Wij hadden ooit in de humaniora ergens één uur Duits per week. “Ruim voldoende”, wist de leraar, “om jullie een degout van Duits te geven. Maar lang niet genoeg om jullie in de buut van voldoende aan te leren.”

En dus was er een soort min of meer uitgesproken afspraak: wij zouden zijn hoofd met rust laten, hij zou het onze met rust laten, we zouden allemaal doen alsof we ons best deden, en op het einde van het jaar zou er een soort ‘examen’ zijn waarbij we een paar woorden Duits mochten uitkramen, en dan zouden we daar voldoende punten op krijgen dat niemand zich vragen zou stellen.

Wie lang ist die Gorch Fock en Seid ihr hier die Gruppe 1A en ook wel vaag aus-bei-mit-nach-von-zu-seit en durch-für-gegen-ohne-um-bis en hier en daar wat woorden en uitdrukkingen (die Straße überqueren, dat bellen niet bellen is en mögen niet mogen en dürfen niet durven) — dat moet het zowat geweest zijn, wat we dat jaar geleerd hebben in de Duitse les. Of toch wat ik ervan onthouden heb.

Het jaar daarna was het marginaal beter, denk ik. Ik herinner me flarden gedichten (Ich weiß nicht, was soll es bedeuten, daß ich so traurig bin // Ein Märchen aus uralten Zeiten, das kommt mir nicht aus dem Sinn en Wer reitet so spät durch Nacht und Wind? Es ist der Vater mit seinem Kind) en Goethe’s Von hier und heute geht eine neue Epoche der Weltgeschichte aus, und ihr könnt sagen, ihr seid dabei gewesen zal ook wel voor altijd in mijn hoofd blijven zitten.

Maar alles bij elkaar: geen grote vrienden, den Duits en ik.

Ja, zoals iedereen in die tijd naar Tatort en Ein Fall für zwei en Derrick kijken, en bij mijn grootouders de zaterdag de grote shows op ZDF, maar behalve dat keken wij vooral Frans thuis. En lazen we Frans en later Engels, en nooit Duits.

Een jaar of twintig geleden heb ik ooit nog eens een jaar Duits gevolgd, gewoon zomaar, maar uiteindelijk was dat ook maar bezigheidstherapie, en is het daar wat bij gebleven. Ik begrijp gesproken taal zonder veel problemen en geschreven taal nog wat beter, maar voor de dooie dood weiger ik ook maar één woord te spreken in publiek: nog liever doodstuiken dan mij belachelijk maken in een taal die ik voor mezelf niet voldoende beheers, zo is het maar net meneer mevrouw.

Maar: ik vind het zó een mooie taal. En met de jaren meer en meer, zelfs.

Dus denk ik dat ik maar eens wat boeken ga lezen in het Duits. Science fiction of fantasy of horror of zo, wegens geen zin in andere fictie of non-fictie. Het jubileumnummer van Nova lijkt me geen slecht begin.



Reacties

5 reacties op “Duitse boeken”

  1. Fijn om te lezen. Als je er de borst voor weet nat te maken, kan ik je ook van harte Kurd Laßwitz’ Auf zwei Planeten aanraden – een klassieker in het genre, van de man die zijn naam gaf aan de belangrijkste SF-prijs in Duitsland, en helemaal gratis te krijg op het net wegens publiek domein. Sec geschreven, volgens mij niet al te moeilijk Duits, en meeslepend. Is ook in het Nederlands vertaald onlangs (helaas, want ik had het graag zelf gedaan).

  2. ZO moeten lachen, want exact dezelfde ervaringen met Duits op school….en dan een Duitse schoonbroer . Pff , en hij me maar aanmoedigen om toch Duits te spreken. Maar ik voel me zo belachelijk Jean-Marie Pfaff achtig dat ik het laat voor wat het is!

  3. Het is ook gewoon een prachtige taal. 🙂

  4. Geen boek maar een blog, van een bevriende beierse Bahnbeamte:
    http://www.zonebattler.net
    Kunstig gekneed Duits en een heel goed oog voor een mooie foto.

    En verder kan ik aanraden om zo af en toe ook wat in Frakturschrift te lezen, dat maakt het (serieus) helemaal compleet!

  5. Joepie, nog iemand die Duits een mooie taal vindt! Ze zijn best wel zeldzaam al heb ik me daar nooit veel van aangetrokken. Zweeds vind ik trouwens ook heel fijn maar is net iets moeilijker om zonder meer aan wat literatuur in originele taal te bekijken, zal zijn voor wanneer ik eens heel veel tijd op overschot heb.