Ah, hallo, aangenaam

Ik kan mij niet anders inbeelden dan dat er een geleerd woord voor bestaat: het fenomeen van iemand één keer gezien te hebben, of een paar keer over een lange tijd, en dan die persoon voor geen halve meter meer te herkennen. 

‘t Is geen prosopagnosie, want ik ben niet gezichtsblind. Integendeel, ik heb een uitstekend geheugen voor patronen en woorden en dingen, en ook gezichten en afbeeldingen — ‘t is gewoon dat ik echte mensen al een paar keer moet gezien hebben voor ik ze herken. 

Alleen echte mensen, want foto’s en schilderijen, daar heb ik het probleem niet mee. 

En dus was het zo dat er vandaag iemand langs kwam op het werk, die ik duidelijk in het verleden al een paar keer moet gezien hebben — héb gezien, zelfs — maar sla mij dood, ik kon mij hem niet herinneren. Schaamtelijk, ook, als het op leraars van de kinderen aankomt: die zie ik alleen maar bij oudercontacten, en er zijn er die ik al tien jaar zie, maar dat ik nog altijd niet weet wie wie was. En dat ik ze op straat zou kunnen tegenkomen en zo’n vaag gevoel hebben van erm, hang on, maar dan zijn ze al voorbij. 

Of dan doe ik zo’n halve allo met de hand of een schimmige hoofdknik-met-schets-van-glimlach, de internationaal erkende beweging voor “misschien kennen wij elkaar maar indien niet, hebben we een zekere plausible deniability dat het maar een spasme van de arm dan wel een algemeen vriendelijke knik was”. 

En.

Dan kan het ook het omgekeerde zijn. 

Het moet nu al een tijdje zijn dat er iemand in de buurt van mijn werk werkt, denk ik, waarvan ik vermoed dat het de halve trouwboek van iemand is die ik op het internet ken (ik heb háár ook niet meer dan een paar keer gezien in het echt, maar ik zou ze wel herkennen). Dus niet die persoon die ik zou herkennen, maar haar betere helft, denk ik. Dénk ik. Want de eega ván, die ken ik alleen maar van fotootjes bij avatars en op The Facebook. 

Maar ik dénk dat ze in mijn buurt werkt. Denk ik. Want soms staat ze bij dezelfde bakker. En loopt ze op de straat waar ik fiets. En doen we van plausible deniability-hey! naar elkaar. 

Serieus, de zaken waar ik gestresseerd van kan lopen, ge wilt het niet weten. 

Één reactie op “Ah, hallo, aangenaam”

  1. “plausible deniability-hey!”
    ik tracht al een paar jaar zoals de spanjaarden te doen. gewoon volmondig hallo, bij het minste oogcontact. ook tegen wildvreemden. krijg daar altijd zo het #@*!!! van hier in belgië, die half wegkijkende we kennen elkaar niet goed genoeg of enkel van zien houding. het plausible deniability argument is gewoon nergens goed voor. zoals je zegt, enkel onnodige stress.
    een expliciete hallo levert meer op : een kennismaking, een vriendelijke groet terug van een leuke meid of gewoon grappig om zien hoe stuntelig iemand reageert (nog verder wegkijken) op zo’n buitensporige doorbreking van de sociale conventies.

Reacties zijn gesloten.