Honden

Honden zijn dom en ze stinken. Laten we daar van uitgaan, OK? Serieus, honden zijn achterlijk. En afhankelijk. En voortdurend ankerachtig.

Honden zijn ook gelijk een grote knapzak gemaakt van een tapijt, en vol met tafelpoten: soms zacht om te aaien, maar altijd bijzonder onaangenaam om in zijn geheel vast te pakken. Ik moet niet hebben van honden. Ik ben een kattenmens.

Maar.

‘t Is met honden zoals met al mijn vooroordelen, altijd en overal: ze blijven alleen maar overeind zolang ik niet met concrete gevallen in het echt geconfronteerd word.

Op het werk loopt er mestal een hond rond, en soms lopen er twee rond. Hond één is echt waar te dom om te helpen donderen. Piept en jankt de hele dag, bang van haar eigen schaduw, heeft het geheugen van een garnaal behalve blijkbaar als het op eten aankomt: geef ze één keer een stuk boterham en ze klasseert u voor de voorzienbare toekomst als potentiële voedselverstrekker.

Achterlijk en irritant beest, maar als ze mij zouden zeggen dat ik ze moet naar huis meenemen: direkt. Ze is zo enorm vertederend, ‘t is erg. Ze kan u aankijken met van die ogen vol liefde (OK, vol goesting naar eten, you get the point), een mens moet al heel sterk zijn om er niet van te smelten. ‘t Is die combinatie van totaal vertrouwen aan de ene kant en voortdurende opperste verwarring, van ik-snap-absoluut-niet-hoe-het-hier-in-mekaar-zit en tegelijk van alles-komt-in-orde-ze-zien-mij-graag.

Hond twee is van het soort hond dat ik in principe al helemaal niet zie zitten: niet groot genoeg, niet zacht genoeg, te kort van haar, te hoekig, te dun van poot, te schichtig van beweging.

Maar wat een ongelooflijk braaf beestje! En hoe ongelooflijk schattig! Dat komt binnen, en dat is een zonnestraal voor het hele bureau, één pak zinloos geluk en liefde. Zo’n hond die gaat van Hoera! daar is een tafel! en Hoera! een stoel! en oh kijk Joepie! een andere hond! en Hoezee! mensen! en nog mensen! Hoera! ik kan over en weer lopen zo rap als mogelijk! en Hoera! Joepie! Hoera!

Ik zou het nooit gedacht hebben van mezelf, maar mijn dag is al op voorhand goed als ik die beesten gezien heb.

7 reacties op “Honden”

  1. Ik ben het niet eens met de uitspraak dat honden dom zijn. Katten zijn mijns inziens even slim maar gewoon eigenzinniger, eigenwijzer, en ik vind dat meestal een negatieve eigenschap (omdat het betekent dat je ze wel kunt leren dat ze niet op het aanrecht mogen, maar dat ze het gewoon blijven doen, soms zelfs om je te treiteren, en omdat het betekent dat ze hun tanden of nagels op om het even welk moment in je vel kunnen zetten, zelfs als je ze aan het aaien bent, en dat ze je zo een litteken kunnen bezorgen op je linkerpols bijvoorbeeld, en dat is gewoon niet oké!). Enfin, this says it all, vind ik. 🙂

  2. Hoe? Honden op uw werk?

    Honden zijn te uitbundig voor mij. Allez, toch die die niet staan te bassen tegen de sterren op of die een opening in het hek aan het zoeken zijn om door te kruipen en in uw kuiten te komen bijten. Katten zijn ingetogener, rustiger, en dat ligt ook meer in mijn aard…

  3. leve poppy en tonto!

    wij hebben ook beesten op het werk…..maar van een gemener soort…. en die blokkeren de productiviteit 😉

  4. Heb me de toorn op het lijf gehaald van notoir kattenliefhebber annex prof door op het mondeling examen dierpsychologie (ja, dat bestaat) af te komen met een wetenschappelijk onderzoek dat duidelijk bewees dat honden slimmer zijn 🙂
    Enfin, ik wil gewoon ook honden op kantoor zeg 😉

  5. Ook een kattenmens. Bij ons in huis geldt de stelregel: of een hond, of mama. Ze leerden dat van kleinsaf aan en onlangs bracht dochter het nog eens op. Toch maar geen hond bij nader inzien.
    Maar kijk, Tonto is een brave hond. Mijn kinderen zouden vechten om eens met hem een toerke rond het park te mogen wandelen.

Reacties zijn gesloten.