Interessante reportage over scholen in Finland op Questions à la Une.

  • In Finland zijn alle lessen gemeenschappelijk tot de kinderen 15 jaar zijn. Geen keuze tussen studierichtingen op twaalf jaar, geen onderwijs met twee (of meer) snelheden.
  • Kinderen met problemen krijgen er meteen bijlessen. ‘t Is maar iets van één kind op duizend dat moet blijven zitten.
  • Ouders kiezen niet zelf naar welke school hun kinderen gaan, de kinderen zijn op voorhand verdeeld over de scholen.
  • Er zijn specifieke bijlessen voor migranten, in de taal van de migranten.
  • Alle leraars hebben een universitaire studie doorlopen. De reportage constateerde dat België zowat het land is met de kortste lerarenopleiding, en dat leraars relatief zéér weinig doen om zichzelf bij te scholen.
  • Door het feit dat er geen trickle-down-effect is wegens (te) vroege studiekeuze, is pakweg beroepsonderwijs géén “vuilbak”: iedereen moet tot zijn vijftiende gemeenschappelijke lessen volgen, en om bijvoorbeeld in een hotelschool binnen te mogen, moet men wel degelijke goede resultten hebben.

Niet alles is overzetbaar naar België, maar ik was toch redelijk onder de indruk. Daar moeten we naartoe.



Reacties

34 reacties op “School in Finland”

  1. Ze hebben daar een spectaculaire conservatieve backlash gehad op het moment dat ze die onderwijshervorming doorvoerden. Want al die kinderen gingen natuurlijk ongelooflijk naar de knoppen geholpen worden…

  2. “De reportage constateerde dat België zowat het land is met de kortste lerarenopleiding, en dat leraars relatief zéér weinig doen om zichzelf bij te scholen.”

    En staat de kwaliteit van het onderwijs in België hoog aangeschreven.

  3. Ah juist. Universitairen, die gaan ons onderwijs redden.

  4. Niet nodig om zo gepikeerd te zijn. 🙂

    Universitair of niet heeft er niets mee te maken. Men stelde vast, en ik kan ook maar schrijven wat ze daar zegden, dat de opleiding in Finland grondiger is, en langer, en dat leraars meer herschoolden.

    Dat dat in België blijkbaar veel en veel minder is dan daar.

  5. In belgië was tot voor kort de lerarenopleiding van de unief 34 studiepunten en een extraatje dat veel mensen erbij namen. “Als ik niet aan werk geraak, dan kan ik altijd nog in het onderwijs gaan é”. Het is niet bij allemaal zo, zeker niet, maar bij veel mensen wel. En persoonlijk vind ik die motivatie niet de beste voor een lerarendiploma. Het onderwijs als tweede keuze, de kriebels krijg ik daarvan. Minder dan 10 studiepunten stage in de opleiding ook, wat zeer duidelijk merkbaar was. Geloof mij niet op mijn woord, spreek er eens over met mijn lief, die stagementor is voor zowel universitairen als hogeschoolstudenten.
    Ter vergelijking: een bachelor in het onderwijs is altijd al 180 studiepunten (hogescholen).

    Met het nieuwe decreet op de lerarenopleidingen (dit jaar van start gegaan) wordt er al iets van de verschillen weggewerkt en wordt er hervormd aan de hogescholen. De specifieke (dus unief) is naar 60 stptn gegaan, waarvan 30 stage (vorige jaar hebben zeer veel mensen “nog rap hun aggregaat gedaan”). De geïntegreerde Lera (hogeschool) is nog steeds 180 stpt, maar er is een groter aandeel stage (45 stpt) en in secundair onderwijs is men van drie naar twee vakken gegaan, om de vakken meer te kunnen uitdiepen. Een leraar engels-nederlands-frans, dat kan dus niet meer. Vanaf nu is het engels-nederlands. Of nederlands frans.

    Wow. Zo’n lange commentaar.
    Alleszins uitleg over de hervormingen hier.

    Over de rest zal ik eens iets schrijven op mijn eigen blog zie.

  6. Ik weet niet of leraren te kort opleiding volgen, maar wat ik wel weet is:
    – dat de lat om te slagen wel erg laag ligt. Iemand die in het middelbaar beroepsonderwijs volgde en kleuterleidster wordt omdat ze “graag met kinderen bezig is”, slaagt even vlot als iemand die in zijn/haar humaniora-opleiding latijn-wiskunde gevolgd heeft en uit “roeping” kiest voor het onderwijs, en continue bijschoolt om op de hoogte te blijven. Zo heeft dit onderwijs geen aantrekkingskracht meer voor hoger opgeleide mensen! En zeker niet als onderwijs vaak als backup-opleiding gekozen wordt als de univ of hogeschool te moeilijk blijkt.
    – het onderwijs al jaren aan het vervrouwelijken is. En dit terwijl kinderen er zeker ook deugd aan hebben om eens een onderwijzer te hebben als rolmodel.

  7. @master_n.
    Iemand die in het middelbaar beroepsonderwijs volgde en kleuterleidster wordt omdat ze “graag met kinderen bezig is”, slaagt even vlot als iemand die in zijn/haar humaniora-opleiding latijn-wiskunde gevolgd heeft en uit “roeping” kiest voor het onderwijs, en continue bijschoolt om op de hoogte te blijven.

    1. cijfers graag? Je kan zo’n beweringen niet doen zonder ze te staven met cijfermateriaal, anders verval je tot het niveau toogpraat.
    2. en iemand uit bso is per definitie geen goede kleuteronderwijzer?
    3. Wat betreft rolmodellen: je hebt het zelf over kleuterleidsters.

  8. Leuk om horen, de gegevens over leraars in hogescholen vs universiteiten, maar toch nog zéér ver van de situatie in Finland.

    Ze hebben daar specifieke opleidingen voor

    klassenleraren (basisonderwijs en kleuterschool): master in Onderwijs gehaald (300 studiepunten over vijf jaar studie, inclusief een onderwijsstage van een jaar).

    vakleraren (klas 7 tot en met 9): vijf tot zes jaar studie (300 tot 330 studiepunten). Studeren het vak waarin ze les willen geven en volgen daarnaast een pedagogische opleiding; kunnen zich specialiseren in verschillende vakken: lesgeven in een moedertaal anders dan Fins, literatuur, wiskunde, vreemde talen, religie, geschiedenis, sociale vakken, biologie, aardrijkskunde, psychologie, filosofie, scheikunde, natuurkunde, ict, economie, handvaardigheid, techniek, turnen, muziek en kunst.

    Met andere woorden: een master gehaald in een vak dat op school wordt onderwezen, aangevuld met een studie pedagogiek en een onderwijsstage van 160 tot 180 studiepunten.

    leraren speciaal onderwijs: een bachelor of master in onderwijs gehaald, uitgebreid met een studie voor speciaal onderwijs (één tot anderhalf jaar).

    Driekwart van de studenten die de lerarenopleiding hebben afgerond, blijven in het onderwijs.

    […lees ik alhier]

  9. ik zou dat bijzonder tof vinden, jawel. Maar moeten we dan leraren niet wat meer beginnen betalen, denk ik dan? In vergelijking met mensen met een soortgelijk diploma in andere sectoren?

  10. Nee, niet overtuigd.

    Meer waardering zou al veel helpen. En betere administratieve ondersteuning.

    Voor de rest compenseert het wel, de werkuren en vakanties in acht genomen.

    Finland, geen goedkoop land, waar leraars tevreden en gewaardeerd zijn, betaalt ze stukken minder dan Nederland:

    Jaarsalaris primair onderwijs Finland / Nederland:
    * start: 19.835 / 27.464
    * na 15 jaar: 27.175 / 32.750
    * einde carrière: 28.075 / 39.645

  11. @ i. en m.
    Dat is de kern van de zaak, vrees ik. Niet enkel de verloning, maar ook de kostprijs van het implementeren van bepaalde methodes. Finland heeft het voordeel van de stimulerende achterstand, wij het nadeel van de remmende voorsprong.
    Op de departementen van onderwijs worden buitenlandse methodes voortdurend geanalyseerd, maar de beste vernieuwingen kosten veel. Naar analogie: het kinderopvangsysteem van Zweden is ook een schoolvoorbeeld voor de wereld, maar is niet alleen niet zomaar te importeren naar B., het is volgens onze budgettaire normen te duur, of politiek niet haalbaar. Want, ik citeer even dit pareltje uit Michels verslag:
    “Er zijn specifieke bijlessen voor migranten, in de taal van de migranten”
    Een dappere schepen van onderwijs heeft, ondersteund door wetenschappers uit andere landen,ooit geprobeerd dit er door te krijgen.
    Het idee werd zo nefast onthaald dat er in geen jaren nog over gepraat werd.
    Geld is één ding, maar geld is er altijd mits politieke wil. En die ontbreekt nog steeds te veel in ons land.

  12. […] schrijft over een reportage over scholen in Finland. Omdat ik geen epistel in de commentaren wil schrijven, hiep hoi op mijn eigen weblog. In Finland […]

  13. Michel, ge moet wel het loon bekijken in het functie van de lestijden en de vakanties, en wat er na belastingen en RSZ overschiet.

    Het totale plaatje is belangrijker, en dan zie je dat Finland een 8% meer van zijn BNP aan onderwijs geeft dan wij én onze noorderburen, die op gelijke lijn staan. Als het inderdaad waar is dat Björk vrijwel het enige exportproduct is van Finland is dat ook alweer te relativeren, maar dat kan dan weer gecompenseerd worden door het geringe aantal Finnnen.

    Waardering is nu eenmaal het gemakkelijkst uit te drukken in harde valuta.

    mijn bron over het BNP:

    http://pdf.klasse.be/KVL/KVL056/KVL05606.pdf

    Howdoe!

  14. Niet overdrijven Eve: 2,5 % moet het zijn, niet 8% hoger!

  15. @ Eve: Björk is Ijslands, niet Fins. Shame on you! Voor bekende Finnen kijkt ge beter naar Formule 1 🙂

  16. Met die zever over werkuren en vakanties moet ge bij mij niet aankomen, vrees ik.
    De gemiddelde werkweek bedraagt 47u 56min in het basisonderwijs en 46u 52min in het secundair onderwijs. In vergelijking met 1990 is dat een toename met respectievelijk 4 en 2 uren. Dat is meer dan de gemiddelde Vlaming, die iets meer dan 39 uur per week werkt. Verrekent men in de statistieken echter de schoolvakanties, dan werken leerkrachten ongeveer even lang als de doorsnee Vlaming. Leerkrachten kloppen dus veel uren op kortere tijd. Dat verklaart volgens de onderzoekers ook gedeeltelijk waarom ze hun werk zo belastend vinden.

    het gaat over een onderzoek in 2003. PDF alhier

  17. Bof, al dat hyper-defensief gedoe… Ik schrijf

    Voor de rest compenseert het wel, de werkuren en vakanties in acht genomen.

    Uw studie schrijft

    Verrekent men in de statistieken echter de schoolvakanties, dan werken leerkrachten ongeveer even lang als de doorsnee Vlaming.

    Ik zie het verschil niet.

    Als ik toch lastig zou willen doen: berekeningen van gepresteerde werkuren op basis van mensen die het zelf invullen, da’s wel heel erg gevaarlijk. De studie geeft zelf trouwens meermaals aan dat het risico op overschatting van de tijdsbesteding hoog is.

    Maar ik beknibbel het niemand hoor. ‘t Is gewoon dat veel mensen uit de sector doen alsof zijn de énige zijn met een lastig en verantwoordelijk en moeilijk beroep.

    Dat werkt veel niet-leraars op de zenuwen, verplegend personeel bijvoorbeeld.

  18. Ik denk dat we inderdaad iets van die Finnen kunnen leren. Ze hebben wel niet zoiets als ‘de vrije schoolkeuze’, ook al in de praktijk niet. Finland is zo uitgestrekt en zo dunbevolkt dat de kinderen er wel naar eenzelfde school moeten. Dat neemt niet weg dat we alleen maar bewonderd kunnen kijken naar de resultaten die ze er bereiken. De sociale ongelijkheid die we hier in stand houden is toch eigenlijk wel een schande.

  19. Het was een test, he, om te zien of jullie dat ook wel wisten!

  20. Ik zal het aan mijn hartsvriendin vragen. Na ongeveer 15 jaar gewerkt te hebben in de sociale sector, onder meer in Afrika, in de sector van het asielbeleid, als hoofd van de jeugddienst van een grote vlaamse gemeente en later de jeugdsector in het algemeen, maakt ze op haar veertigste haar debuut als lerares in het derde, vierde en vijfde middelbaar van een grote school van het GO. Tot nu toe hoorde ik haar enkel zeggen: ”t is altijd wel speciaal met die superpubers”, maar binnenkort zie ik haar. Als ZIJ klaagt, dan moet er iets aan de hand zijn.

  21. Eén ding valt mij wel op: 39 uur, dat lijkt mij zo weinig, dat is dan blijkbaar echt “de gemiddelde vlaming”. En dan kom je toch wel in aanraking met het feit dat heel wat sector-CAO’s als aan een werkweek van 35 uur zitten, waarmee ik bedoel: binnenkomen, werken, pauze, naar huis gaan en niets meer voor het werk moeten doen. Aan het andere eindje en in een slechtere categorie zitten volgens mij de verplegers, maar ook de gewone huisartsen, die niét het eind van de wereld verdienen, maar waarvan een bepaald deel toch gemakkelijk aan zestig uur per week geraakt (consulaties, huisbezoeken en vaak de eigen professionele administratie).

  22. Klinkt allemaal mooi, maar zelf zou ik niet in zo’n onderwijssysteem ‘geplaatst’ willen worden.

    Het kan misschien de oorzaak zijn van dit ‘verschijnsel’, maar je ziet wel degelijk dat er een groot verschil is in levensstijl, omgang, … van de meer theoretische richtingen en praktische richtingen. Mochten ze mij als Wetenschappen-Wiskunde bijvoorbeeld in een richting als Industriële Wetenschappen droppen, ik zou mij er totaal niet thuisvoelen. Hoewel beide richtingen zeer dicht tegen elkaar aan leunen. (Omgekeerd is ook waar, trouwens) Het is gewoon een andere mentaliteit.

    De opmerking van de universitairen vind ik een beetje ongelukkig. Er zijn zat zeer competente leerkrachten die hun diploma aan een hogeschool haalden. Langs de ene kant is een hogeschool-diploma (voor de meeste richtingen) zelfs interessanter omdat je daar ook geëvalueerd wordt op praktijk-kennis. Zelf ga ik nu een universitaire studie doen om leerkracht te worden (waarschijnlijk), maar dat is ook alleen maar omdat ik graag les zou geven aan vijfde- en zesdejaars van het secundair onderwijs. Spijtig genoeg kan je dat niet met een opleiding van een hogeschool.

    Waar ik me meteen in kan vinden: bijlessen. Zelf heb ik altijd op een grote school gezeten, altijd met tegen de dertig in één klas, en dat is spijtig genoeg té veel volk om een goede interactie met de leerkracht op te bouwen. Heb je een vraag, dan houd je daar de rest enorm fel mee op. De leerkracht zal je wel helpen, maar ook maar minimaal. Oefeningen voor wiskunde bijvoorbeeld worden klassikaal nagekeken. Als je ze niet maakt: niemand die het weet, eigen probleem als je het niet kan. (Ergens is dit wel logisch)

    Volgens mij is de oplossing voor ons kleine landje gewoon dat we naar kleinere klassen (en dus meer leerkrachten) moeten waar je ‘persoonlijke’ begeleiding krijgt van je leerkracht. Bijvoorbeeld: één leerkracht per vijf tot zeven leerlingen lijkt me perfect.

    Nog één dingetje: de bijlessen in de taal van de migranten vind ik enkel goed als de klemtoon op het Nederlands ligt. Dus les waarbij ze zoveel mogelijk Nederlands moeten gebruiken en waar nodig hun eigen taal. Anders zullen ze het nooit leren.

    Zoals ge zegt: niet alles is overzetbaar, maar we kunnen er zeker uit leren… en deze reactie is al veel te lang.

  23. Ik heb in IJsland op school gezeten, met min of meer hetzelfde systeem als in Finland. Ik vond er veel goed aan, zoals de gezamenlijke basisschool tot 16 jaar. In het vervolgonderwijs (tot ongeveer 20 jaar) moet je een richting kiezen, maar waar ook nog ruimte is voor keuzevakken. Zo kan iemand die b.v. wetenschappen studeert als keuzevak koken of automechanica volgen. Wég scheiding tussen ASO-TSO-BSO.

    Alleen: het niveau was zo bedroevend laag. Ik leerde er (in het laatste jaar) alleen maar dingen die ik in België in het derde en vierde middelbaar geleerd had.

  24. ivm. de verplichte schoolkeuze :
    Ik ben er niet van overtuigd dat dat zo’n goed idee is. Als je bijvoorbeeld de school toewijst op basis van de woonplaats van de leerling (“als je in die wijk woont, ben je verplicht om naar die school te gaan”), dan creëer je binnen de paar jaar getto’s. Je zal jonge middenklassers veel minder dan nu geneigd zien om in een armere wijk te gaan wonen, omdat ze het risico niet willen lopen dat hun kind in een “slechte school” terecht komt.
    Alle Vlaamse steden kennen voorbeelden van wijken die 20-30 jaar geleden verpauperd waren, maar die door die middenklasse-inwijking intussen opnieuw zijn opgewaardeerd. (Goed voorbeeld in Antwerpen is het Zuid, in Brussel : Dansaertstraat, ik ken Gent niet goed genoeg om daar een voorbeeld te geven.) Deze ontwikkeling zou volgens mij niet zijn gebeurd met de verplichte schoolkeuze.

    (Ik weet wel : die opwaardering brengt sociale verdringing mee, maar dat is een andere discussie.)

  25. @Thomas: dat “universitair” nam ik over van wat ik op televisie hoorde, maar heeft niets met de essentie te maken. Het gaat om het gegeven dat “leraar” er een specifieke studie is, niet een snel aanhangseltje aan iets dat je al gedaan hebt. En om het feit dat het een studie van 300-330 studiepunten is, over vijf jaar, niet iets dat op 180 punten of drie jaar gedaan wordt.

    De plaatsing zonder keuze heeft wellicht veel te maken, zoals Els zei, met de geografische gegevenheid van het enorme en schaarsbevolkte Finland. Ik zie dat inderdaad niet in België gebeuren.

  26. Ik ben zelf een lector aan een hogeschool en universitair en ik vind niet dat ik te weinig betaald word. Ik heb een mooie wedde en vooral de vrijheid om uiteindelijk een groot stuk van mijn uren te werken op het moment dat ik zelf wil.

    Wat ik het grote probleem vind in hogescholen is dat er zeer weinig mensen praktijkervaring hebben en rechtstreeks in het onderwijs belanden na hun studies. Voor sommige vakken is dit uiteraard geen probleem (taal – IT-..), maar voor andere vakken vind ik dit een zeer groot gemis. De theorie is immers zooo veel verschillend van de praktijk.

    Zelf heb ik 5 jaar in de privé gestaan vooraleer ik naar het onderwijs overstapte, maar dat betekent niet dat het mijn tweede keuze is!!! Het was al lang een wens, maar ik vond dat in mijn vakgebied een lector zonder praktijkervaring geen zin had.

    en ja, ik verdiende meer in de privé, en ja, ik had een mooie wagen, maar daar werkte ik ook geen 39h per week, maar evenveel als nu :een 45à50 tal.Tel daarbij nog de fileproblemen en dan ben je toch al direct een veel minder vrij mens dan in het onderwijs.

    Tel daarnaast nog eens het respect en de waardering die je krijgt van je studenten en dan kan ik enkel concluderen dat een job in het onderwijs (kan alleen over het hoger spreken) een mooie job is!

    Alleen… doordat zoveel leerkrachten klagen, lijkt het alsof wij weinig moeten doen, veel verdienen en toch nog klagen, terwijl ik vind dat er niet te klagen valt!

  27. Heel mooie post vind ik dat. In globo is er natuurijk heel veel verschil tussen waar en vooral voor welke leerlingen je les geeft. Onderwijzers uit het eerste leerjaar zijn bijvoorbeeld vaak gemotiveerd door de (magische) ontwikkeling die zesjarigen doormaken. Een leraar zedenleer (ik zeg echt maar wat) voor een gedemotiveerde klas pubers voet zich misschien veel minder goed in zijn of haar vel.

    En nog even over de moedertaalklassen: intussen is het genoegzaam bewezen dat onderricht in het Nederlands anderstalige kinderen niet meteen helpt. Het resultaat van de moedertaalklassen is dat ze alle andere vakken wél begrijpen en ook op hun waarde kunnen geschat worden. Zo zullen ze een vak als rekenen goed begrijpen
    en beter kunnen. Het zou minstens een idee zijn om dergelijke vakken in de moedertaal te geven. Het andere probleem is deze kinderen zelfs hun moedertaal niet goed kennen, en dat dit volgens de onderzoekers nodig is voor het begrip van andere talen. Das juist, hoe beter men de eigen taal krijgt en hoe beter je onderlegd bent in taalbeheersing, hoe beter je een andere taal leert.

  28. Het probleem met moedertaalonderricht is de organisatie. Mijn kinderen zitten op een (ex-)concentratieschool, waar dat moedertaalonderricht inderdaad zinvol zou zijn. Maar op een klas van 25 kinderen heb je zo’n variatie aan moedertalen en van mate van kennis van het Nederlands dat je dat onmogelijk op een betaalbare manier georganiseerd krijgt.
    Als ik het zo’n beetje bekijk, hebben mijn kinderen klasgenoten uit Turkije, Marokko (arabisch en berbers), Afghanistan (perzisch), Ethiopië, Sri Lanka, Filipijnen, een reeks oostbloklanden en voormalige Sovjet-republieken, …
    Voor elk van die kleinere groepen zou je in Antwerpen wel klasjes bij elkaar kunnen krijgen, maar dan verplicht je die kinderen (lagere school, dus niet zelfstandig !) om de halve stad door te steken om les te volgen. In de praktijk ook voor de ouders niet haalbaar.
    Komt daarbij dat veel van die kinderen wel perfect Nederlands praten, en moedertaalklassen dus niet nodig hebben.

  29. Ach, een troost, binnen een jaar of 293 telt Europa nog amper 59.000.000 inwoners. Scholen zullen van geen tel meer zijn, bejaardentehuizen daarentegen ….

  30. Ik ben Fin en woon bijna 7 jaar in Belgie/Nederland en kan dus enigzins vergelijken. De OECD en het PISA schoolonderzoek-rapport spreekt slechts over vier vaardigheden: Lezen, begrijpelijk lezen, rekenvaardigheid en probleemoplossing. Wat jullie niet kunnen vergelijken en ook geen weet van hebben is nu dat in Suomi/Finland deze specifieke onderdelen extra nadruk krijgen en vandaar dat de studenten daarin een tot twee jaar voorop lopen, vergelken met hun leeftijdgenoten in andere Europese landen. Wat U niet weet is dat het Finse onderwijs ook veel tekort komingen kent. Het zijn er te veel om op te sommen, maar een voorbeeld, Finse studenten weten, zoals ik zelf heb mogen ervaren, zeer weinig van de Europese geschiedenis en de samenhang van onze gezamenlijke cultuur.
    Dat was voor mijzelf enorm confronterend en ervoer ik als een gemis in mijn opvoeding/opleiding. Het Finse onderwijs is er vooral op gericht de economie te ondersteunen. Vandaar ook dat de Zweedse scholen in Finland (wij kennen 2 basisschool methoden) minder goed scoren in voorgaande vermelde onderzoeken. Wat U wellicht ook vergeet is dat Finland vrijwel geen allochtonen kent in haar samenleving. Ik sprak eens op een feest van Sanomat een journalist van de Helsingin krant, ik vertelde haar dat in Europa men veel allochtonen op scholen had, zei beet mij toe: “Zijn allochtonen dan minder intelligent dan de autochtonen ? “. U begrijpt uit haar opmerking dat men in Finland deze problematiek niet begrijpt.

    Vriendelijke groet, Samuli Linstrom,
    Jyvaskyla, Brussel, Amsterdam.
    I

  31. […] iets mee gebeurt, met het rapport-Monard. Dat we een beetje meer de richting van Finland uitgaan (zie ook alhier) en van de ons omringende landen. Dat het niet meer zo is dat er in België van héél Europa de […]

  32. Ik hoor ook al jaren dat het Finse onderwijs zo goed zou zijn. Ik ben met name geïnteresseerd in het basisonderwijs en zou graag itgebreide informatie daarover hebben. Die enkele zinnen, daar hebben we niets aan in feite.
    Op het internet kan ik het niet vinden. Wie wel?

    Henk Boonstra
    (orthopedagoog en GZ psycholoog)Zuid-frankrijk