Ik heb net The Jazz Singer bekeken: die is al een tijd in het publiek domein en (dus?) te zien op het internetarchief.
Een sentimentele oude film, dacht ik, zonder er eigenlijk verder veel over te weten. Ik vermoed dat ik was zoals de meerderheid van de mensen die Al Jolson in hun hoofd hebben: Al Jolson = blackface + overdreven pathetiek + vreemde vaudevillestem, Mammy of Swanee zingend:
Wel: blijkbaar niet.
The songs of Israel are tearing at my heart, zegt Jack Robin, het personage dat Al Jolson speelt in The Jazz Singer, net voor zijn groot moment op Broadway — of eigenlijk: het is Jakie Rabinowitz die dat zegt, gespeeld door Asa Yoelson.
You’ll queer yourself on Broadway. You’ll never get another job, zegt de theaterpromotor, en daar gaat het ook over in de film: kan Jack/Al tegelijk joods zijn en een ster op Broadway?
Zowel in de film als in het echt blijkbaar: ja. Ik had er geen flauw idee van, maar Al Jolson is blijkbaar de eerste man die openlijk Joods was en een beroemde entertainer was in de VS.
Ik was ervan uitgegaan dat The Jazz Singer pure theatrale schmalz zou zijn, met wat goedkoop zingen ertussendoor – en ik ben eigenlijk wel gepakt door de film. Sentimenteel zeer zeker, maar verrassend actueel gebleven, en eigenlijk nog helemaal het zien waard.
Hiero, knippenplak van bij Wikipedia:
Jazz historians have described Jolson’s blackface and singing style as metaphors for Jewish and black suffering throughout history. Jolson’s first film, The Jazz Singer, for instance, is described by historian Michael Alexander as an expression of the liturgical music of Jews with the "imagined music of African Americans," noting that "prayer and jazz become metaphors for Jews and blacks."Playwright Samson Raphaelson, after seeing Jolson perform his stage show, "Robinson Crusoe," stated that "he had an epiphany: ‘My God, this isn’t a jazz singer,’ he said. ‘This is a cantor!’" The image of the blackfaced cantor remained in Raphaelson’s mind when he conceived of the story which led to The Jazz Singer.
Upon release of the film, the first full-length sound picture, film reviewers saw the symbolism and metaphors portrayed by Jolson in his role as the son of a cantor wanting to become a "jazz singer":
"Is there any incongruity in this Jewish boy with his face painted like a Southern Negro singing in the Negro dialect? No, there is not. Indeed, I detected again and again the minor key of Jewish music, the wail of the Chazan, the cry of anguish of a people who had suffered. The son of a line of rabbis well knows how to sing the songs of the most cruelly wronged people in the world’s history."
’t Is waar wat die mensen zeggen. Wie nog ergens anderhalf ur op overschot heeft: The Jazz Singer staat alhier. Er is ook een versie voor op uw telefoon te bekijken.