Ik ben op Youtube al een tijdje aan het kijken naar afwisselend ondervragingen van moordenaars, mensen die maquettes in mekaar steken, en mensen die uurwerken repareren.

Daarjuist was ik aan het kijken — ’t is te zeggen, nu ben ik aan het kijken — naar Nekkid Watchmaker die een totaal mismeesterde Breitling Chronomat Valjoux 7750 aan het repareren is:

Ik heb altijd al een ding gehad met uurwerken, zowel analoog als digitaal. Ik dénk dat het komt van op de schoot van mijn grootvader te liggen als ik van de kleuterschool kwam, en dat hij mij dan de prentjes voorlas uit De Gentenaar (Beebie, Liefde Is…, Meneerke Peeters, De Rode Ridder, Suske en Wiske) en ik naar zijn Omega-uurwerk keek, waarvan de secondewijzer vijf keer per seconde vooruitschokte, en dat hij dat uurwerk elke dag moest opwinden, en dat hij het juist zette met de pieptonen van het middagjournaal op de radio.

Ik ben er bijna zeker van dat het dit model was, van ergens in de jaren 1930:

(Dat ik veel zou geven om te weten waar dat uurwerk nu is, en om het te laten repareren en het te kunnen dragen.)

Ik heb nu een Tissot-uurwerk aan — een relatief zeldzame Tissot Atollo Chronograph T12.1.586.41 — van rond het jaar 2000. Dat is dus al 23 jaar oud. Ik ben er zeer content van, ik vind het een mooi horloge, het enige dat er vervelend aan is, is dat ik om de zoveel jaar een nieuwe batterij moet laten steken.

Ik zou heel heel graag een echt mechanisch uurwerk hebben. Dat niet afhankelijk is van een batterij. Dat nog meer dan honderd jaar kan meegaan als er niet te zot mee gedaan wordt. (Dat ik aan mijn kinderen kan nalaten, ging ik zeggen, maar ik vrees dat zij daar niet in geïnteresseerd zijn, tsss.)

En dus was ik op zoek bij Tissot naar automatische (zelfopwindende) uurwerken.

Het is al láng geleden dat ik zó een coup de foudre had voor iets als voor dit uurwerk:

Wat een prachtig ding. Ik zou wel eens durven beginnen sparen.