Het deed deugd nog eens een quiz te doen gisteren. En wat een fijne mensen zijn de quizmaten!
We hebben het wéér eens niet gehaald: winst rekenen we nooit op, ook poulewinst niet eens, maar ook deze keer konden we de prijs van de meest gemiddeld ploeg niet binnenhalen.
We hadden wel een solo — de enige van de hele quiz — omdat we als enigen wisten dat het onsterfelijke nummer Laaa lala lalaaaaa laaaaaaa la la la laaaaaaaa (etc.) eigenlijk van Strauss’ Zigeunerbaron komt:
Het was al imméns lang geleden dat ik nog eens een workshop deed, maar hoezee, morgen is het van dat.
Persona’s en scenario’s rond levenslang leren. Helemaal het begin van het project dus, met de bedoeling af te toetsen of we wel in de goede richting denken en om een paar grote lijnen mee te krijgen. Die we dan in alsmaar meer gedetailleerd werk gaan verfijnen.
Zie onze stereotiepe ambtenaar jong!
Ik ben eigenlijk wel benieuwd te zien wat er uit zal komen.
Met al die dagen vrijaf was het wat lastig: er is een workshop nu dinsdagnamiddag, en daar moest eigenlijk wel wat werk voor verzet worden.
Ik ben immens content dat er niet één maar twee collega’s zijn die tijdens mijn afwezigheid meer dan uitstekend werk hebben gedaan. De ene heeft een hele resem persona’s en scenario’s alvast in draft geschreven, de andere heeft last-minute degelijke Figmatemplates gemaakt om dat in te steken.
Het begint begot als een écht UX-afdeling aan te voelen!
Keerzijde van de medaille was wel dat ik nog een stapel werk in te halen had. Ik dacht, ik doe dat zaterdagnamiddag na de begrafenis en zondag, maar zo enorm evident was dat gelijk toch niet.
En dan dacht ik, ik doe het zondag vanaf ’s morgens vroeg, maar ook dat was niet zo evident wegens om redenen eigenlijk maar zondag bijna ’s morgens in slaap gesukkeld. Dus werd het vanaf 12u ’s middags stipt, met een onderbreking om met (de helft van) de kinderen spaghetti te eten.
In principe zou ik het werk ook nog in de loop van maandag kunnen doen, en in de loop van maandagnacht en zelfs dinsdag nog een beetje, maar genoeg living on the edge geweest de laatste tijd. Maandagnamiddag moet het werkshopmateriaal gewoon klaar zijn.
Oh, en de personafoto’s zijn uiteindelijk onder meer dit geworden:
Leve Midjourney! (Alleen spijtig van de ogen, en dan vooral de ogen achter een bril. Da’s echt nog niet in orde.)
Ik ben er zeker van dat al wie aanwezig was vandaag en mijn mama gekend heeft, een andere Mia gekend heeft.
Ik heb iets verteld over de mama die ik gekend heb. Die als een leeuwin vocht voor wie ze graag zag, en die het gelukkigst was als ze iemand kon helpen.
Die heel haar leven kritisch en geëngageerd was, en die niets liever deed dan bijleren.
Als mama iets deed, deed ze het nooit half. Besloot ze te haken, dan kregen mijn broer en ik jaren aan een stuk gehaakte dingen – van enorme gehaakte reuzenschildpadden tot helaas ook gehaakte donkerbruine debardeurs. Stapte ze over op breien, ze breide zichzelf en haar vriendinnen een haute couture-garderobe in angora, mohair of merino. Dat evolueerde dan naar kunstbreiwerken, en op minder dan geen tijd hadden we ikweetniethoeveel honderden soorten kralen in huis, in een ongelooflijk klassement op oorsprong, materiaal, type, kleur en grootte.
Een collectie antieke dreupelglazen, een oerwoud vol orchideeën, generaties geannoteerde familiefoto’s, een kast vol zelfgemaakte juwelen: het huis staat vol met tientallen jaren passies – de ene al langer volgehouden dan de andere.
Toen ik opgroeide, was ons huis een soort duiventil: er waren bijna elke avond vrienden op bezoek, die dan ook hun vrienden meenamen en tot een stuk in de nacht bleven babbelen en discussiëren. De wereld werd een paar keer per week helemaal in kaart gebracht en verbeterd – in mijn hoofd blijft het een soort jaren-70-en-80-versie van 18de-eeuwse salons. Met natuurlijk mama in de sterrol. Want ze was een ster: als zij ergens binnenkwam, en zeker als het in battle dress was, was ze onvermijdelijk het centrum van alle aandacht.
Mama leefde in extremen – als ze blij was, was het schaterlachen en de Lambeth walk dansen op blote voeten in de regen. Als ze verdrietig was, dan was ze ontroostbaar. En als ze kwaad was, was het huis te klein. Ze dreigde soms dat ze ons met de houten lepel zou slaan. Ze heeft dat nooit gedaan, maar God weet dat haar woorden meer pijn konden doen dan gelijk welke houten lepel.
Ze probeerde altijd haar best te doen, maar dat werd met de jaren moeilijker. Pas op, we bleven samen lachen en koken en lezen en luid meezingen met Ray Ventura en Pierre Perret en Brassens en Brel, maar hoe ouder ik werd, hoe meer ik de tegenslagen zag die mama meemaakte. Ze was graag aan de universiteit blijven werken, maar kinderen en interne politiek. Ze gaf graag les, maar toen moest ze naar een andere school, met ook daar vriendjespolitiek en gedoe. Papa zat meer in het buitenland dan in België. Haar moeder was lang ziek, en overleed. Mama kreeg kanker. Haar vader ging achteruit. Overleed. Goede vrienden gingen dood. Mijn vader. Mijn broer kort daarna. Haar schoonzus.
Er bleven natuurlijk lichtpunten: haar vriendinnen, haar hobbies, haar kleinkinderen ook. De geanimeerde discussies over alles van archeologie en taalkunde tot artificiële intelligentie en Netanyahu bleven ook, maar het leek vaak alsof ze meer in het verleden leefde dan in het heden of de toekomst. In een land van “had ik maar” en “was ik maar”, en jammer genoeg “het is de schuld van die en die”.
En dan deden haar longen en haar hart waar kanker en een opeenvolging van miserie niet in geslaagd waren. De laatste jaren werd ze minder en minder mobiel, wou ze minder en minder mensen zien, tot ze uiteindelijk nauwelijks nog kon bewegen of ademen.
En nog gaf ze niet op: hoe minder ze fysiek kon, hoe meer vat ze wou hebben op de wereld rond haar. Mensen in haar buurt kregen bijzonder specifieke boodschappenlijstjes – niet zomaar brood, maar Boerkens brood graankorf, niet zomaar yoghurt, maar Activia Nature, die mét vet. Ze had het hele huis al gecatalogeerd, maar zelfs toen ze al jaren niet meer de diepvries in de kelder had gezien, wist ze nog precies wat er in welke lade zat. Haar agenda werd een gedetailleerd wetenschappelijk dagboek van wat ze at, de medicatie die ze nam, wie ze zag en sprak, en wat haar bloedzuurstof en hartslag en bloeddruk was.
Een jaar geleden werd mama opgenomen in het hospitaal. De dokter zei haar dat ze zich op het einde moest voorbereiden. Neen, zei ze: Si je meurs je ne pourrai pas continuer à m’instruire. Et je veux continuer à apprendre des choses. Ze heeft nog een jaar geleefd. In een bed, met alsmaar meer pijn, maar ook als curator van een enorme bibliotheek vol bookmarks en bewaarde internetpagina’s en artikels. En nog altijd op de hoogte van wie wat deed in de familie en in de wereld en vol ideeën om die wereld te verbeteren.
Ze was echt bang om te sterven, maar vorige woensdagochtend heeft ze uiteindelijk beseft dat het een gevecht was dat ze niet kon winnen, en dat alleen nog afzien geen zin had. Ze is rustig in slaap gevallen woensdag, en stilletjes gestorven donderdagavond.
Mama is er niet meer, maar ik weet dat ze zal blijven leven in het hart van veel mensen. Elk met hun eigen, voor altijd onvergetelijke, Mia.
banken gecontacteerd voor de rekeningen (nog geen antwoord, meer dan een week later)
een reeks abonnementen opgezegd
naar de notaris gegaan om erfenis te verwerpen
doodsbrief (dat is tegenwoordig een rouwkaart, werd ik meer dan één keer verbeterd) en bidprentje (dat heeft ook een andere naam tegenwoordig) in orde gekregen, met een foto en een tekst.
afspraken gemaakt met restaurant om te gaan eten erna
brieven verstuurd, mails verstuurd naar mensen waar ik alleen mail van had, brieven in de brievenbus gestoken van mensen die ik wist wonen maar geen huisnummer had
muziek gekozen
foto’s gemaakt van foto’s en een korte montage gemaakt
Nog te doen:
denken aan wat ik zou zeggen morgen
banken en watnog afgehandeld krijgen
de praktische zaken in het huis bekijken met de kinderen en familie en vrienden — er staan bijvoorbeeld ik weet niet hoeveel tienduizend scienfictionboeken in pocketformaat in Frans en Engels, die minder dan géén geld waard zijn en ik weiger die naar een opkoper te doen of in de vuilbak te smijten)
en ongetwijfeld nog stapels dingen waar ik nu niet aan denk.
Ik was bij de notaris, en we hebben een snelle schatting gemaakt om te kijken hoe dat zal zitten met de erfenis. Het is niet zeer ingewikkeld: er staat een beetje geld op een zichtrekening, er is een heel klein stukje beleggingen, er is een huis, ik ben de enige erfgenaam.
Erfenisrechten zijn ergens de meest eerlijke belastingen die er zijn, kwestie van herverdelen van rijkdom.
Erfenisrechten zijn ook denk ik soms de minst eerlijke belastingen die er zijn. De meter van mijn broer is overleden in 2009; zij was nauwe familie volgens het gevoel, maar een groottante in de tweede graad en dus volgens het erfrecht een vreemde. Mijn vader en zijn broer hebben van haar geërfd. Mijn vader is minder dan zes maand later overleden. En dan is mijn broer iets meer dan drie jaar later overleden.
Ik moet u niet zeggen dat er van die allereerste nalatenschap niets meer overbleef. En dat ben ik een beetje beu, op dit moment.
Want een huis met een tuin waar ik opgegroeid ben: dat erven, dat wil in mijn situatie zeggen dat ik het moet verkopen of ik ben failliet.
En dus is het besluit: ik verwerp de erfenis. Ik moet ze niet hebben. Dat wil zeggen dat alles van mijn ouders (en mijn broer, en wat veel mensen de brol van generaties zouden noemen) naar mijn vier kinderen gaat. Die er ook moeten voor betalen, en dat wordt dan properkes een gift waar ik ook op moet betalen, maar alles in totaal is dan wel minder betalen omdat de kinderen elk maar een vierde hebben natuurlijk.
Dat gaat allemaal nog hard moeten afgesproken worden om te zien wat het precies zal geven en welke afspraken er tussen wie allemaal moeten gemaakt worden, maar serieus: geen goesting om het huis te moeten verkopen.
Een begrafenis of een crematie, dat heeft een ceremoniemeester. Dat kan een priester zijn die helemaal op de hoogte is van de familie omdat hij ze al twee generaties kent, en die dan een tijdje vóór de dag langskomt en aan de keukentafel verhalen vertelt en hoort.
Dat kan ook een priester zijn die de familie nog nooit gezien heeft, een paar notities neerschrijft na een vluchtig gesprek, en dan de domste dingen eerst vertelt in een het-kan-niet-ongepaster-en-onpersoonlijker misdienst.
Het kan ook een mens zijn, zoals in dit geval, die van schrijven en vertellen zijn beroep heeft gemaakt, langskomt, wat vragen stelt en luistert, en er dan hopelijk iets van maakt. Ik houd mijn hart vast.
Ik heb vier dagen omstandigheidsverlof, maar er was vannamiddag een meeting in het rectoraat en dus heb ik twee en een halve dag geen werk en dan een halve dag werk en dan nog anderhalve dag geen werk en dan anderhalve dag werk en dan weekend.
Dat was geen goed idee, die halve dag.
Want het is niet alsof er heel de tijd dingen te doen zijn, maar ik zou enorm hard liegen als ik zou zeggen dat ik verschrikkelijk veel goesting heb om te werken.
…en daarmee heb ik nu een huis bij. Een huis met een grote tuin die dringend moet aangepakt worden, trouwens.
Ik weet niet wat te doen. Ik zal erfenisrechten moeten betalen en ik weet niet of ik het geld heb. We hebben vier kinderen die volwassen zijn, waarvan minstens één in dat huis zou kunnen wonen.
Maar het huis staat ook vol, met niet alleen gerief van mijn broer en mijn ouders: ook een soort eindmorene van gerief van grootouders, overgrootouders. Generaties gerief. Het huis stat bomvol, en de kelder staat nog bomvoller.
Er zijn veel dingen waar ik weinig voeling mee heb — dingen gelijk bladblazers en voetmassagetoestellen en drieënveertig kussens en zo — maar er zijn veel méér dingen waar ik wel voeling mee heb, en die ik mij niet zie van de hand doen. Zoals op dit schap in de kelder: dat antieke aspergending wil ik nooit vanzeleven weg. Niet omdat het antiek is (wat het wel is) of omdat het veel geld waard is (dat is het absoluut niet), maar omdat ik er een stapel jeugdherringen aan heb.
Ik dacht, ik koop eens een nieuw spel dat goede reviews krijgt. Ik naar mijn lokale Steam en een buidel dollars neergelegd voor Split Fiction:
Een kleine 100 gigabyte download, dan nog een dag niets mee gedaan omdat ik andere dingen te doen had, en uiteindelijk gisteren eens in gang gezwengeld.
Oh.
Het is begot een spel dat twee mensen nodig heeft om het te spelen. En ik kén helemaal niemand anders waarmee ik spelletjes kan spelen.
Gelukkig doen ze niet moeilijk over een refund meer of minder, bij Steam.
Het was letterlijk al jaren dat ik een fotoalbum moest terugbrengen waar ik foto’s van gescand had voor de begrafenis van mijn broer.
En ik kon het niet vinden.
Ik zweer het: jaren aan een stuk verwijten dat ik een onvervangbaar fotoalbum kwijtgeraakt was, en ik wist waar ik de scans gedaan had (in het bureau beneden), en ik vond het niet terug. Heel het huis meer dan veel doorzocht, van boven tot onder en van links naar rechts, maar niet teruggevonden. Tot mijn enige hypothese was dat iemand het in een stapel met het papier had meegegeven.
Tot zover? Onherroepelijk weg en dus geen zin meer om u over kwaad te maken?
Neen dus, want dat was ook al jaren geleden dat ik tot die conclusie was gekomen: onvindbaar, en dus niets meer aan te doen. Maar toch bleef het twee gesprekken op drie op het fotoalbum komen.
⁂
Ik was vandaag op zolder naar foto’s voor de ceremonie gaan zoeken. Het album in kwestie lag daar, tussen de alle andere fotoalbums.
We hebben persona’s nodig op het werk, en het is tegenwoordig een gemak om een AI in de buurt wat eigenschappen te geven en hem dan het werk te laten doen.
Het is ook een gemak dat daar vaak mensen uitkomen die vaag ergens bekend voorkomen:
Boek twee, en terwijl het verzameld cohort van eensterrenreviewers het nóg slechter vonden dan het eerste boek, vind ik het om wellicht precies dezelfde reden juist beter.
Er zijn erge dingen gebeurd op het einde van het eerste boek, en Locke Lamora (niet zijn echte naam) en zijn beste vriend Jean Tannen (wél zijn echte naam) verhuizen naar een andere stad. Het plan: een Grote Slag slaan die eigenlijk onmogelijk lijkt.
En dan haalt wat ze deden in het eerste boek hen in: ze hebben immens gevaarlijke vijanden gemaakt, en die zorgt ervoor dat ze in handen vallen van één van de machthebbers in de stad, die de twee kompanen wil gebruiken om zijn macht te consolideren. Ondertussen loopt ook nog het eerste plan door, en zijn er blijkbaar ook nog andere mensen die ze dood willen.
In het echt is het minder complex dan dat het zou kunnen klinken, en haakt alles proper in mekaar. Er zijn gokkers en gifmengers en tovenaars en piraten, er is liefde en verraad, het is weinig voorspelbaar en van begin tot einde een fijn boek om te lezen.
Ik ben al verdrietig dat ik binnenkort het punt van “boek aangekondigd maar nog niet gepubliceerd” zal bereiken in deze reeks.