Kangoeroe, suite et fin

…na het betoog van Eddy Bosschem was er ruimte voor vragen.

We zaten met schat ik een ouder of zestig in de kapel van de basisschool—meer dan ze ooit gedacht hadden. Statistisch gezien hebben maar een percent of drie van de mensen een IQ van meer dan 130, en zelfs al kun je zonder valse bescheidenheid stellen dat op het Sint-Barbaracollege de gausscurve een eind naar rechts opgeschoven is—objectief vaststelbaar, in tempore non suspecto, aan de hand van de schoolrijpheidstesten in het eerste leerjaar—dan nog, met de andere criteria van hoogbegaafdheid erbij gaat het wellicht om misschien tussen vijf en vijftien leerlingen.

Ouders zaten er dan ook om verschillende redenen, sommige gewoon uit interesse, andere omdat ze dénken een hoogbegaafd kind te hebben, en nog andere omdat ze wéten dat ze met een hoogbegaafd kind zitten. Wij zaten er omdat ik me redelijk terugvond in dat hoogbegaafd profiel, en omdat ik me ook redelijk terugvind in het profiel van de hoogbegaafde underachiever, zo van nooit leren studeren en verveling en demotivatie en zo :).

En dat ik er sommige tekenen van herken in mijn kinderen, als Zelie bijvoorbeeld voortdurend nieuwe dingen wil weten en zien, en redelijk snel “ik kén dat al” zucht, en waar zowel Zelie als Louis enerzijds enorm geconcentreerd kunnen bezig blijven, ùren aan een stuk soms, maar het anderzijds zeer snel durven opgeven. Waar Zelie in haar schoolrijpheidstest bijvoorbeel alleen maar niet het maximum haalt omdat ze het misschien tegen het einde beu was wegens te gemakkelijk, en er gewoon met haar klak naar smeet.

Enfin, ik denk niet dat ze hoogbegaafd zijn, maar ik wou wel weten wat het zorgaanbod was van de school in het geval dat het nodig zou zijn. Wij gaan met Zelie gewoon rustig afwachten en zien wat het geeft in het eerste leerjaar volgend jaar, en dan kijken wat en hoe tegen de krokusvakantie.

Eén ouder vroeg of die kangoeroeklassen geen experiment waren, en of ze het eigenlijk niet aan het uitvinden waren waar we bijstonden. Ja, geven ze toe, het is iets dat in België nog niet lang gedaan wordt. En neen, er zijn geen eenduidige cijfers over de resultaten, ook niet in het buitenland. Maar: er zijn wél cijfers over wat er gebeurt als je hoogbegaafde kinderen zomaar aan hun lot over laat. En them’s not pretty numbers.

Het concept van de kangoeroeklas, kinderen samenbrengen in een eigen groep van gelijken, en ze verplichten harden te werken door ze uit gewone lessen te halen, is wel helemaal au fait met de laatste bevindingen van het hoogbegaafdheidsonderzoek. En het schijnt bijzonder goed te werken in Nederland en Duitsland, waar ze er al iets langer mee bezig zijn.

Ze doen het op Sint-Barbara omdat ze niet willen geweten hebben dat ze met probleemkinderen zaten waar ze niets aan gedaan hebben, zelfs al wisten ze dat er iets kón aan gedaan worden.  

De vraag kwam ook of die kinderen niet riskeren gepest te worden. Ik was daar ook bang voor, maar na gisteren helemaal niet meer. De clou is dat het een zorginitiatief is, net zoals de inhaalklassen voor de andere kant van de gausscurve. En, tot mijn grote verrassing en blijheid: die kinderen worden blijkbaar ook niet gepest op Sint-Barbara. Ze kunnen er blijkbaar zonder enig probleem voor uitkomen, met bijvoorbeeld—hoe ontroerend is dat?—een officieel bedankje voor de taakleerkrachten op de proclamatie op het einde van het jaar door alle kinderen die in de zorgklassen zaten. En dat ze er niet scheef voor aangekeken worden.

Komt daarbij dat die hoogbegaafde kinderen negen kansen op tien toch anders zullen behandeld worden door hun medeleerlingen: ik herinner me zelf hoe ongelooflijk demotiverend het was om bij élke vraag van de meester het antwoord te weten, en na een antwoord of vijf de ogen van de hele klas op mij te hebben, allemaal ongetwijfeld met de gedachte “daar is hij weer, den dikkenek”. Met tot gevolg dat ik redelijk snel geleerd heb om geen antwoorden meer te geven.

Een lastige vraag van een ouder die er wel degelijk mee zat: zijn leraars genoeg getraind om de signalen op te vangen? De moeder die de vraag stelde, had duidelijk een hoogbegaafd kind op de school zitten, en moest duidelijk jaar na jaar vechten tegen de perceptie van “niets hoogbegaafd, gewoon een lastig kind”. Het siert de school dat ze toegaven dat daar een mogelijk probleem hadden, en dat ze niet anders dan hun best kunnen doen.

Het is wel belangrijk om weten, zei ook Pierre Vinck, algemeen directeur van Sint-Barbara achteraf, dat hoogbegaafde kinderen een zorggroep zijn, maar dat ze maar één van de zorggroepen zijn. Er zijn nog altijd veel meer kinderen met ADHD, met dyslexie, met leerstoornissen, etc.

Ook een pertinente vraag: zitten kinderen van zes tot twaalf jaar samen? Ja dus. Common sense zegt—en onderzoek wijst uit—dat het goed is voor hoogbegaafde kinderen van alle leeftijden om samen te zitten. Daar zijn een aantal redenen voor, en ik denk dat ze allemaal hun oorsprong vinden in de asynchrone ontwikkeling enerzijds, en de verschillende types hoogbegaafden anderzijds.

Een typische uitspraak van een ouder van een hoogbegaafd kind is dat ze met een negenjarige zit die schommelt tussen veertien jaar oud en peuterschap. Je kunt een elfjarige hoogbegaafde specialist hebben, die àlles weet over astronomie, maar die gewoon onder de voet gelopen wordt door een zesjarige hoogbegaafde leiderfiguur. Of een jongere denker die wel een enorme leerhonger heeft, maar onder een enorme zelfkritiek gebukt zit, waar een dialoog met een oudere creatieve geest met een positiever zelfbeeld bijzonder veel kan helpen.

De ouder die de vraag stelde zat er mee dat het niveau van haar zoon op de een of andere wijze naar beneden zou getrokken worden door die jongere kindjes. Ik persoonlijk denk dat het minstens evenveel bijbrengt als je leert omgaan met alle mogelijke leeftijden, en als je leert kennis overdragen, en dat oudere kinderen niet noodzakelijk meer weten over alles, dat je heel erg goed een discussie over “wat is schoonheid” kunt hebbne met een zevenjarige en een tienjarige, maar goed.

Ik moet toegeven dat ik wat lregelig werd van die vraag.

Wat gaan ze praktisch doen in de kangoeroeklassen? Er zijn maar 2 x 2 uur per week “gereserveerd” in het lessenpakket, en de taakleerkracht moet het ook nog kunnen bolwerken, dus zijn een paar dingen niet mogelijk. Niet mogelijk zijn zaken als les Italiaans. Je moet er rekening mee houden dat er elke jaar kinderen kunnen bijkomen, en dat iets als een taalles een groeipad veronderstelt waarbij je niet gelijk waar kunt instappen.

Ook niet mogelijk, in eerste instantie, zijn dingen als SuperLogo of ver doorgedreven computergerief, gewoon omdat de taakleerkracht die dan ook wel terdege onder de knie moet hebben. Waar het accent op Sint-Barbara in eerste instantie zal gelegd worden, is schaken, wetenschappelijke proeven, filosoferen en muziek en animatiefilms maken. Naast de suggesties die de kinderen zelf zouden hebben.

Wat hen siert, vind ik: dat ze niet in de wolken leven maar weten wat ze kunnen en niet kunnen.

Wordt er iets dergelijks gedaan in de humaniora? Neen. In de humaniora heb je een fundamenteel andere situatie. De basisschool is een algemene basisschool, dus voor de hele populatie. In de humaniora is er al—realistisch, zonder pejoratieve noot—een schifting gebeurd. Kinderen kiezen voor ASO, en kunnen binnen het ASO kiezen voor een min of meer moeilijke richting. Kiezen ze voor een richting met Latijn in het eerste jaar, dan krijgen ze hetzelfde programma voor alle andere vakken als kinderen die geen Latijn kiezen, maar wel met die uren Latijn erbij. Zelfde in het tweede jaar: daar doen ze in vier uur wiskunde wat anderen in zes uur doen.

En nog verder kunnen ze kiezen voor lessenpaketten met bijvoorbeeld ongoddelijke veel wiskunde en wetenschappen en klassieke talen.

Wat doen met hoogbegaafde underachievers in de humaniora? Helaas: er lijkt niet veel aan te doen. Het gaat op dit ogenblik op Sint-Barbara op een groep van 800 leerlingen om misschien een drietal leerlingen. Ze hebben er al vanalles mee geprobeerd, maar niets schijnt te lukken. Mijn persoonlijk idee: too late. Daar is waar de kangoeroeklassen moeten voor dienen: om dergelijke situaties te vermijden. Want eens je twaalf bent, en je ben zonder enige moeite door de lagere school gevlogen, of veertien en je zit zonder noemnswaardig te werken in het derde jaar pakweg latijn-wiskunde, is het te laat om nog fundamentele dingen te gaan veranderen.

*
*    *

All in all: een bijzonder interessante en verhelderende avond. Ik sta enorm versteld van wat de school allemaal doet, en hoeveel er veranderd is sinds ik op school zat.

9 reacties op “Kangoeroe, suite et fin”

  1. Misschien een domme vraag : kan hoogbegaafdheid ook iets tijdelijks zijn ?
    Bv. ne pagadder van een jaar of 5 die momenteel wel hoogbegaafd is (t.t.z. : intelligent, creatief én leerlustig), terwijl die op zijn zevende dat helemaal niet meer in zich geeft (bv. het creatieve en leerlustige dat er uit is gegroeid) ?

  2. Mijn zusje is dit jaar begonnen met zo’n kangoeroeproject. Zij is een kei in wiskunde (in de frituur ratelt ze de hele bestelling af en zegt na haar laatste woord hoeveel het geheel zal kosten, nog vóór Magda Frut alles op haar kas heeft ingetikt) en ze zit dan ook bij de “rekenkangoeroes”. Het valt haar geweldig mee, want nu kan ze eindelijk iets moeilijks doen.
    Taal daarentegen is voor haar een pak moeilijker (gewoon niveau dus) en dat doet ze in haar gewone klasje.
    Hoogbegaafdheid is dus niet iets dat op alle vlakken van “het leven” van toepassing is(er zijn dan ook 11 vormen van intelligentie) en de maatschappelijke gevolgen (geniaal, maar een zonderling) zijn dan ook vaak nogal vervelend.
    Hoogbegaafdheid is dan ook heel vaak geen gift maar een opgave. Behalve als er correct en stimulerend mee omgegaan wordt. En gelukkig voor de nieuwe generaties is dat onderhand wel het geval. Als die kangoeroeklassen er in mijn tijd al geweest waren, dan was deze tekst getypt door een genie… 😉

  3. Pingback: Lezen en schrijven

Reacties zijn gesloten.