Op Gentblogt schreef mijn neef een oproep om de bolus en de mastel te redden.
Ik dacht, een bolus, hoe moeilijk te maken kan dat zijn? Wel: behoorlijk moeilijk om goed te krijgen zonder recept, bleek vandaag.
‘t Is te zeggen: ik heb een manier gevonden, denk ik, om die dingen te maken. Maar het is toch niet juist afgelopen.
Het begon ermee dat ik helemaal verkeerd begonnen ben, denk ik: met het verkeerde deeg. Of tenminste: ik was vertrokken van brioche, dat is normaal gezien niet het meest droge deeg ter wereld, en ik heb er teveel bloem bij gedaan.
De volgende stap, daar was de intentie wel goed van, maar de uitwerking niet. Ik dacht: die bolussen, dat zijn van die opgerolde dingen met suiker en bruin. Dus als ik nu eens worstjes zou rollen en die in de bruine suiker draaien?
Dat was inderdaad de juiste techniek, denk ik, maar worstjes was geen goed idee. Ik had ze platter moeten maken, zodat er verhoudingsgewijs meer suiker kon tussen zitten.
Die worstjes heb ik dan een tijd laten rijzen, en nog eens in bruine suiker (met een serieuze dosis kaneel erbij deze keer) gerold:
…en dan de worstjes op een tulbandachtig iets gedraaid, en in een bakvorm gepropt — die siliconen waren het enige dat ik bij de hand had:
In de voorverwarmde oven. Na tien minuten op 180° zag het er ongeveer zo uit:
…en na een kwartier, gaf het dit:
Niet slecht, maar vérre van wat het zou moeten zijn.
En, spelende vrouw, wat heb je nu geleerd?
- volgende keer geen briochedeeg maar meer bladerdeeg
- volgende keer plakjes eerder dan worstjes
- volgende keer meer laten rijzen, na de tweede keer in de suiker
- volgende keer in alle geval boter in de vorm
- volgende keer ijzeren vorm proberen?
en vooral (voegde ik er na een eerste herlezing aan toe):
- volgende keer misschien eerst op het internet zoeken en zien dat het recept van Bloch online staat
Behalve dat is het wel voor herhaling vatbaar: wat eruit kwam lijkt misschien in de verste verte niet op een Gentse bolus, het is wél eetbaar.
…maar volgende keer beter, dus.
Een echte Gentse bolus is van gerezen bladerdeeg gemaakt, waarop bruine suiker en rozijnen gestrooid wordt, dat opgerold wordt, in schijfjes gesneden en dán rechtopstaand in de vorm gestoken.
Wat ik net maakte, trouwens, als het niét in die vorm had gezeten en gewoon op de bakplaat had gelegen, in pakweg een spiraal– of pretzelachtige vorm, zou praktisch een zeeuwse bolus geweest zijn.
Voor wie benieuwd zou zijn naar wat er in het bovenstaande ging:
- Ingrediënten: 250 g bloem, 4 eierdooiers, 100 g boter, 50 g suiker, 10 dl lauwe melk, 1 pakje droge gist, snuifje zout.
- Werkwijze: bloem in grote pot, kuiltje in midden, gist en melk opgelost in kuiltje, voorzichtig mengen, suiker en eierdooiers toevoegen, boter, zout; kneden; worstjes maken; in bruine suiker rollen; laten rijzen; in suiker+kaneel draaien; in tulband draaien; in vormpje duwen; 15 min in oven van 200° (180 hetelucht).
- Eten: terwijl ze nog warm zijn.
Reacties
4 reacties op “Boluspoging één”
We zouden eens aan de Blochs moeten vragen een filmpje op te nemen met de stap-voor-stap procedure.
Dat is een gedacht!
Sinds een jaar heb ik afscheid genomen van de stiel, maar elke week maakte ik vroeger bolussen. Als je wil, kom ik eens SOS’en … Laat maar iets weten
Inderdaad Michel, je was goed op weg om een zeeuwse bolus te maken. In mijn schoolvakanties werkte ik weleens bij een bakker en de bolussen werden op een vlakke bakplaat gebakken. Misschien nog eens proberen?