Man man man. Ik heb de cursus Nederlands van Zelie gezien. Wat een soep is die grammatica toch, en tegelijkertijd: hoe moet een kind dat in ’s hemelsnaam uitgelegd krijgen?

Het voelt aan als een soort kunstmatig kader dat ooit eens op een platonisch ideaal van een taal gepast heeft, maar dat in het Nederlands gewoon geen enkele betekenis (laat staan relevantie) heeft.

Zwobbels, daar ging het onder meer over. En over hoe in “hij is dood” en “hij is gestorven” het woordje “is” twee verschillende dingen zijn. En over nog allemaal dingen waar ik al lang content van ben dat ik er nooit van mijn leven ooit nog mee in aanraking ben gekomen.



Reacties

12 reacties op “Nederlands”

  1. Breek mij de bek niet open. En over de (niet bestaande) woordenlijsten nog minder. Grrr.

  2. O ja, dat is met “nieuwe” terminologie om het zogezegd gemakkelijker te maken, zeker? Ik begrijp dat niet goed. In ons middelbaar kregen wij gewoon de basis van de standaard grammatica. En in mijn opleiding vertaler konden wij daar gewoon op verder bouwen, met diezelfde terminologie.
    Grammatica begrijpen heeft echt veel voordelen, dat heb ik in mijn opleiding en daarna in mijn job al vaak ondervonden. Dus dat je daar als scholier al een basis van mee krijgt, vind ik maar logisch. Maar waarom ze alles zo per se “kindvriendelijk” moeten maken, dat begrijp ik niet echt.

  3. Volledig eens met Lies.

    Wel jammer dat ze in vele scholen nog de taalbeschouwing van het oude leerplan Nederlands gebruiken. Het nieuwe leerplan is niet alleen duidelijker op dat vlak, het is ook beperkter.

    Toevallig vind ik dat voorbeeld van de verschillende werkwoordsfunctie van is in “hij is dood” of “hij is gestorven” een relevant grammaticaal inzicht, niet alleen om vreemde talen aan te leren maar ook vakoverschrijdend (inzicht in context en functie).

  4. Ik vind het onderscheid ook relevant, om dezelfde reden als Ivan, en ook omdat je anders niet kunt uitleggen waarom “Hij is mijn broer en van de trap gevallen” geen goede zin is.

  5. Behalve dat “Hij is dood en gestorven” wél kan, natuurlijk.

  6. Ja, maar dat ligt aan het voorbeeld, 🙂 Als je het zo zegt, is er denk ik geen verschil tussen de “is” in het voorbeeld uit haar cursus: dan heb je een adjectief en een adjectivisch gebruikt deelwoord, en twee keer een koppelwerkwoord (denk ik, herhaal ik). Maar: Als je je tegenvoorbeeld uitbreidt, loopt de zin niet meer, omdat dan de spanning tussen koppelwerkwoord en hulpwerkwoord te groot wordt, en het deelwoord niet meer bijvoeglijk kan zijn: “Hij is dood en op dertien januari in Spanje gestorven” gaat bv. voor mij niet. Denk je niet?

  7. (in ieder geval moeten ze hun voorbeelden duidelijker kiezen en hun ezelbruggetjes wat minder onnozel maken. maar om dan meteen het zwobbelprincipe met het badwater weg te kiepen, dat is me een brug te ver.)

  8. “Hij is dood en gestorven” zou wel eens een zeugma kunnen zijn.

  9. Ik mag toch hopen dat ze het verschil tussen hulpwerkwoorden (hij is gestorven) en koppelwerkwoorden of hoofdwerkwoorden (hij is dood) nog uitgelegd krijgen! Maar van zwobbels heb ik nog nooit gehoord, wat is dat nu weer …

  10. Natuurlijk dat het onderscheid aangeleerd wordt, en redelijk grondig ook, als ik Zelie moet geloven, die het allemaal beter kent dan ik het ooit gekend heb.

    “Zwobbels” is een ezelsbruggetje om te onthouden wat vaak koppelwerkwoorden zijn (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen).

    Het zijn twee dingen door elkaar waar ik me druk om maak:

    1) De indruk die ik kreeg dat het op school allemaal nogal opgeleukt werd, en dat het daardoor misschien wel moeilijker zou kunnen zijn om echt te bregrijpen, en

    2) Los daarvan, de indruk die ik al heel mijn leven heb, dat Nederlandse grammatica eigenlijk een zeer uitgebreide practical joke is.

    Want serieus:

    “Hij is ziek” – “Hij is blij” – “Hij is dood” – “Hij is overleden”.

    Het tweede en het derde woord in al die zinnen: ik heb geen flauw idee hoeveel verschillende dingen dat die zijn. Terwijl het in het echt natuurlijk niet uitmaakt. Geen méns die de “fout” in “Hij is mijn broer en van de trap gevallen” niet meer zal maken omdat hij weet dat het in het ene geval een hulpwerkwoord en in het ander geval een koppelwerkwoord is, toch?

  11. Nou, nou, “in het echt” … Dat gaat wel ver, Michel. Grammatica is nu eenmaal niet “echt”. En het zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen. En ik herinner me nog goed dat mijn ma me altijd doorstak dat ik eens in tranen uitgebarsten ben omdat ik het onrechtvaardig vond dat er sterke en zwakke werkwoorden bestaan.

    Dat opleuken, dat zei ik al, daar heb ik ook de pest aan. Dat ze, als ze het willen uitleggen, een volwassen terminologie gebruiken, die van de ANS bijvoorbeeld, die trouwens gewoon op het net staat (over de adjectivische constituent, die zoals ik dacht ook een deelwoord kan zijn, bv hier http://www.let.ru.nl/ans/e-ans/20/01/03/03/01/body.html). Dat voorkomt verwarring.

    Het gaat er hem bij mijn bewuste voorbeeldzin ook niet om dat je die fout niet zult maken (dus als hulp bij het formuleren), het gaat er hem om dat je bij dergelijke zinnen kunt beschrijven wat er verkeerd is gegaan, zodat je het principe begrijpt en het bij complexere zinnen kunt toepassen. Want dergelijke verkeerde samentrekkingen gebeuren wel vaker in moeilijker proza (dat weet ik, omdat er vaak moet corrigeren), en dan is het goed een houvast te hebben. Maar ik ben er zeker van dat je dat ook wel vindt 🙂

    Nu ik er eens een nachtje over geslapen heb, vind ik “hij is dood en gestorven” eigenlijk niet meer zo goed klinken – het is echt op het randje, en klinkt enkel ergens nog natuurlijk omdat “dood en begraven” een staande uitdrukking is. “Hij is genezen en gezond” vind ik bijvoorbeeld ook niet echt mooi. Maar dat kan smaak zijn ook, en neerlandici mogen me neersabelen! Taaltelefoon to the rescue: http://taaltelefoon.vlaanderen.be (supervriendelijke mensen aldaar, trouwens.)

    In ieder geval: veel succes voor je dochter!

  12. Ik vind dat fascinerend, dat er mensen zijn die dat buikgevoel dat de meesten hebben bij zo’n zin die niet helemaal klopt, volledig kunnen analyseren en uitleggen waarom wel of niet.

    En dan denk ik altijd: het moet toch ongelofelijk wijs zijn om die zaken aan een computer te kunnen leren. Gewoon, domweg, omdat het dt-fouten zou kunnen vinden. Maar ook omdat het een grote stap dichter zou zijn bij het echt verstaan wat er bedoeld wordt.

    Blijkbaar gebeuren er zo wel studies: http://www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOP_5GFEUE. Maar we zijn er nog niet helemaal, denk ik.