Oh, eigenlijk, nu ik eraan denk: wat ik wel fantastisch vond op die Playtown, is dat het een beurs was met zowel Franstalige als Nederlandstalige mensen die allemaal hun best deden. Soms duidelijk Franstalig (de man aan de spinning), soms overduidelijk Nederlandstalig (de meneer van de C&A modeshow), maar ze deden hun best om hun ding in de twee alen te doen.

Wat dan wel eens verwarring gaf als pakweg Zelie bij “français?” antwoordde “oui”, en dan bij “néerlandais?” ook “oui” zei.

Wat ben ik trouwens blij dat ik daar ook van af ben, van die situaties waar er voortdurend krampachtig Nederlands bleef gesproken worden.

Dat ze eens een voorbeeld nemen aan Gent verdorie. Wij worden hier langzaamaan overspoeld door West-Vlamingen, en ziet ge ons daar een probleem van maken? Da’s demografie en geschiedenis hé. Nemen ze het boeltje hier over, dan nemen ze het boeltje hier maar over. ’t Zal misschien een schok zijn, de eerste burgemeester van West-Vlaamse afkomst, maar als er tegenwoordig al schepenen zijn van Turkse afkomst, kan het niet ver verwijderd zijn.



Reacties

8 reacties op “Et pour les flamoutch la même chose”

  1. Hehe, goed gezegd. Ik vind dat zelf ook veel plezanter, zo Frans en Nederlands (en Engels) door elkaar, da’s veel creatiever (en het voelt natuurlijker aan). En tsja, tegen West-Vlamingen in Gent heb ik uiteraard ook niets 🙂

  2. der moet daar toch iets nie juist zijn, daar in de West-Vlaanders, aangezien ze allemaal naar Gent komen… 🙂

  3. Flippend Rund avatar

    Als goede Vlaming zou ik mij graag willen verontschuldigen dat mijn lichaam een halve kubieke meter plaats inneemt.

  4. ’t Viel mij afgelopen weekend in Gent extra hard op: in zo goed als alle winkels en eetplekken waar ik kwam werd er achter de toog West-Vlaams gebabbeld.

    Daw ant overpakn zin.

  5. Da’s toch al een jaar of 20 het geval? Ik heb tijdens mijn jaren aan de Gentse Hogeschool vloeiend westvlams leirn klappn, en dat was een vereiste want anders kon ik niet communiceren met de rest van de klas. I kid you not.

  6. Nù snap ik waarom ik mijn studiecollega’s niet kon verstaan als ze niet met mij aan het praten waren. ’t Is dus niet omdat ik niet goed hoor, maar wel omdat ze dan mogelijks dat rare taaltje praatten. Onlipleesbaar, heus!