Ons nichtje Nora van drie en een half jaar oud kwam aangelopen met een boekje en een blauwe stylo.
(Enfin ja, ik zeg ‘nichtje’, ik bedoel eigenlijk de achterkleindochter van de broer van mijn grootmoeder, dat zal iets zijn als nicht in de derde graad of zo, maar familie is familie en ver of dicht heeft niets met theorie te maken, van home is where the heart is en zo.)
In alle geval, ze had iets getekend en de vraag was wat. Ze had volgens haarzelf een glas getekend. Een wórm, vroeg ik ongerust? Neenee, een keukenglas , zei ze. Wat, vroeg ik ongerust, zijn er wórmen in jouw keuken? Maar nee, ‘t is een keukenglas, om van te drinken. Welnee, zei ik, het is een keukenblauw om van te drinken. Heb je thuis ook een keukenrood en een keukengroen?
Het klinkt beter in het Frans:
- N: J’ai dessiné un verre!
- M: Un ver de terre?
- N: Mais non, un verre de cuisine!
- M: Tu as des vers de terre dansla cuisine??
- N: Nooon c’est un verre de cuisine pour boire!
- M: Hmm. Je crois plutôt que c’est un bleu de cuisine. Est-ce tu as aussi des rouges de cuisine? Et des verts de cuisine?
En dan moest ik iets tekenen en heb ik een vleermuis getekend. Eerst de grote oren (uitgelegd wat echolocatie is) en dan een boos gezicht (want het was een vleermuis die graag appeltaart eet en die een bord vol vieze insekten had gekregen in plaats van appeltaart), en dan een klein harig lijfje en grote vleugels.
I’m a natural met kleine kinderen, gasten.