Steely Dan

Late roepingen zijn de beste, gaat het gezegde. En als er nog zo geen gezegd bestond, zou het uitgevonden mogen worden.

Ik had van Steely Dan alleen nog maar vaag gehoord in den Ummo en via kwisvragen (dildo, weetuwel), toen ik mijn eerste plaat ervan kocht, in New York ergens midden de jaren 90. De naam van de plaat ben ik vergeten—ik heb mijn geripte CD’s ook al niet bij de hand—maar ‘t was een dubbelaar met live-materiaal en alternatieve versies. Tesamen gekocht met met Zappa’s ook dubbele live-plaat The Best Band You Never Heard in Your Life.

Ik zou kunnen zeggen dat ik er meteen verliefd op werd, maar dat zou gelogen zijn. Ja, de plaat een paar keer beluisterd, maar ik vond het niet meteen om elke week op te zetten.

En toen kocht ik een jaar of zo later, omdat ik de doos er zo mooi uit vond zien, de vier-cd-box Citizen Steely Dan.

Manneken! Weken, màànden aan een stuk hebben die CD’s op repeat gestaan! Goddelijke muziek! Mijn reactie was typisch een overreactie: alles zoeken wat ik ook maar ergens kon vonden van Steely Dan, maar ook van Fagen en Becker apart. En toen Two Against Nature uitkwam: ongeloof, verbazing, bliss.

Daarmee werd Steely Dan numer zoveel in de rij “dingen definitief ontdekt via verzamelboxen in de Fnac”, samen met AC/DC en Randy Newman en, in zekere zin, Bob Dylan.

En nu ik dit gezien heb…

Tijd, denk ik, om eens die DVD op te gaan zoeken.

8 reacties op “Steely Dan”

Reacties zijn gesloten.