Ik spendeer mijn vrije tijd tegenwoordig met het overzetten van foto’s en verslagen en filmpjes en dingen van een oude versie van de website van de school van de kinderen naar een nieuwe versie van die website.

’t Is al jaren dat ik dat eigenlijk wou doen, en ’t is ook al jaren dat ik me zo miserabel voelde als ik naar die oude site keek (binnen een paar jaar vertel ik wel eens waarom precies, herinner er mij dan eens aan), dat ik eigenlijk probeerde om er zo weinig mogelijk naar te kijken.

En ook, natuurlijk, dat onze kinderen tot dit jaar allemaal in de lagere school zaten, en dat ik dus niet echt naar de website van de “grote school” moest gaan kijken.

Maar bij deze dus wel. En dan vind ik links en rechts op de oude website en op de server en op het internet allerlei dingen die dan bij elkaar gesmeten kunnen worden tot artikeltjes en artikels, en fotoverslagen en vanalles. En ontdek ik meer en meer wat er eigenlijk allemaal gebeurt op zo’n grote school.

Anima Perla Musica, bijvoorbeeld: het koor en orkest van de school. Ik herinner het mij vaag van, oh, pakweg vijfentwintig jaar geleden. Ik was naar geen enkele muziekschool gegaan, ik was doodsbang van andere mensen in het algemeen en van de leraar die het koor deed specifiek — dat laatste trouwens helemaal zonder reden, bleek een jaar of tien geleden — en dus was er ook geen haar op mijn hoofd dat er ook maar aan dacht dat ik een seconde in het koor zou zingen.

Of toch: ik ben ooit één keer, in het begin van een jaar, toen er denk ik een briefje hing dat er volk gezocht werd, naar de klas waar er koor gedaan werd, geschuifeld. Mee met iemand anders, die al jaren in allerlei koren en muziekscholen zat, en die op auditie ging. Ik weet eigenlijk niet goed wat ik dacht of waar ik de moed vandaan had gehaald, en wie weet wat er zou gebeurd zijn als de mens van het koor mij niet zou aangesproken hebben nog voor ik goed en wel binnen was?

Ik kan nog zó een plattegrond tekenen van wie waar stond in het lokaal, en zijn woorden staan voor eeuwig in mijn hoofd gegrift: “Huh. Wat komt gij hier doen, Vuijlsteke?”

Zoals ik zei: compleet zonder enige reden, dat ik zo bang was van die leraar. Maar wat er ook van weze: that was that, qua esbattementen in het schoolkoor. Afgedropen als een frisco in een sauna, ik.

Zelie, daarentegen, die heeft al die hangups niet. Zij is er gewoon op af gestapt in het begin van het schooljaar, heeft beslist dat ze toch liever zingt in het koor dan dat ze saxofoon zou spelen in het orkest, en hopla, dat was dat. Repetities dinsdag en donderdag, koor- en orkestweekend eind september, en dan eind oktober al meteen optreden in de Opera in Antwerpen en in Gent. Wahey!

Het begin van schone dingen, vermoed ik. Want gedomme, er is serieus veel veranderd op die vijfentwintig jaar. De school doet bijvoorbeeld samen met het Stanislascollege in Delft allerlei grote projecten: het Te Deum van Bizet, Dido and Aeneas van Purcell, Cantata Ecologica van Hoogenberk, het Te Deum van Charpentier, The Mass for Peace van Karl Jenkins, of Dirk Brossé’s Juanelo, waar ik daarnet nog foto’s en teksten over online zette. Er zijn muzische avonden, concerten met lokale koren, allerlei. Of, pakweg, masterclasses met (oud-leerling) Philippe Herreweghe.

Donderdag mag ik eens langskomen bij de repetitie, om inhoud te sprokkelen voor de website. Ik kijk er redelijk hard naar uit.



Reacties

2 reacties op “Koor en orkest”

  1. Het is Karl Jenkins, met de “k” van lender.