfde kleuren en stoffen. Ik zal dan een stuk of zes vesten en negen broeks hebben die minofmeer in staat van werking zijn, waarvan vier vesten en zeven broeks waar ik zonder al te veel affronten meer naar buiten kan gaan.

Ik heb ook nog twee kostuums –vest en broek– die ik ab-so-luut niet graag aandoe wegens vervelende stof, en een vest die bleek helemaal opgevreten te zijn door motten die ik meer voor de folklore houd dan voor wat anders (er zitten geen levende motten of larven of eieren meer in, ik heb ze toen de diepvries nog werkte er een week of twee in laten zitten).

Nu nog nieuwe schoens kopen. Ik had schoens die ik enorm graag droeg maar die na vijf jaar kapotte zolen bleken te hebben, in die mate dat ik in extremis op vakantie in Frankrijk nieuwe schoens heb moeten kopen.

Die nieuwe schoens zijn nu na geen vijf maand ook om zeep: waar de hiel aan de zool zit, is de zool overlangs doorgescheurd. Serieus, wat zever is dat? Okay, ze waren enorm goedkoop in het equivalent van een Aldi in Frankrijk, maar toch: ‘t is niet alsof ik elke week veel stappen zet of zo.

Enfin. Maandag dan maar naar een echte schoenwinkel. Pff.

(Ik ben tegenwoordig wel gemakkelijk als het op schoenen aankomt: graag in zwart leer, en open en toe te doen met velcro. Ik moet er eigenlijk zelfs niet bij zijn om schoenen te kopen: mijn vorig paar waar ik jaaaaren mee gedaan heb, is Sandra gewoon in de winkel gaan halen zonder dat ik erbij was.)

Gelezen: Why Nations Fail: The Origins of Power, Prosperity, and Poverty

Daron Acemoğlu & James A. Robinson
Crown Currency, 2012, 529 blz.

De thesis van Acemoğlu en Robinson is bijzonder kort samen te vatten: waar institutioneel rijkdom uit het land / de mensen gezogen wordt en in handen van een kleine elite belandt, is er geen zekerheid, is er weinig of geen incentive voor innovatie of voor mensen om zichzelf te verbeteren, en falen naties. Waar instituties ervoor zorgen dat eigendomsrechten gerespecteerd worden, mensen gelijke kansen krijgen, en mensen beloond worden als ze risico’s nemen en investeren in nieuwe technologieën en vaardigheden, wordt rijkdom verdeeld onder de mensen, en bloeien naties.

Ze noemen het een extractive versus inclusive instellingen. In een extractive situatie is de kleine elite bang voor veranderingen en willen ze het status quo behouden en zeker creative desctruction vermijden. In een inclusive situatie is er ruimte voor een positieve feedback loop van innovatie en groei.

Ik vond twee voorbeelden het meest sprekend.

De commenda in Venetië was een formule waarbij een “sedentaire” partner al (of het grootste deel van) het geld in een onderneming zoals maritieme handel stak, terwijl de andere “reizende” partner het lijfelijke risico liep. De opbrengst van de onderneming werd zo verdeeld dat de reizende partner een veel groter deel van de opbrengst kreeg dan wat hij er geldelijk in stak. Op die manier konden mensen met weinig naam en faam zeer snel opklimmen in de maatschappij. De auteurs stellen dat het einde van dit systeem en meer specifiek de Serrata in 1297, het moment dat Venetië besliste dat lidmaatschap van de Grote Raad enkel nog erfelijk zou zijn, ervoor zorgde dat er Venetië sindsdien alleen maar minder groot is geworden: geen incentive meer om zichzelf te verbeteren, en een omslag weg van relatieve grote inclusiviteit. Gevolg:

Today the only economy Venice has, apart from a bit of fishing, is tourism. Instead of pioneering trade routes and economic institutions, Venetians make pizza and ice cream and blow colored glass for hordes of foreigners. The tourists come to see the pre-Serrata wonders of Venice, such as the Doge’s Palace and the lions of St. Mark’s Cathedral, which were looted from Byzantium when Venice ruled the Mediterranean. Venice went from economic powerhouse to museum.

Van het tweede voorbeeld, in de andere zin, had ik nog nooit gehoord, en ik ben content dat ik er nu wat meer over weet. Omdat de regio van het huidige Botswana leeg van bevolking en weinig economisch waardevol leek, heeft het slavernij en kolonisatie grotendeels vermeden. Bij de onafhankelijkheid hadden ze 100 mensen die middelbare school hadden gedaan en zes die verder gestudeerd hadden in het hele land. Maar de mensen die aan de macht kwamen hebben zichzelf niet gewoon in de plaats van de kolonisator dictator gemaakt, maar hun best gedaan om te zorgen voor degelijke instellingen en infrastructuur. Wat er nu voor zorgt dat zij zowat de meest stabiele democratie van heel Afrika zijn, en dat de diamanten die er gevonden werden niet voor burgeroorlog zorgden maar decennialang voor één van de hoogste economische groeipercentages ter wereld.

Interessante dingen geleerd dus, zeker dat. Maar bij nader inzien is de thesis misschien net iets te banaal om er vele honderden pagina’s voorbeeld na voorbeeld na voorbeeld aan te hangen. Om de centrale gedachte voor te stellen en te ondersteunen, was een middelgroot essay ook voldoende geweest. Het boek springt bovendien zó vaak van de hak op de tak, waarbij de tak meestal de Engeland en dan vooral de Glorious Revolution is, dat het soms om van te duizelen is. Het voelt ook vaak aan alsof de auteurs gewoon weetjes willen geven, niet omdat zecentraal zijn aan de thesis of nodig om ze te onderbouwen, maar omdat ze ze nu eenmaal opgezocht hebben en het wel interessant is om te vermelden.

Engeland, Frankrijk, Egypte, Botswana, Japan, Brazilië, Mexico, Peru, Colombia, de Azteken en de Maya, Cortés en Pizarro, Jamestown en Roanoke, de dertien kolonies van de VS, Spanje en de Cortes en de Consitutie van Cádiz, patenten in de 17de eeuw in Engeland en in de 19de in de VS, Porfirio Diáz in 1880, Pinochet in de jaren 1970 en -80, het verschil tussen Bill Gates en Carlos Slim — en dan zit ik nog maar een paar tiental bladijden ver en heb ik een hele hoop discursussen overgeslagen.

Serieus: het boek springt van continent naar continent en van eeuw naar eeuw in zo ongeveer elke paragraaf. Niet dat ik er een groot probleem mee heb, maar het lijkt soms wat onnodig. En het maakt er niet echt een coherent verhaal verhaal van.

Er is weinig in te brengen tegen het centrale idee. Het vervelende, en de auteurs geven dat grid toe, is dat het weinig voorspellende waarde heeft: voor elk van de naties waar het slecht of goed gaat, had het ook goed of slecht kunnen gaan. Nadat ongeveer de helft van de bevolking stierf aan de pest in de middeleeuwen, had de adel in Oost-Europa net een tikkeltje meer macht dan in West-Europa, waardoor ze daar hun privileges niet alleen behielden maar zelfs verstevigden. Omdat de Koning in Engeland op dat moment net wat minder macht had dan in Frankrijk, kon hij geen monopolie op transatlantische handel afdwingen, waardoor handelaars rijk en machtig werden — terwijl dat in Frankrijk niet op die manier gebeurde, en in Spanje al helemaal niet. Maar voor hetzelfde geld was het anders gegaan.

Terwijl ik het boek las, en vooral naar het einde toe waar we iéts meer in het heden komen, begon het me wat tegen te steken. Er zitten gaten in het verhaal. Is neo-liberaal kapitalisme écht de enige weg naar een geslaagde natie? Wat is een natie, eigenlijk? Wat is de rigoereuze definitie van “extractive” en “inclusive”? Is er echt niet één tegenvoorbeeld te geven? Wat met nationalisme en met religie en ander niet-rationeel fanatisme? Letterlijk één pagina over media op het einde van het boek is al wat we te horen krijgen over de rol van informatie in dit alles — wat met de Verlichting en politieke en andere wetenschappers in het verleden, en televisie en internet en sociale media in het heden? En akkoord, Jared Diamond heeft zéker de wijsheid niet in pacht, maar is het écht zo dat geografie en klimaat en toegang tot pakweg de zee en natuurlijke rijkdom niéts te maken heeft met de dingen? Was er wel een industriële revolutie geweest zonder kolen en staal, om zo maar iets te zeggen?

Twee en een halve ster, afgerond naar drie.

Gelezen: Machines Like Me

Ian McEwan
Random House, 2019, 306 blz.

Grr. Ik had dit boek gekozen op basis van de eerste zin van de blurb: “Britain has lost the Falklands war, Margaret Thatcher battles Tony Benn for power and Alan Turing achieves a breakthrough in artificial intelligence.”

Hoezee alternatieve geschiedenis! Plezier gegarandeerd!

Neen dus. Ik begon eraan te lezen en het werd redelijk snel duidelijk dat het verdomme literatuur is. Ik werd er zowaar opstandig van. Ik had ontspanning verwacht in een andere wereld dan de mijne, en ik kreeg een zielig personage met zielige gedachten in een zielige relatie in een wereld die misschien wel iets anders is dan de mijne maar even zielig.

De blurb eindigt met dit:

Ian McEwan’s subversive and entertaining new novel poses fundamental questions: what makes us human? Our outward deeds or our inner lives? Could a machine understand the human heart? This provocative and thrilling tale warns of the power to invent things beyond our control.

Het is allemaal waar, dat dit boek die vragen stelt. Maar wat een teleurstellend voorspelbare vragen, en wat een nog meer teleurstellend voorspelbare antwoorden.

Charlie is 32, verdient met wisselend succes zijn brood met speculeren op de beurs en is niet echt verliefd maar bon op de tien jaar jongere Miranda. Hij hoopt dat als ze maar lang genoeg bij elkaar blijven en regelmatig eens seks hebben, ze uiteindelijk wel verliefd zullen worden en settlen voor elkaar. Zoals gezegd: zielig personage.

Hij erftop een bepaald moment veel geld en koopt één van de 25 eerste artificieel intelligente androïden.

Volgt een lang verhaal waar Adam de androïde clichématig groeit, verliefd wordt op Miranda, Charlie jaloers wordt, etc. etc.

Oh ja, en Miranda torst een geheim rond dat Adam al meteen ontdekt, want Adam heeft toegang tot alle data van de wereld of toch iets in die zin.

En er is ook nog iets met een kind adopteren.

Hier en daar stukken die ik goed vond. Veel meer dat ik met oogrollen en nauwelijks onderdrukt gegeeuw gelezen heb. Ik las op Wikipedia dit stuk review van the New York Times:

“It is not the first, or even the 10th, place to start reading McEwan if you’ve never encountered him before. Yet he’s such a masterly writer of prose and provocative thinker of thoughts that even his lesser novels leave marks. ‘Machines’ is a sharp, unsettling read, which—despite its arteries being clogged with research and back story—has a lot on its mind about love, family, jealousy and deceit. Ultimately, it asks a surprisingly mournful question: If we built a machine that could look into our hearts, could we really expect it to like what it sees?

Ik vond het niet sharp en nauwelijks unsettling. Ik vond de slagaders niét geblokkeerd met research en back story, integendeel, het was allemaal maar wat geneuzel in de marge. En de vraag die gesteld wordt is banaal. Het antwoord nog meer.

En bovendien: de althist is teleurstellend oppervlakkig. Even leek het interessant te worden, maar helaas. Slecht einde, ook.

Nee, niet aangeraden. Échte sciencefiction doet dit al decennia beter.

Een ongeluk bij een geluk bij een ongeluk

Ik heb een oude laptop thuis, die ik eigenlijk nooit echt gebruik. Heel soms eens om een film op de tv af te spelen, maar sinds chromecast en dat ik nu een laptop van het werk heb met een hdmi-uitgang en sinds we een televisie hebben die vanzelf op zo ongeveer alle streamingdingen geraakt, gebeurt zelfs dat praktisch nooit meer.

Een tijd geleden was er in huis een kortsluiting — de croquemonsieurmaker was ontploft — en enige weken later bleek dat de laptop in kwestie niet meer opstartte. De reden was niet ver te zoeken: het einde van de kabel van de voeding en het gat waar dat einde in moest, waren alletwee bruingeblakerd.

Nog een tijd later, met die laptop die mij heel de tijd op mijn bureau lag uit te dagen, ben ik er naar een reparatiewinkel mee geweest. Om te vragen of het nog de moeite waard was.

Ze gingen het mij de dag erna laten weten.

De dag erna niets gehoord, de week erna ook niet, en de week daarna ook niet. Ik ben uiteindelijk vandaag, drie weken later, langsgeweest. De mens in de winkel wist eerst niet wie ik was of welke computer het was want zijn systemen gaan maar twee weken terug, maar als ik mijn reservatiemail bovenhaalde wist hij het weer.

De computer was inderdaad kapot, en de voeding ook, maar het was niet het moederbord en dus was het goedkoop te repareren: 290 euro, en het was al gerepareerd, meer nog, hij stond op dat eigenste moment te testdraaien en als hij het 24 uur volhield was hij gerepareerd en mocht ik er dus morgen om komen.

Pfja. Ik weet niet of ik er eigenlijk zoveel geld aan wou geven.

Maar bon.

Bevestiging

Wat Elisabeth Lucie Baeten zegt.

Ik heb chronisch last van een paar dingen. Ik vertelde daar in ‘t kort wat over aan iemand met heel veel jaar ervaring in verpleging. Het deed oprecht deugd om hem te horen zeggen dat amai, wat ik heb echt wel heel erg is.

En ik had het hem dan nog niet eens allemaal verteld: dat waar ik wellicht van dood zal gaan had ik niet eens vermeld. 🙂

Het is raar, maar soms voelt het ook eens goed dat iemand eens wél medelijden heeft met mij. Heel soms eens. En niet te lang.

Gelezen: Bedlam, vol. 1&2

Nick Spencer (tekst), Riley Rossmo (v1) & Ryan Browne (v2) & Frazer Iving (beeld)
Vol. 1: Image Comics, 2013, 184 blz.
Vol. 2: Image Comics, 2014, 120 blz.

Twee vreemde boekjes die al tien jaar op mij stonden te wachten.

Fillmore Press was vroeger Madder Red, een bijzonder maar dan ook bijzonder psychopatisch slechte slechterik. Dan gebeurde er iets waardoor hij geen kwaad meer kan of wil doen — wat daar precies voor zorgde, wordt in een aantal memorabele scènes verteld en kan misschien het best als Lynchiaans omschreven worden, met een stuk Kronenberg erbij — en nu wil hij de politie helpen bij het zoeken naar seriemoordenaars.

De hoofdstukken Fillmore-helpt-politie en Madder Red-in-het-verleden wisselen elkaar af, en ik vind het spijtig dat er geen Vol. 3 kwam, want er was zeker nog materiaal voor.

Ik twijfel tussen 3 en 4 sterren: het is beter dan verwacht, maar minder dan echt goed — 3.25, 3.5, zoiets. Het verhaal is niets nieuws, het Fillmore/Madder is een doorslag van The Joker, het detectivepersonage waar hij mee samenwerkt is bordkarton, de tekeningen doen hun werk maar zijn niet om naar huis over te schrijven.

En toch had het iets. ‘t Is alsnog 4 sterren geworden, maar dan wel een zeer kleine vier sterren.

Gelezen: Mossa & Pleiti #2, The Imposition of Unnecessary Obstacles

Malka Ann Older
Terdotcom, 2024, 208 blz.

“Follow-up to the fan-favourite cozy space opera detective mystery The Mimicking of Known Successes.”

Dat zegt het zowat helemaal. “Fan-favourite”, omdat ik mij heel hard kan inbeelden dat een hele stapel zwijmelende queer tieners hiervoor wild loopt. “Cozy” omdat er echt helemaal niet zoveel gebeurt. “Space opera” kan ik minder terugvinden, wegens een totaal gebrek aan ruimtegevechten, melodramatische en risicovolle avonturen of relatief uitgewerkte wereld met als het even kan allerlei wezens of toch tenminste verschillende werelden. Dit speelt zich nog steeds op een paar platformen en treinwagons rond Jupiter af, met een korte uitstap naar de maan Io, en meer specifiek in vooral in huiskamers, bibliotheken en restaurants.

“Detective mystery”, dat dan wel weer. Maar het mysterie heeft niet veel om het lijf, en de ontknoping komt zoals in het vorige boek veel te plots helemaal uit de lucht vallen.

Mostly harmless, denk ik ervan. En een hoofdpersonage/verteller met zó weinig zelfvertrouwen dat het gênant wordt. Geen spanningsboog in het boek te bekennen, ook, noch romantisch noch qua verhaal. Meh.

Nee, niet content dat ik hier geld aan gegeven heb.