Ik werk een paar dagen per week bij een Groot Bedrijf, op de werkvloer.

Ik zeg er ‘s morgens vriendelijk (hoop en denk ik toch) hallo! en bonjour!, en ‘s middags bon appétit! en tot dan! en à tantot! en ‘s avond bonsoir! en à demain! en goeienavond! tegen wie weggaat, en als ik zelf wegslink, zeg ik salut! met een gestyleerde handzwaai.

Maar de rest van de dag zit ik stil achter de computer en meng ik mij niet met de gesprekken. Het gaat nochtans vaak over dingen waar ik mijn snater in zou kunnen slaan.

Ik werk gewoon door. Ik ga om de zoveel tijd naar de drankautomaat om drank en om de zoveel tijd naar het toilet. En voor de rest lees ik, en neem ik screenshots, en collateer ik, en geef ik opmerkingen, en houd ik mijn voortgant bij en de moeder aller excels, en schrijf ik vooral: schuiven, knippen, plakken, bijverzinnen, collateren, herformuleren. In FrontPage, en met een versie van SnagIt uit 1998, en met een Portable Gimp.

Zonder toegang tot internet: alleen de websites van het Groot Bedrijf in de verschillende landen en voor de verschillende merken zijn toegankelijk. Om helemaal zen van te worden, als een soort moderne anchoriet in het midden van de wereld zitten en toch geen contact hebben, noch met de mensen op twee meter van mij, noch met de mensen aan de andere kant van de firewall.

De opdracht, op één manier bekeken, komt neer op het schrijven van een stuk of 130 of zo pagina’s. Dat leek begin vorige week redelijk wat, maar het ziet er naar uit dat het helemaal lukt: de mensen aan de planning op mijn werk weten wat ze doen.

Nog een kleine drie weken en alles moet daar helemaal gedaan zijn. Ik vraag me af of ik tussen nu en dan gesprekken ga aanknopen met de collega’s.

Ik hoop van wel, want diep in mijn asociale en misantrope ik zit er eigenlijk wel een gezelschapsmens. En ik hoop ook van niet, want ik vind het altijd zo vervelend om mensen te leren kennen en ze dan te riskeren nooit meer te zien.

Ik denk dat ze mij daar maar ne raren vinden, maar hey, ‘t is niet alsof ik dat niet gewoon ben.

Ik mis ze nu al een beetje op voorhand, de collega’s die er eigenlijk geen zijn, en die er binnenkort helemaal geen meer zullen zijn.



Reacties

3 reacties op “Digitale anchoriet”

  1. Tiens, toch niet in een bedrijf met een schuin aflopend dak of twee aan het Noordstation ?

  2. De exacte Nederlandse vertaling van het Engelse woord “anchorite” is “anachoreet”. “Heremiet” of “kluizenaar” komt ook dicht in de buurt. “Anchoriet” heb ik nog nooit eerder gehoord of gezien.

  3. Zo zat het in mijn hoofd, en zo kwam het er ook uit.

    ‘t Is dinges, taalparticularisme. Da’s de geleerde term voor “ik wist niet dat ik een verkeerd woord gebruikte maar ik ga het nu niet meer veranderen, nem.” 🙂

    Nee serieus: ik ga één dezer nog eens helemaal omver vallen van de anglicismen.