Het bestaat nog, mensen die niet of nauwelijks op het interweb zitten.

Ik krijg regelmatig een brief van mijn raadsman: een Word-file, netjes in een attachment gestoken. Daar staat soms maar één of twee paragrafen in, en dat wordt niet nog eens per post gestuurd ook, maar toch: in een document in een voor de rest lege mail.

Charmant, eigenlijk.

Nog zo één, wel nét iets minder charmant: iemand die dringend, dringend, dringend, iets nodig heeft. Een tekst moet geproduceerd worden, van een zeker niveau en van een zekere lengte met een zeker aantal verschillende mensen, en dat alles moet binnen een zéér beperkt tijdsbestek.

Op dag X was daar voor gemaild: of het mogelijk zou zijn om telefonisch af te spreken. Geen probleem, ware het niet dat ik het nogal druk had en dat het niet uitkwam. Op dag X+2 uiteindelijk telefoon. Om twee paragrafen te zeggen, en mede te delen dat de rest in een mail zou komen, “zo snel mogelijk”. Op dag X+4 komt uiteindelijk een mail en een vraag om snel te antwoorden.

Ik mail terug binnen de 45 seconden met een antwoord en wat bijkomende vragen.

Een paar uur later: telefoon. Of het mogelijk zou zijn om telefonisch de mail te bespreken. Ik zat met eten klaarmaken en kinderen, dus nee, nu niet. Deze namiddag? OK. Ik bel u? Of belt u mij? Misschien bel ik u beter? OK.

Diezelfde namiddag, aan de telefoon. Of ik de mail gelezen had, en of ik vragen of opmerkingen had. Waarop ik zeg dat ik inderdaad vragen en opmerkingen had, en dat ik dat meteen had geantwoord.

Oh. Mail niet meer gelezen.

Vragen en opmerkingen dan maar per telefoon nog eens doorgegeven, onder meer een vraag om een document doorgemaild te krijgen: “ik zorg er zo snel mogelijk voor”.

Dag X+6: document doorgemaild, en of er snel een antwoord zou kunnen komen. Ik heb (meteen) per mail geantwoord, met twee bijkomende vragen.

Ondertussen zijn we dag X+8. Zucht.



Reacties

4 reacties op “Communicatie”

  1. Zo probeer ik soms per mail af te spreken met vriendinnen om bijvoorbeeld samen een verjaardagscadeau te kopen voor een gemeenschappelijke vriendin. Daar begin ik ten laatste twee weken voor het verjaardagsfeestje mee. Dit keer ben ik het gewoon zelf gaan kopen: ik kreeg immers amper of geen reactie. ‘t Zijn nochtans allemaal twintigers met internet en voldoende vrije tijd om mails te checken (in mijn ogen): de meesten waren in verlof, maar niet op vakantie.

    Ofwel hadden ze gewoon geen zin om mee een cadeau te verzinnen… :-s

  2. Het kan nog erger.

    Een megabedrijf met een naam als een vruchtendrankje krijgt opdracht van klant U om support voor de Belgische eID in hun software te integreren.
    Het megabedrijf zit met de handen in het haar. Dat is geen standaard request! “Wij doen niks dat niet standaard is,” is het aanvankelijke antwoord.
    Jamaar zegt bedrijf U: “wij ondersteunen de eID al sinds het prille begin van de invoering ervan in onze applicaties. Support voor de eID is voor ons een breekpunt.”
    “Oei,” zegt het megabedrijf, en in de gauwte wordt er een vergadering belegd onder managers. Na deze vergadering wordt de originele developer van bedrijf U gecontacteerd met de vraag of zijn software herbruikbaar is. Die antwoordt verbaasd: “maar… maar… alles wat jullie vragen is toch volledig gedocumenteerd en vrij verkrijgbaar op het interweb?”
    De managers van het megabedrijf zijn al even verbaasd van het antwoord en stellen iemand aan om op zoek te gaan naar de bewuste pagina’s op het interweb. Niet zo gek veel later meldt het megabedrijf aan klant U: “we hebben goed nieuws, we kunnen de gevraagde support leveren. Het zal X euro kosten.”
    Ik zeg er liever niet bij door welk bedrag die X vervangen moet worden. Ik val zelf niet zo gauw meer achterover, maar ik kan je verzekeren dat het bedrag niet van de poes was. Helaas staan developers zoals die van klant U machteloos tegenover dit soort truken-van-de-foor.

  3. oei, ik heb hier ergens anders op gereageerd.Toch, moeilijk die moderne communicatie..

  4. niet zo veel bijkomende vragen stellen he 😉