Gisteren dus wel degelijk uitgeweest. ’t Was nochtans helemaal verkeerd aangezet, en ’t had echt niet veel gescheeld of we hadden een slechte film gezien in de Decascoop.

Tja, kijk, ik ben dus écht niet aan de cultuur-voor-de-cultuur. Voor het vakmanschap, ik. Hard graft. Handenwerk. Plebs, ik. Nu ja, ik zèg dat wel, maar eigenlijk, van de vijf films die we gezien hebben, vond ik de tweedebeste net degene die het meest experimenteel was. Misschien ben ik gewoon een snob. Myep. ’t Zal dat wel zijn. Enfin, filmbespreking-of-sorts op gent.blogt (belofte maakt schuld).

Zoals de zaken uiteindelijk afgelopen zijn gisteren, zijn we met twee van de Vooruit naar de Zuid gegaan, en dan naar de Martino getrokken. Daar uiteindelijk toch besloten om toch niet binnen te gaan: nostalgie, alemaal goed en wel, maar zó goed was het daar nu ook niet, en de plaats waar we meestal zaten was toch aan de overkant en het andere eind van de straat.

Het Kiekenkot naast de Martino was toe, dus we moesten wel verder. De straat uit en blok rondgelopen tot aan het Gebed Zonder Eind. Binnengegaan, vergeten dat ze geen plastiek aanvaarden. Door de Savaanstraat, door de Sint-Barbarastraat, naar bneden en langs het water aan de achterkant van de Opera, onder en over de brug naar de Kouter om geld. Daar toegekomen, geen zin meer om terug te keren naar het Gebed.

Langs de Ava en het seminarie Romeins Recht en door naar de Malatesta. Zelfde laken een broek, geen kredietkaarten aanvaard. Doorgelopen naar de achterkant en het water, richting Tolhuisje. Daar stonden een paar mannen ruzie te maken, dus we zijn het water overgestoken naar het Marokkaans restaurant dat er heel erg interessant uitzag. Ik had al virtuaal een Tajine besteld, want ze deden, aan de deur te zien, in plastiek.

Helaas: het was volzet. En naast de deur was het te duur. Enfin, zeer lang verhaal kort: alles waar met Visa te betalen was, was te duur of gesloten, en alles wat open was en niet te duur, daar kon niet met Visa betaald worden. Of hadden we geen zin om te vragen of we wel met Visa konden betalen.

Zodat we na veel omzwervingen uiteindelijk in de Amadeus terechtgekomen zijn, voor een rib en een waterzooi. Zucht. Tot zover culinair experimenteren.

Niet dat het niet lekker is in de Amadeus natuurlijk, maar goed, volgende keer toch beter. Volgende keer baar geld op zak misschien. Of minstens: volgende keer langs een Mister Cash passeren.

Het plan was eigenlijk om nà het eten te passeren langs de Veneziana voor een ijs met amaretto en een primavera, maar tegen dan was het daar al toe. En dus zijn we maar—onverrichterzake—te voet—terug naar de Vooruit om de auto gegaan.

En dan, een laatste knieval voor de nostalgie: een vuurvreter bij Julien gaan halen. Ze zijn nu rood aan de buitenkant, het is niet meer filo-achtig deeg maar iets meer kauw-achtig dan krokant, en het vlees is gelijk iets zoeter, maar voor de rest: nog altijd goed voor ‘t geen da ‘k hê. Goed voor alles, en tégen alles ook, vermoed ik.

En dan naar huis getogen. Een fijne dag, voorwaar.



Reacties

2 reacties op “Uitgeweest”

  1. “…en de plaats waar we meestal zaten was toch aan de overkant en het andere eind van de straat.”
    Blèrgh, de Rond Point! Je moest daar maar eventjes binnen geweest zijn (bijv. voor een pakske sigaretten) en je stonk de rest van de avond naar ajuinen! Je kon zo aan iemand ruiken wanneer die daar was binnengeweest, jekkes. Maar wel goede sandwiches, dat wel.

  2. Mmmmm… croque special in de Rond Point… Mmmmm….