Bah.

Een beetje een degelijke akte zou gezegd hebben “Overleden op 4 maart 1721, Georgius De Houwer uit Lille, zoon van Petrus en Catharina Van Eynde, weduwnaar van Anna Kerstens, begraven op xx”. Maar neen:

“Maart 4 Georgius De Hauwer” en dat is het dan.

Zijn doopakte was al niet veel beter — meer inhoud, daar niet van, maar wat een slordige mens die dat geschreven heeft:

‘t Is verdomme praktisch spijkerschrift. Ik maak er dit van, maar ik durf er mijn hand niet voor in het vuur steken en ik ben zelfs niet begonnen aan de doopheffers:

30 martii 1661 baptisatus est Georgium filium Petri De Houwer & suis uxoriae Catharinam Van Eynde [suscept etc.]

Doopakten Lille: Sint-Petrus (1601-1681) p. 237

Vuile pitoe.

Of deze, uit 1619?

Ik lees hier min of meer in:

xx6 Augusti
Baptizatus est filium [boven de lijn: Petrus] Wilhelmi de Houwer et uxor [iets] Peters
[ik ga ook hier zelfs niet beginnen aan de doopheffers]

Doopakten Lille: Sint-Petrus (1601-1681) p. 76

Zijn broer wordt een paar jaar later geboren, en daar is de moeder nog minder leesbaar:

Ik maak er niet meer van dan “Baptisatus est Joannes filius Guillelmi Dehouwer et uxor […]”.

In ‘s mans vaders huwelijksakte lees ik dan wel relatief duidelijk Coleta Peeters:

Enfin ja, “duidelijk”, natuurlijk: ik zie een rap geschreven C, dan een spatie, en dan een l, een snelle e, een duidelijke t en een duidelijke a (zie de twee a’s in “Sponsalia” bovenaan). Dus ik besluit dan maar Coleta.

Echt, ‘k zweer het: dat die mensen niet beseften dat ze voor de eeuwigheid aan het schrijven waren, tss.

Één reactie op “Lastigaards”

Reacties zijn gesloten.