Gelezen: Gardens of the Moon

Gardens of the MoonVijf jaar geleden zei ik “note to self: dingend herlezen” over de Malazan-boeken. Ik heb dat toen niet meteen gedaan, omdat de reeks nog niet af was.

Niet dat ze nu wel af is, het is zo’n grote wereld dat er stof voor een bibliotheek boeken is, maar toch: Erikson’s Malazan Book of the Fallen, dié reeks is ondertussen met het tiende boek, The Crippled God in 2011, wel afgelopen.

Toen ik las dat er een fictionary voor George R.R. Martin uitkwam, moest ik er aan denken dat er voor Malazan al een hele reeks bestond, en toen zag ik dus dat dat tiende boek al een tijd uit was, en hey, besluit genomen.

En zo is het eerste boek uit, Gardens of the Moon. Een boek dat niet meer in medias res kon beginnen als het een vtm-journalist was die op de lopende band van een worstenfabriek gedumpt werd: er is een rijk, er is een keizer die afgezet is, er is een nieuwe keizerin, er zijn legers, er zijn anciens in dat leger, er is tovenarij, er zijn allerlei rassen, er is geschiedenis men kan niet meer, er zijn goden en ascendanten, er zijn voorspellingen, er is… aargh.

Erikson zegt in zijn inleiding bij de heruitgave dat hij even gespeeld had met de gedachte een échte inleiding te schrijven om het allemaal wat duidelijker te maken, maar het dan uiteindelijk toch maar niet gedaan heeft: mensen die Gardens of the Moon lezen, zijn er ofwel meteen wég van, ofwel lopen ze er meteen van weg.

Ik ben van de eerste soort, dus duidelijk. Géén boek om diagonaal te lezen, maar wel om van te genieten.

Korte inhoud geven is onbegonnen werk — wie graag Joe Abercrombie leest, wie graag Song of Ice and Fire leest, wie graag puzzelt tijdens het lezen: denk geen seconde na, en begin aan Gardens of the Moon. Na een paar hoofdstukken wordt wel duidelijk of het uw ding is, en als het uw ding is: na de 768 bladzijden van het eerste boek zijn er nog 10.379 bladzijden vervolg.

[van op Boeggn]