Er waren vriendinnetjes van Jan en Louis op bezoek geweest en ze hadden allemaal geboetseerd, de zes kinderen.
Zelie had een toren gemaakt, ik dacht eerst van Babel, maar neen (*zucht*, rolt ogen, u stelt het zich voor), ‘t was natuurlijk de Toren van Pisa:
De toren ernaast was de toren van Anna. “Dat is ook een mooie toren,” zei ik tegen Anna: ik zit niet verlegen om een schromelijke overdrijving als het om het goed gevoel van de kinderen gaat.
Anna beaamt: “Ja, ‘t is de Toren van Pisa.” Ze spreekt het verkeerd uit, zoals wel meer kinderen doen. Aan die leeftijd is het geen goed idee, zeggen de boekjes, om kinderen te zeggen dat ze iets verkeerd zeggen.
Ik zeg dus niét “Dommerik! Pisa wordt met een z uitgesproken zoals in kiezen, want het is de stad en niet het gerecht,” maar ik herhaal gewoon met de juiste uitspraak: “Oh, ja, ‘t is een mooie Toren van Pisa.”
Waarop Anna, met haar meest geduldige gezicht, wijzend op de onderdelen waaruit haar toren gemaakt is: “Nééén papa, niet de Toren van Pisa, de toren van pizza!”
Drie jaar oud, dames en heres. Dat belooft.
Reacties
6 reacties op “Toren van…”
Echt? Geweldig is dat. Daar heb je niet van terug hé.
waar is de ‘like’-knop hier? 🙂
Die jongste dochter van jou is ook geen gewone hé. Knap gevonden van dat klein spook.
Za-lig!
geweldig! 🙂 en het is dan ook wel echt een mooie toren van pizza!
Schitterend.