BOTsing: Zelie in de boekskes

Ja, ik ben nu eigenlijk ook wel eens benieuwd wat er nu uiteindelijk van gekomen is, van dat tekstje dat ik een halve eeuw geleden geschreven had en die foto’s die ik erbij had genomen.

Eén tip van de sluier gelicht via Instagram, maar voor de rest: geen idee. Met wat geluk komt het nummer van de gezinsbond één dezer hier toe, en kan Zelie zelf lezen hoe ze in de boekskes staat. 🙂

576c099c87c211e1af7612313813f8e8 7

(En bevlogen, begot. Van alle omschrijvingen, bevlogen?)

Voor wie benieuwd was — hieronder wat ik doorstuurde. Onvermijdelijk gedateerd vanaf het moment dat het geschreven was (geen idee of Zelie die Sims Online nog speelt, bijvoorbeeld), maar ‘t geeft toch een idee. Er was mij gezegd: iets van ongeveer 2500 woorden, en dan schrijf ik tot ik aan 2500 woorden zit en dan stuur ik het door. En ik heb het niet genoeg herlezen, ik weet het. Enfin ja, meer dan een keer of twee zou een gemak geweest zijn. Ik vermoed (hoop) dat er nog een redacteur over gegaan is.

 

De situatie: twee volwassenen, vier kinderen (6 – 8 – 11 – 13), een poes, en veel meer computers en smartphones en tablets in huis dan strikt gezien noodzakelijk.

Ik zal het maar meteen ootmoedig toegeven: ik was die ene computernerd in de klas, in de jaren 1980. Ik deed niet veel anders dan boeken lezen en “op de computer zitten”, en ik vrees dat er sindsdien niet echt veel veranderd is.

Zelie op computer in 2000

Zelie is net verhuisd van de lagere school naar de humaniora, en ze heeft het nooit anders geweten dan dat er een computer met internet in de buurt was. Als baby sabbelde ze op mijn muis, als peuter tokkelde ze op het klavier en speelde ze eenvoudige spelletjes, als kleuter zong ze mee met Japanse liedjes-van-op-het-internet, toen ze leerde schrijven hield ze een dagboek bij op haar eigen blog, ze heeft al een paar jaar haar eigen e-mailadres, www.zelie.be staat klaar als ze het ooit wil gebruiken, en nu ze een oude laptop in bruikleen heeft gekregen, is ze zowat versmolten met het internet.

Dat klinkt dramatischer dan het is: de méér dan overgrote meerderheid van haar vrije tijd gaat naar ballet, turnen, saxofoon, muziekschool, koor en scouts, en gewoon spelen, en bij vriendinnen gaan en vriendinnen uitnodigen, en lezen, en…

Maar als ze dáár niet mee bezig is, dan vind je ze gegarandeerd achter haar laptop.

*
*   *

We dachten dat we het gevonden hadden, een tijd geleden: duidelijk afspraken voor wat televisie, computer en internet betreft. De algemene regel: “maximum twee uur scherm per dag, en niet tijdens de week”. Twee uur televisie kijken, twee uur  op de WII spelen, twee uur spelletjes op de telefoon.

Dat lukte, min of meer, tot pakweg een jaar of twee geleden, en toen werd die algemene regel meer een stok achter de deur dan iets anders, want het is tegenwoordig in de praktijk gewoon onmogelijk om zo strikt te zijn. Al was het maar omdat ze op school opdrachten krijgen waar nu eenmaal internet voor nodig is. En omdat de grens tussen “een boek lezen” en “een interactief verhaal doen op internet of iPad” meer en meer vervaagt.

En dus zijn we nu vooral praktisch ingesteld: we proberen er voor te zorgen dat het de spuigaten niet uitloopt. Ik wijs een beetje de weg, ik probeer op vragen te antwoorden, en ik hou een oogje in het zeil.

In het zeil, jawel: de ene regel die we vooralsnog niét laten vallen, is dat al het ge-internet in de woonkamer gebeurt. Elk kind heeft zijn eigen account op de computer, ze hebben allemaal een wachtwoord en we kijken niet mee over de schouder, maar: geen computers op de slaapkamer, geen computers uit ons zicht. We lezen hun mails niet mee, maar ze weten wel dat als we dat zouden willen, we het moeten kunnen.

Vertrouwen geven om vertrouwen te krijgen, en al dat wollig gedoe, zeer zeker.

*
*    *

Een typische Zelie-computerdag? Mail lezen en schrijven, Facebookstatussen nakijken en erop reageren, een snel spelletje spelen tussendoor en dan vooral veel kijken naar Youtube en Ketnet.

 

Het zou niet meer lukken zonder e-mail, bij ons. We hebben allemaal een adres in het gezin, en ook school, muziekschool, scouts en dergelijke rekenen erop dat kinderen én ouders vlot bereikbaar zijn met mail. Zelie krijgt opdrachten en resultaten door per mail, ze blijft op de hoogte van allerlei nieuws via nieuwsbrieven, en natuurlijk stuurt Facebook ook een mail van zodra er ergens iets verandert.

Zelie op laptop

Facebook: tja. In principe mag het niet: je moet dertien zijn voor je er op mag, en Zelie is nog een paar weken twaalf. In het zesde leerjaar zat zo ongeveer iedereen op Netlog, en het lijkt wel alsof ze in de loop van vorige zomer collectief overgestapt zijn naar Facebook. Netlog bestaat nog wel, en maar ze doen er bijna nooit nog iets op: het staat vol storende reclame, het ziet er te kinderachtig uit, en het zit ook vol kinderen.

Facebook heeft het  voordeel dat je redelijk duidelijke grenzen kan trekken. Het eerste dat we gedaan hebben, Zelie en ik, toen we ons samen aanmeldden, was alles dicht timmeren. Op de privacy-pagina (http://www.facebook.com/settings/?tab=privacy) kan je in detail zeggen wie wat van jou mag zien, wie je kan contacteren, of je kan gevonden worden, welke apps wat van jou weten, en meer.

Sinds er vorig jaar een klein, ahem, incident was met een gedeelde Netlog-account van een fictief meisje, waar het niet duidelijk was wie wat precies gedaan had maar waar plots een hele resem mannen allerlei oneerbare voorstellen deden, is Zelie méér dan doordrongen van een aantal basisregels:

  • Als je denkt dat wat dan ook niet pluis is: zeg het ons meteen.
  • Maak geen valse personages aan. Wees altijd jezelf, met naam en achternaam, en doe niet alsof je iemand anders bent.
  • Deel nooit je wachtwoord. Een Facebook-account is als een identiteitskaart: van jou persoonlijk.
  • Besef altijd dat wat je schrijft door iedereen kan gelezen worden, en waarschijnlijk zal gelezen worden. Vrienden, kennissen, ouders, leraars: ze komen het hoedanook op de één of andere manier wel te weten. Denk dus drie keer na voor je wat dan ook zegt.
  • Word alleen vrienden met mensen die je echt kent. Zelie wordt enkel Facebookvriendjes met mensen die ze in het echt ook vaak ziet, vriend. Haar Facebookvriendenkring bestaat vooral uit kinderen van op school, familie, buren en goede vrienden van de familie. En als ze iemand niet échtgoed kent, dan maakt ze er “kennissen” van: die zien minder dan echte vrienden.

Niet dat Zelie nu meteen enorm veel doet op Facebook: ze kijkt vooral naar statussen van vrienden en kennissen, volgt op de voet wat er nieuw is, en reageert hier en daar. Ze schrijft niet echt over wat haar overkomt of wat ze voelt of ziet: haar eigen statussen, die blijven min of meer beperkt tot hier en daar eens een foto bewerken, collages maken, en grapjes doorgeven.

 

Het zal er onvermijdelijk ooit wel van komen, dat ze meer zelf gaat on-line zetten, en ik hoop alvast van ganser harte dat ik ze tegen dan genoeg geïndoctrineerd heb over wat ze vooral niét moet doen: ik plaag ze genadeloos met het –geef toe, jongens toch– licht belachelijke internettaalgebruik van sommige van haar vrienden (“gebroken”, sinds wanneer wordt dat “gebrokeeeeeeennnn” geschreven? wie heeft ooit beslist dat “wij zijn” plots “wy zyyn” is?), en we maken ons samen vrolijk over okselfoto’s (van die zelfportretten voor een spiegel, waar vooral een oksel op te zien is), over duckfaces (zelfportretten met opeengetuite lippen, die zien eruit alsof je een eend nadoet), over vreemde vinger- en handbewegingen.

‘t Is vechten tegen een onvermijdelijke bierkaai, vermoed ik, maar toch: een mens kan maar hopen.

*
*     *

Zelie’s grootste passie op Facebook, sinds een maand of vijf, is The Sims Social.

The Sims, da’s een soort virtueel poppenhuis. Vroeger kocht je zo’n spel in de winkel en installeerde je dat op je computer, tegenwoordig is dat helemaal online.

Ze speelt het met haar vrienden: ze heeft acht buren, en dan zijn er nog een kleine twintig andere die geen rechtstreekse buur zijn. Het zijn bijna allemaal schoolvriendinnen van de eerste humaniora, maar er zitten ook nog een paar meisjes van de basisschool bij, en een paar  dochter van vrienden van ons.

Het principe, zoals Zelie het uitlegt: “Je hebt een huis, en je  moet opdrachten vervullen. Als je een opdracht vervult, krijg je simoleons als  beloning, daar kan je allerlei dingen voor je huis mee kopen. Je kan soms ook rechtstreeks dingen verdienen: je krijgt bijvoorbeeld een auto als je een paar mensen contacteert en als genoeg van je vrienden je ondersteunen. Je kan die opdrachten ook afkopen met Simcash. Die Simcash krijg je als je een paar dagen op rij speelt, en als je dat zou willen, kun je ook Simcash kopen met echt geld, of verdienen door te reageren op reclame zoals ‘een gratis fotokalender maken’, ‘gratis magazine-abonnementen nemen’, maar dat doe ik dan niet.”

In het echt is zo’n spelletje als Sims Social een gehaaide geldmachine: je hebt er geen enkele kennis of kunde voor nodig, het is er helemaal op ingesteld om mensen verslaafd te maken en andere mensen voortdurend aan te porren om te blijven spelen, en dan uiteindelijk écht geld te laten uitgeven voor virtuele goederen: een nieuwe virtuele auto, nieuw virtueel behang, nieuwe virtuele kledij.

Facebook zit er vol van, en de bedrijven achter de spelletjes verdienen er vele honderden miljoenen euro per jaar aan. Het zit ook vergeven van de reclame: die auto die Zelie kan verdienen is niet zomaar een auto, maar een Toyota Prius, en je kan die alleen verdienen als je genoeg mensen over de Toyota Prius vertelt.

Zelie is er niet echt van onder de indruk: “Zelfs als ik genoeg geld zou hebben, zou ik het nog niet doen: dan is het toch gewoon niet meer leuk?” Hoera voor mijn dochter! Ze zullen vroeger moeten opstaan, de reclamemannen en de geldkloppers!

 

En ondertussen is het haar online poppenhuis: ze gaat er tijdens de week elke dag vijf minuutjes naartoe (om in haar huis te eten en te dingen, naar het toilet te gaan, genoeg “plezier” te hebben, en genoeg mensen gezien te hebben). Tijdens het weekend zit ze er een kwartiertje of zo per dag op, en dan voert ze zoveel mogelijk opdrachten uit.

 

Of ze het off-line zou spelen, The Sims op de computer? Misschien, maar het is vooral leuk om samen met vriendinnen te spelen. Dan proberen ze een zo mooi mogelijk huis te maken, of spreken ze af dat ze “vijanden” gaan worden, om het later weer bij te leggen. Of proberen ze de beste schilder te worden, de beste kok, de beste muzikant, de beste schrijver, de best patissier, …

 

Behalve die Sims, die een soort investering zijn op langere termijn, speelt Zelie ook een hele resem casual games. Crazy Taxy bijvoorbeeld, een eenvoudig racespelletje dat ze vroeger op Netlog speelde en dat nu ook op Facebook bestaat. Of ze gaat naar Spelletjes.be, een grote favoriet ten huizen onzent, waar ze “een beetje vanalles” speelt.

Ze gaat dan kijken naar de nieuwe spelletjes, en als er iets tussen staat dat leuk lijkt, kan ze een tijdje bezig blijven. Ze is niet kieskeurig, en haar smaak gaat van “voor de allerjongsten” tot “echt niet voor de hand liggend”: van kookspelletjes (waarbij je bijvoorbeeld een recept moet volgen om een taart te maken) over loop-en-renspelen, vechtspelletjes en race-spelletjes tot strategische en puzzelspelen.

 

En Minecraft, waar op mijn vrouw en onze jongste na, iedereen in het huis regelmatig in bezig zit.

Minecraft is zo’n beetje het equivalent van Lego, maar dan op de computer. Je loopt rond in een wereld en er is geen vooropgesteld doel: je doet wat je wil. Je kan een boom omhakken, planken maken, met een stuk steen en hout een pikhouweel, met een pikhouweel graven naar steenkool en ijzererts, een oven bouwen van steen, het ijzererts met de steenkool smelten tot ijzer, een ijzeren pikhouweel maken en heel diep in de grond op zoek gaan naar goud en diamanten…

Of je kan schapen kweken en scheren, en dan op zoek gaan kleurstoffen om tot zestien verschillende kleuren wol te krijgen: inktvissen geven zwarte inkt, van bloemen kan je rode en gele kleurstof maken, cactussen kook je voor groene kleurstof, in mijnen vind je lapis lazuli voor blauwe kleurstof, … Als je allerlei kleuren hebt, kan je die gebruiken om een levensgrote figuur te maken, of om je huis mooi mee te maken, of waar je ook zin in hebt.

Of je kan een harnas smeden van ijzer of van diamand, en op jacht gaan op spinnen, zombies, skeletten. Of je kan een doorgang bouwen naar de onderwereld en daar op monsters jagen. Of je kan een stad bouwen met vrienden.

Want oh ja: je kan Minecraft alleen spelen, maar ik heb een server staan, en daar kunnen de kinderen en een paar van hun vrienden samen spelen. Samen op verkenning gaan, samen monsters jagen, samen iets bouwen.

Zelie doet in Minecraft iets Sims-achtig: ze is een groot huis aan het maken en aan het inrichten. Ze maakt allemaal verschillende kamers, en die deelt ze dan in als slaapkamer, bibliotheek, schilderkamer… Heel erg van harte aangeraden, die Minecraft.

*
*    *

En dan heb je nog tv-series/muziek/films. Bij ons thuis doen we al een tijd niet meer mee met CD’s en DVD’s: alles dat hier stond aan films en muziek heb ik in de computer gestoken, en daar kan je nu in het hele huis aan via de computer of de televisie.

Zelie is geabonneerd op een aantal YouTubekanalen, ze krijgt regelmatig mails over wat nieuw is en wat goed deze week. Als ze naar muziek wil luisteren en er is een computer of een TV in de buurt, dan is het op YouTube. Heeft ze alleen haar GSM bij de hand, dan luistert ze op Spotify, een soort internetbibliotheek waar we een abonnement op hebben en waar (legaal!) zo ongeveer alle mogelijke muziek ter wereld te vinden is.

 

We hebben ook digitale TV, en we gebruiken die behoorlijk intensief: behalve misschien het nieuws zijn er bijna geen programma’s die we nog gewoon “live” bekijken.

 

Wil ze bijbenen met iets dat op televisie was en dat ze gemist had, dan vindt ze dat meestal wel online, of in de lijst van programma’s die we digitaal opgenomen hebben. Dingen als Elfenheuvel, Mijn Kunst is Top, de Hopeloze Heks, Spring: niemand bekijkt die hier ooit op op televisie, maar ze staan wel volledig op Ketnet.be.

*
*   *

Jawel, we zijn helemaal Buck Rogers In De 25ste Eeuw. Ik weet niet of Zelie het zich ooit anders gaat kunnen voorstellen, een wereld zonder internet, waar je niét meteen alles kan vinden, waar vrienden meer dan een halve seconde ver zijn.

Zelie heeft enorm veel geluk, dat weet ik maar al te goed: we hebben hier zo ongeveer alles in huis wat ze nodig heeft om digitaal mee te zijn, en wij zijn er zelf al zó lang mee bezig dat we ze voor zo ongeveer alles met raad en daad kunnen bijstaan.

Maar het is eigenlijk absoluut niet zo moeilijk. Duidelijke afspraken, open communicatie en vertrouwen, daar staat of valt het allemaal een beetje mee.

Mensen gedragen zich op het Internet niet anders dan in het echte leven: wie twintig jaar geleden achter een schuur stonden te roken of in het geniep snode plannen smeedden, zal virtueel wellicht ook hetzelfde doen. Pesters zullen pesten, sociale tieners zullen sociaal zijn.

Zelie aan de computer

Dat het virtueel is, maakt het allemaal wat eenvoudiger. Je hoort soms wel eens over het negatieve, cyberpesten of cyberstalken, maar er zijn evenveel of meer positieve gevolgen. In Minecraft maakt het niet uit of je ouders geld genoeg hadden om de grootste Lego- of Playmobildoos te kopen: als je een  mooi huis gebouwd hebt, is dat gewoon een mooi huis. Een dure of een goedkope computer: geen mens die het ziet op Facebook. Je ouders hoeven geen volle platenkast of een Encyclopedia Brittanica meer te hebben: alle muziek van de hele wereld staat op YouTube, en Wikipedia is uitgebreider dan welke encyclopedie ooit in de geschiedenis van de mensheid.

…en zeggen dat we nog maar aan het begin van het Internet staan. Bent u ook zo benieuwd wat Zelie en haar generatiegenoten ervan maken?

8 reacties op “BOTsing: Zelie in de boekskes”

Reacties zijn gesloten.