Louis

Een typisch gesprek met Louis ‘s avonds:

– Hoe was het op school?
– Goed.
– En wat heb je allemaal gedaan?
– Ik weet het niet meer.

Louis, daar komen we niets van te weten.

Tot gisteren. Ik vroeg hoe het was geweest op school en hij zei “goed”. Ik bereidde me al voor op de normale vervolgvraag, en dan op de traditionele rigmarole om er alsnog iets uit te krijgen—

– Heb je vandaag… olifanten opgegeten?
– Nee.
– Heb je vandaag… een kameel gevonden in de zandbak?
– Nee!

Met een beetje geluk schiet hij dan in de lach en zegt hij één of twee dingen die hij wél gedaan heef.

Maar nee dus. Na “goed” kwam er geen einde aan: hij vertelde van naaldje tot draadje wat hij allemaal gedaan had.

Sandra en ik zaten met open mond vooraan in de auto. Hij overliep zijn hele dag van ‘s morgens tot ‘s avond, geuren en kleuren, een epos, er kwam maar geen einde aan.

En dàt is dus ook typisch voor Louis: ofwel doet hij het niet, ofwel doet hij het uitstekend.

Tellen: hij weigerde tot drie te tellen, tot hij plots tot verder dan tien kon tellen. Tekenen: “ik kan dat niet”, tot hij plots perfect kan tekenen, mooier dan Zelie.

Bon, met dat alles in het achterhoofd: gisteren naar het oudercontact in de tweede kleuterklas op school. Bij Zelie is zo’n oudercontact niet echt nodig, zij vertelt gewoon alles wat er gebeurt en we kunnen ze redelijk goed opvolgen van dag tot dag—de ruzies in de klas, wat ze graag doet of niet graag doet, wat ze bijleert. Louis: not so much.

Wat blijkt? De juf had een heel blad met OK’s. Louis is meer dan mee met de rest van de klas, ‘t is te zeggen, hij is vóór op de meeste. Hij is enorm nieuwsgierig, een grote boekenworm, hij heeft uitstekend ruimtelijk inzicht en hij analyseert vanalles om het zelf te maken, hij is bijzonder taalvaardig, is zeer goed qua wiskundig inzicht, enzoverder, enzovoort.

Hij ligt ook goed in de groep, zoals dat heet. Al heeft hij soms wel hoogoplopende (zuiver verbale) ruzie met andere kindjes die ook taalvaardig genoeg zijn, en waar beide kanten dan weigeren toe te geven. Als hij dan blijft ongelijk krijgen, maakt hij er een enorm drama van, hysterische huilbuien en zo.

Dat vond ik zelf verrassend: ik dacht dat hij dié kuren voor thuis hield.

Maar hij is is wel overgevoelig, ‘t schijnt. Zegt de juf dat het wellicht is omdat hij heel veel in zich opneemt, veel meer dan andere kinderen, maar dat hij nog niet het kritisch apparaat heeft om alles helemaal juist in te schatten.

En zo schiet hij bijvoorbeeld in paniek als hij ergens ook maar een beetje bloedt.

En behalve dat: hij spreekt de “r” nog altijd niet uit, niet meteen om ons zorgen over te maken, maar de juf ging het toch nog eens aan eht CLB vragen. En hij weigert pertinent om zijn potlood goed vast te houden, daar gaan we serieus moeten op letten.

O ja, en het zou de juf niet verbazen dat hij binnenkort zal blijken te kunnen lezen zonder dat we het hem geleerd hebben. Wil het toeval dat hij nu net met een blaadje naar mij kwam en wees naar een letter E: “dat is een letter van Emilie”. En toen zocht hij een blad, en toen kwam hij bij mij op mijn schoot zitten, en toen deed hij dit:

Louis schrijft

…en dan schreef hij er zijn eigen naam naast. En dan moest ik op de computer Lucas en Robin schrijven, en dan schreef hij dat ook op het blaadje.

“En als ik terugkom van de turnles, dan schrijf ik Saskia op”.

Uh huh. Zouden ze daar op school iets hebben tegen broer én zus in de kangoeroeklas?

update: een dik uur later, toen hij terugkwam van het turnen, waren zijn allereerste woorden “en nu ga ik dus Saskia schrijven”.

5 reacties op “Louis”

  1. dat doet me aan mezelf denken: altijd ‘goed’ zeggen op de vraag hoe het was geweest (doe ik nog altijd), weigeren mijn potlood goed vast te houden (doe ik nog altijd) en de ‘R’ niet goed kunnen uitspreken (dat kan ik nu wel).

    Maar ik denk dat je je later niet teveel zorgen zult moeten maken over naderende rapporten en examens.

Reacties zijn gesloten.