Genealogie is een melancholische bezigheid.

Net als een mens er een beetje vrede mee begint te nemen dat het nu eenmaal zo is dat de meesten onder ons niets achterlaten behalve geboorte-, huwelijks- en sterfdatums, word je ermee geconfronteerd dat heelder gemeenschappen verdwijnen.

Zo is het dorp, nu ja, de shtetl, waar mijn grootmoeder’s familie woonde in Klobuck in Polenvolledig weg. Er blijft geen spoor meer van over, op een paar vergelende foto’s na, twee boekjes (Sefer Klobuck en Mein Shtetl Klobuck), en een overgroeide begraafplaats tussen de landbouwbedrijven.

De officiële site van Klobuck (joodse bevolking: 0) heeft dit te zeggen over de joodse aanwezigheid in de stad (my emphasis):

In 1793 Kłobuck went into Prussian occupation, in 1807 became part of the Księstwo Warszawskie, and in 1815 – a part of Królestwo Polskie. Within the years of 1870 thorough 1917 it was devoid of corporate rights. During WW II, in the years 1941 through 1942, a ghetto for approximately 2 thousand people was functioning there. Most of the people were moved to the concentration camp in Auschwitz. In 1944 it was a region of sabotage and guerrilla activities.

“A ghetto was functioning here”?! Van het begin van de jaren 1800 tot 1942 was Klobuck een joodse gemeenschap, met een rijk gemeenschapsleven, een synagoge, een scala aan beroepen en standen van boeren, schoenmakers en kleermakers tot universitairen en ingenieurs, een eigen brandweer, een eigen Chevrah Kadisha, een eigen leven dus.

Die gemeenschap van bij de tweeduizend mensen wordt in één zinnetje op de schroothoop van de geschiedenis gesmeten. Proper.