Niet die van Manara (ah… memories), maar wel het soort Aha-Erlebnis die de fijnste momenten in elk project zijn.
Het ogenblik dat het van ongestructureerde chaos plots omslaat. Een mens loopt rond met een groeiend aantal vragen en onbekenden, en er liggen allerlei losse eindjes overal, en dan plots: een connectie. En eens die ergens neergeschreven is—op papier, in de computer, in mijn hoofd—dan wordt het gemakkelijker. Nog een connectie. En nog één. En nog één.
En voor een mens het weet: een plan.
En het kan in alle mogelijke situatie: soms is het gewoon véél, soms gewoon moeilijk, soms is het concept, soms is het alleen maar een stukje ontwerpen of schrijven. Het kan een project zijn met een massa gegevens waar kop noch staart aan te vinden is, of een onderwerp waar ik weinig of niets over weet, of een schijnbaar onoverkomelijke situatie.
Andere situaties, maar steeds hetzelfde patroon: beginnen met de moed der wanhoop, voorbereid op het allerslechtste. En dan informatie opzuigen. Ongestructureerd. Of net heel gestructureerd, maakt niet uit. Lezen, luisteren, verwerken. Laten bezinken. Afstand nemen, iets anders doen, en opnieuw bekijken. En dan rustig alle puzzelstukken laten in elkaar klikken.
Er is geen betere term voor: het is gelijk een magnetische puzzel, soms is het alsof ik de klik hoor van twee magneten die tegen elkaar vliegen. Soms blijken de gelegde connecties achteraf verkeerd, en om de magneten los te krijgen is wel enige moeite nodig, maar dan vliegen de losse stukken weer met een klik tegen andere magneten.
Schiften, verschuiven, nadenken, filteren, heuristiek.
Weinig, wat zeg ik, niets is zo geestig als dat. Emergente dinges. Patronen. Gestalttheorie in actie.
Reacties
2 reacties op “Déclic”
Heh, heb ik ook. En dan liefst nog met een deadline. Ogenschijnlijk doe ik niets maar ondertussen ben ik er al dan niet bewust mee bezig. Iedereen in paniek. En dan ineens: het licht! Heerlijk is dat!
Dus in ‘t kort een ‘Aha-Erbebnis’, of een verklaring voor Archimedes ‘Eureka’, of nog ‘het licht zien’ zoals Huug schrijft.