Op het bureau van de fijne collegæ van Enchanté lag een stapeltje Bob Dylan. Tiens, dacht ik, wat doet dat jong tuig™ met zo’n stapel oudemensenmuziek? Zie dat van hier dat Amoury, net achttien geworden denk ik en Andrew, geen haar over 22, naar zo’n bejaarde medemens zouden luisteren!
(Euh nee, ik was uiteraard niet écht verbaasd: die cd’s lagen daar om te sturen naar mensen die er dan reclame voor zouden maken, natuurlijk, dat doen ze daar nu eenmaal bij Enchanté.)
Het was nog wel eens gebeurd dat ze mij vroegen of ik niet geïnteresseerd zou zijn om te luisteren naar het een of het ander, en of ik daar dan iets over zou schrijven. Ik zei dan meestal iets in de zin van “neen want ik luister bijna alleen naar platen die ik al ken en trouwens ik ken niet genoeg van muziek en ik heb geen tijd” — ’t zal wel daarom geweest zijn dat ze het mij zelfs niet voorgesteld hadden, deze keer.
Maar! Dat was buiten de waard gerekend! Ik had de laatste worp van Dylan Bob gewoon al een tijd op vaste rotatie staan op mijn telefoon! En ik moest zelfs niet omgekocht worden om er iets over te schrijven!
Ik ben zo één van die dutsen die al jaren en jaren vol bange afwachting elke nieuwe van Dylan binnenhaalt. Wat zou het nu weer zijn? Wat hebben de jaren met zijn stembanden gedaan? Zit er iets beluisterbaar tussen?
Er is een hele mindere periode geweest, dat het werk was om door een plaat te raken, maar daar is al een tijd veel verbetering in. Een tweede carrière, zeggen sommige mensen dan, alsof Dylan er ooit helemaal mee opgehouden zou zijn.
Niets van dat! De man trekt het zich niet al te veel aan dat hij al lang op pensioen had mogen gaan, en dat hij onsterfelijk zou zijn zelfs al was hij veertig jaar geleden gestorven.
Een fijne plaat, zijn laaste, Tempest. Loop ze kopen, zou ik zeggen als dat niet zó twintigste-eeuws zou zijn. Dus bij deze: punt uw Spotify in de juiste richting en luister er een paar keer naar. En als het u aanstaat, koop dán.
Of kijk, hieronder staan ze ook, de nummers van de plaat.
Tempest zet in met Duquesne Whistle, dat verraderlijk opgewekt klinkt. Het swingt subtiel in het begin, en dan komt er een drumstel en een orgel bij en zijn we vertrokken voor vijf minuten hoofdgeknik en niet stil te houden voeten.
Stemgewijs is het, tja, alsmaar meer in de richting van Tom Waits met een zware keelontsteking aan het evolueren, maar dat heeft ook zijn charmes. Het kan zijn dat ik me vergis, maar ik heb de indruk dat hij er tegenwoordig echt helemaal vrede mee genomen heeft, en zelfs geen aanstalten meer maakt om er tegen te vechten.
Dusquesne Whistle heeft het over treinen, misschien. Of fabriekssirenes. En over een meisje en verliefdheid en lang geleden, denk ik. Maar dat maakt niet zo erg veel uit: de muziek belooft ons dat het hier nog leutig zal worden.
Schuif bij, zegt de muziek, het balorkest van Nonkel Bob speelt ten dans, en wij beloven swing en jazz en plezier.
Qua op de verkeerde voet zetten kan het tellen.
Zo op het eerste gehoor is Soon After Midnight een liefdesballade, maar bij aandachtiger luisteren gaat het minstens over stalking, en wat mij betreft volgen we een seriemoordenaar die zijn slachtoffer aan het uitkiezen is:
It’s soon after midnight,
And my day has just begun
My heart is cheerful,
It’s never fearful,
I’ve been down on the killing floors,
I’m in no great hurry.
Er zijn ongetwijfeld mensen die zich hele dagen bezighouden met betekenissen achter betekenissen te zoeken bij elk nieuw brouwsel van Bob Dylan, maar ik maak er graag mijn eigen verhaaltjes rond.
Bij Narrow Way, bijvoorbeeld. Als hij zegt
Ever since the British burned the White House down
There’s a bleeding wound in the heart of town
I saw you drinking from an empty cup
I saw you buried, and I saw you dug up
…dan zie ik dat als een liefdesverklaring van één vampier aan een andere. Hij is een eeuwenoude vampier, reisde met de Britten meer naar de VS voor de oorlog van 1812. Zij werd verliefd op hem en hij op haar. Hij maakte van haar ook een vampier (Your father left you, your mother too / Even death has washed it’s hands of you), maar ondertussen is het al een tijd dat zij hem niet meer graag ziet — en heeft hij besloten er dan maar een einde aan te maken:
Been dark all night, but now it’s dawn
The moving finger is moving on
You can guard me while I sleep
Piss away the tears I weep
Oh zeker, ’t is ongetwijfeld vele mijlen ver van wat de mens wou zeggen toen hij het schreef, maar hey, wie houdt mij tegen?
Voor de rest en los van wat ik er bij verzin: dijk van een nummer, rock, nijdig, energie, complexloos, hoera.
Dylan maakt het ook zo eenvoudig: zijn teksten staan vol van terloopse dingen die in een paar woorden een hele wereld suggereren. Neem dit: ergens in Long and Wasted Years staat
I ain’t seen my family in twenty years
That ain’t easy to understand, they may be dead by now
I lost track of em after they lost their land
Verder wordt daar niets mee gedaan, ’t is gewoon één stukje in een verhaal van een man tegen zijn vrouw op het einde van een lange relatie. Maar ik denk direct aan heelder Essex County-verhalen: twintig jaar niet gezien! Land verloren! Wat zou daar allemaal gebeurd zijn?
Net zoals in het vorige nummer hier ook een centrale haak waar het nummer aan hangt. Geen nerveuze bluesachtige riff maar wel een naar-beneden-gaand melancholisch iets (mensen die iets van muziek afweten, kunnen er ongetwijfeld een naam aan geven).
Ik moet altijd een beetje wenen als ik dit nummer hoor, met pas helemaal op het einde
We cried on a cold and frosty morn
We cried because our souls were torn
So much for tears
So much for these long and wasted years
In Pay in Blood is Dylan’s stem anno 2012 het enige instrument die de tekst kon zingen, denk ik.
Night after night, Day after day
They strip your useless hopes away
The more I take the more I give
The more I die the more I live
I got something in my pocket make your eyeballs swim
I got dogs could tear you limb from limb
I’m circlin’ around the Southern Zone
I pay in blood, but not my own.
Boze, boze Dylan is ook machtig, machtig wijze Dylan. En ja, ik heb er allerlei verhalen rond in mijn hoofd spoken, maar ik laat het helemaal aan u er om uw eigen Monte Christo-achtige roman rond te spinnen:
How I made it back home, nobody knows
Or how I survived so many blows
I’ve been thru Hell, What good did it do?
You bastard! I’m suppose to respect you!
I’ll give you justice, I’ll fathom your purse
Show me your moral that you reversedHear me holler and hear me moan
I pay in blood but not my own
You get your lover in the bed
Come here I’ll break your lousy head
Our nation must be saved and freed
You’ve been accused of murder, how do you plead?
This is how I spend my days
I came to bury, not to raise
I’ll drink my fill and sleep alone
I play in blood, but not my own
Barbara Allen: het origineel is ergens in misten van zeventiende-eeuwse tijden verloren, maar Pete Seeger zong het, en Dolly Parton ook en Emmylou Harris en ontelbare andere (vakkundig verkracht door Art Garfunkel bijvoorbeeld).
Johnny Cash nam de melodie en schreef er andere woorden op, en Bob Dylan doet iets gelijkaardigs, en wat hij al decennia doet: Scarlet Town neemt elementen van Barbara Allen en doet een remix (everything is a remix).
Er zit zeventiende eeuw in, americana, Engelse nursery rhymes, whisky, morfine and gin en een flat-chested junkie whore, en op die manier wordt Scarlet Town een soort Amerikaanse Everytown zoals er in American Gods ook zitten:
If love is a sin, then beauty is a crime
All things are beautiful in their time
The black and the white, the yellow and the brown
It’s all right there in front of you in Scarlet Town
Ik vind veel goed op deze plaat, maar dit is misschien wel mijn favoriet nummer. Of toch minstens in de top drie.
Early Roman Kings drijft op een standaard “woke up this mornin’, my dog was on fire”-bluesriff. Misschien moet ik er nog wat meer naar luisteren, maar voorlopig is het noch naar inhoud noch naar vorm echt mijn ding.
Tin Angel is nog zo’n remix: een hervertelling van een traditional die Woody Guthrie al eens deed, Gypsy Davey. Het begint met dezelfde zin (“It was late last night when the boss came home”), het verhaal begint hetzelfde (vrouw loopt weg met geliefde, man achtervolgt ze), maar het heeft meer dan een beetje magisch-realisme, en ondanks de humor eindigt het zoals wel meer op deze plaat in bloed, bloed, bloed.
Ik beeld mij Dylan in op een markt in 1890, met een grote pancarte waarop in dertig coupletten de Tragische Historie van den Zigeuner Henry Lee, de Kasteelheer en Zijne Gevallen Vrouwe uit de doeken gedaan wordt — maar net zoals de tekst negentiende eeuw en middeleeuwen mengt, zou dit niet misstaan in een kasteel in 1350.
Muzikaal niet veel om het lijf, maar niettemin: erg onderhoudend. Ik heb zó zin om er een videoclip bij te maken.
We gaan in Tempest nog maar eens terug in de tijd — ik las ergens dat Dylan de laatste jaren precies alleen nog maar muziek maakt van vóór hij zelf de muziek voor altijd veranderde — en we zitten in Ierland, met een lange lange ballade (bijna een kwartier!) over het vergaan van de Titanic.
Ik vind dit uitstekend goed en als het op mijn koptelefoon staat terwijl ik naar huis rijd, doe ik altijd een (lange) omweg om het volledig te kunnen horen. Dat is één houding. Een andere? Grauniad-nitwit van dienst Alex Macpherson had er dit over te zeggen:
The less said about the horrifying 14-minute title track, the better. It narrates the sinking of the Titanic in tediously descriptive detail, and succeeds only in making one long to be on the Titanic, where you’d at least get both an adrenaline rush and a merciful end.
Opinies zijn gelijk achterwerken, zoals de witz gaat. Een kwartier lang kleine schetsjes van levens, flitsen van situaties, en alles samen (mét alles wat we voor de rest over de Titanic in ons hoofd zitten hebben, de film en Leo Di Caprio incluis) schildert een Radeau de la Méduse-achtig tafereel — van mij mocht het nog twee keer zo lang duren.
Roll on John is het nummer dat ik het minst beluisterd heb op Tempest. Niet alleen omdat het het laatste is, maar ook omdat ik er ongemakkelijk van word. Ik kan mij inbeelden dat Dylan zelf er helemaal achter staat, maar ik vind het te zeemzoetig met zijn idealiseren van John Lennon en bijna kneuterig met zijn schier voortdurend citeren van Beatles-songs en dingen. Dit had er van mij even goed af mogen blijven.
*
* *
Op die valse noot op het einde na, en op een “mja” voor Early Roman Kings na: tien tracks waarvan ik er acht in mijn top twintig van de afgelopen paar jaar zou zetten.
Meer dan zeer goed, denk ik dan.