Sandra was met Jan naar een voetbaltornooi, ik zat met de rest thuis.
Tegen negen of tien uur waren we allemaal wakker — Sandra was tegen dan al twee uur op pad. We hebben op ons gemak onze boterkoeken opgegeten, en dan zijn we op het plankier gaan zitten.
Enfin, ik zeg “we”, en ik zeg “op het plankier gaan zitten”, ik bedoel eigenlijk: Louis is aan de computer in het bureau dingen gaan maken (met het guillotinevenster open, dus het is ook eigenlijk een beetje samen zitten op straat), Zelie en ik zijn buiten gaan zitten met muziek, Anna is buiten gaan spelen, de buren zijn erbij gekomen, en we hebben geaperitiefd.
Uiteindelijk, een uur of zes zeven later, is Anna dan met de buren meegegaan en was mijn boek uit (slécht!). En dan zat ik daar wat te zitten, aan een tafel vol glazen, met lege flessen drank erop, en er kwam een meneer en een kindje voorbij.
Een mooi meisje van ik schat een jaar of acht, en een oudere meneer, van kruin tot borstkas en van vingers tot polsen (de rest was bedekt met kledij) vol met het soort tatoeages waarvan ze op tv zouden zeggen “um nee, ‘t is een beetje té cliché gevangenistattoo, dial it down a notch“.
Hij sprak een taal die ik niet begreep, maar ik vermoed dat het iets Romani-achtigs was, want erg Slavisch klonk het niet, en de man sprak geen woord Nederlands of Frans of Duits of Italiaans of zo. Hij vroeg, dacht ik, of ik iets te drinken had, ik wees op de lege flessen. Neen, deed hij teken, of ik iets te eten had.
“Euh, momentje” deed ik met Lichaamstaal.
Ik ben naar binnen gegaan en twee minuten later had ik een –al zeg ik het zelf– bijzonder lekker omelet met bieslook gemaakt, tussen vier dikke schijven boterham gestoken en aan die mensen gegeven.
Hij keek een beetje raar, alsof hij een suikerwafel of zo verwacht had, maar ik maak mezelf wijs dat het meisje er content uitzag, ze is er in alle geval met volle goesting aan beginnen eten. Voor mijn part mochten ze blijven zitten, ik had borden en bestek mee: ik dacht zowaar “avontuur! we kunnen misschien eens met gebarentaal communiceren!”
Helaas, hij deed teken dat hij rap weg moest. Weird. Misschien was het dat ik in mijn Che Guevara Stormtrooper t-shirt en mijn peignoir rondliep en dat Li ffigliole aan het spelen was. Misschien lag het aan de tafel vol drankflessen. Of misschien hadden ze ergens een afspraak.
Reacties
2 reacties op “Apertitief en werken van barmhartigheid”
🙂
In de Houtdoklaan woont al een tweetal jaren een aantal aan uw beschrijving beantwoordende families in zelfgeknutselde barakken van afvalmateriaal en golfplaten. Ge kunt eens op wedervisite gaan 😉